Nieuwsblad van Friesland : Hepkema's courant
- 27-06-1930
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Kop
- Het Hotel „Heidewoud” in Oranjewoud EEN UITSPANNING, DIE OMSTREEKS TWEE EEUWEN OUD IS.
- Soort bericht
- artikel
- Krantentitel
- Nieuwsblad van Friesland : Hepkema's courant
- Datum
- 27-06-1930
- Editie
- Avond
- Uitgever
- J. Hepkema
- Plaats van uitgave
- Heerenveen
- PPN
- 832005797
- Verschijningsperiode
- 1901-1951
- Periode gedigitaliseerd
- 1901-1951
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Tresoar
- Nummer
- 51
- Jaargang
- 57
-
-
"pieter cats" stadhouderlijk hof
-
-
- Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
-
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Kop
- Het Hotel „Heidewoud” in Oranjewoud EEN UITSPANNING, DIE OMSTREEKS TWEE EEUWEN OUD IS.
- Soort bericht
- artikel
- Krantentitel
- Nieuwsblad van Friesland : Hepkema's courant
- Datum
- 27-06-1930
- Editie
- Avond
- Uitgever
- J. Hepkema
- Plaats van uitgave
- Heerenveen
- PPN
- 832005797
- Verschijningsperiode
- 1901-1951
- Periode gedigitaliseerd
- 1901-1951
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Tresoar
- Nummer
- 51
- Jaargang
- 57
Advertentie
Advertentie
Advertentie
Het Hotel „Heidewoud” in Oranjewoud EEN UITSPANNING, DIE OMSTREEKS TWEE EEUWEN OUD IS.
Het Hotel „Heidewoud” in Oranjewoud EEN UITSPANNING, DIE OMSTREEKS TWEE EEUWEN OUD IS.
Het is bekend, dat het hotel, hierboven aangeduid, in de laatste maanden een belangrijke, verbouwing heeft ondergaan. Waar deze inrichting bij velen in en buiten onze provincie bekend is en op een eerbiedwaardigen ouderdom mag bogen, heeft dit ons aanleiding gegeven, eens in oude papieren en geschriften rond te neuzen, ten einde een en ander uit de geschiedenis van deze „uitspanning", zooals men een dergelijke inrichting vroeger noemde, mee te deelen.
Oranjewoud mag zich de laatste jaren in toenemende mate verheugen in de belangstelling van het uitgaand en natuurminnend publiek, van „daigjes-mensdhen" zoowel als van hen, die een langer verblijf verkiezen, en dit publiek kan er vinden, wat het zoekt: ontspanning en rust in deze schaduwrijke en fraaie omgeving en ook gepast vermaak en jool, dit alles dsanik zij het feit, dat de hotelhouders aldaar met den tijd meegaan en hunne inrichtingen steeds meer geperfectionneerd en van allerlei gemalkfcen en attracties voorzien hebben. De auto en de autobus, het moderne vervoermiddel bij uitnemendheid, brengen er steeds meer groepen en gezelschappen, die komen genieten van wat deze aloude, historische plaats hum kan bieden.
Het is bekend, dat het ontstaan en de historie van Oranjewoud met de geschiedenis van ons Vorstenhuis zijn verbonden. Het ontstaan van dit lustoord is indirect een ge- Volg geweest van den rampspoedigen dood van den Frieschen stadhouder Willem Frederik, op 21 Oct 1664. Prins Willem Frederik werd n.L acht dagen te voren te Leeuwarden bij de voorbereiding voor een reis naar Westfalen door het onverwacht afgaan van een zadelpistool zóó ernstig in het gelaat getroffen, dat er geen genezing meer mogelijk was. Zijn gemalin, Prinses Albertina Agnes, was door dit plotseling verlies van haar echtgenoot zoo getroffen, dat zij besloot om tijdelijk de stad en het Hof te verlaten.
Aan een beschrijving over de geschiedenis van Oranjewoud, van de hand van wijlen den heer J. Hepkema, in 1895 in ons blad verschenen, ontleenen wij het volgende:
„Haar verlangen richtte zich naar de eenzaamheid en zij besloot tot het stichten van een landhuis, ver buiten het gewoel der stad. Haar oog, of wel dat harer eerste dienaren en raadgevers, viel op de uitgestrekte heidevelden tusschen Brongerga en Oudeschoot.
D©ze lagen daar vrij woest en eenzaam; de wildernis was door menschenlhanden nauwelijks aangeraakt. Wel was de schop er in den grond gestoken ruim honderd jaar tevoren, n.L op de grenzen, waar de Knijpe, het Meer en Heerenveen waren verrezen, als een gevolg der verveningen, dodh hier vond men nog weinig teekenen van leven of bedrijf. Vermoedelijk zal het niet zonder invloed zijn geweest van de Heeren Compagnons der Dekema, Cuyck en Foeyüs Veenen, dat de Vorstin het terrein voor haar ontginningen koos naast dat van deze heeren, wier bezittingen daardoor natuurlijk niet weinig in waarde stegen.
De heidevelden werden nog in 1664 door de Prinses van de geslachten Oenema, Van Sickenge en anderen aangekocht en met de ontginning werd terstond een aanvang gemaakt. Bosscihen van dennen en eüken en van hakhout werden aangelegd, boomgaarden en dreven van opgaand geboomte geplant en een landhuis gesticht, dat vorstelijk werd. ingericht. Zoo gaf de plotselinge dood van onzen veelbelovenden stadhouder Willem Frederik de onverwachte geboorte aan het Oranjewoud. Het door de Prinses gestichte prachtige Lusthuis, met passend? omgeving van tuinen, plantsoenen, vijvers, rij- en wandelwegen, kreeg den naam Oranienstein; de gansene uitgestrektheid met bosschen, her en der verspreid, afgewisseld door graan- en groenlanden, dien van Oranjewoud. Op deze stichting heeft Prinses Agnes jarenlang gewoond, bij afwisseling met het Hof te Leeuwarden, waar de staatszaken haar af en toe riepen als Regentes voor den minderjarigen erfsiadhouder Hendrik Casimir, haar zoon." Een hoofdpersoon in de historie van Oranjewoud was ook Prins Johan Willem Friso, di'? op jeugdigen leeftijd het leven verloor aan den Moerdijk. Hij wenschte — aldus schreef de heer Hepkema — ~een gebouw te doen verrijzen, met recht een vorstelijk paleis. De bouwmeesters togen aan het werk, de bestekken waren gereed, aan den bouw werd begonnen. In de plaats van het oude landhuis zijner grootmoeder, dat bijna een halve eeuw had gestaan, verrezen eerst twee groote vleugels, elk op zich zelf reeds buitenplaatsen van beteekenis, met een halfronden toren aan een der zijmuren. Elk gebouw, met zeven
vensters ter weerszijden van den hoofdingang en met evenaoovele kleine Vensters daar beneden, pronkte met zeven dakvensters en telde zes schoorsteenen. Tusschen deze vleugels zou een trotsdh hoofdgebouw verrijzen, waarvan de fundamenten reeds gelegd waren.
: Vóór het gebouw, nu. „Oranjewoud" geheeten, werd tot den weg (Lindelaan) een ruóm slotplein aangelegd, en over den weg een vierkante slottuin, met golvend geschoren heggen omringd. Natuurlijk werden ook de bossehen, plantsoenen, tuinen en waterpartijen aanmerkelijk uitgebreid en verfraaid,
Joch de laatste hand was er nog niet aan gelegd."
De dood van den jongen Prins bracht stagnatie in den bouw. De stMiting, zooals Prins Johan Willem Friso ze zidh liad gedacht, werd nimmer voltooid.
De derde vorstelijke hoofdpersoon in de geschiedenis van Oranjewoud was Prinses Maria Louisa, de weduwe van Prins Johan Willem Friso. Zes weken na den dood van haar gemaal werd haar ©en zoon geboren, de latere stadhouder Willem IV, voor wien de prinse9, populair bekend ate „Marijkemoei", tot 1731 als regentes het bewind voerde. De heer Hepkema schreef hierover:
„Menigen zomer heeft de Vorstinne-moeder met hare kinderen op het Lustslot te Oranjewoud doorgebracht. Haar zoon, jongeling geworden, werd omringd door de zonen der eerste adellijke families van Friesland.
Onder deze vrienden van 't Vorstelijk Huis waren er, die eigen buitenverblijven stichtten op of naast de uitgestrekte terreinen, door Prinses Agnes ontgonnen, terwijl de Vorst zelf in later tijd. ter plaatse van het tegenwoordige Pauwenburg. een zomerhuis deed verrijzen met vleugels, ringmuur en poorten voor zijn dochter Carolina en naar deze „Carolinaburg" geheeten.
Op kaarten van het jaar der stichting van het Oranjewoud (1664) vinden we nog het landhuis van Jhr Gerryt van Sickinge aangerekend, nagenoeg ter plaatse van het tegenwoordige hotel ,Heidewoud". Niet onwaarschijnlijk is dit Siekinge-huii's *) alzoo de latere plaats van uitspanning geworden.
Zoo groot tooh was des zomers het getal vreemdelingen, hetwelk van heinde en ver naar het Oranjewoud trok, vooral na de stichting der nieuwe vleugels door Johan Willem Friso en tijdens het verblijf van Maria Louiisa met den jeugdigen Erfstadhouder, dat een plaats van uitspanning behoefte werd.
Omstreeks dezen tijd woonde te Heerenveen J. F. Schouwen, later naar Amsterdam vertrokken, die altlaar in 1727 een werkje heeft uitgegeven over „het beroemde vlek Heerenveen", waarin o.a. van 't Woud gezegd wordt, „dat deze Prinselijke plaats, om deszelfs heerlijke huizinge, schoone lanen of aüe'e's, bosschages en aangename wandelingen, uitstekende oranjerije, enz., zeer vermaert is, en in den zomer door vreemdelingen gestadig bezocht wordt."
Wij mogen hieruit besluiten, dat er voor die vreemdelingen een herberg of uitspanning zal geweest zijn, ongetwijfeld het tot „Heidewoud" vervormde Van Sickinge-huie, te meer wijl het gelegen was aan den Oudenweg, in tegenstelling van den Nieuwenweg bi] de Tolhekken. 't Woudster Singeltje is van de negentiende eeuw, na 1825. 't Punt Heidewoud, waar nog een vijftal breede wegen samenkomen, moesten de bezoekers van 't Woud passeeren, die er te paard of met rijtuig kwamen.
Vast staat, dat omstreeks het jaar 1740 het Oranjewoud zijn hoogsten Woei en aanzien heeft bereikt en destijds zeer gerenommeerd is geweest.
Wat 's-Gravenhage was in 't groot, dat werd 't Woud destijds in 't klein. Niet enkel Friezen en Groningers, ook de Hollanders en de bewoners van andere gewesten gewaagden destijds met lof van het Oranjewoud als de „vorstelijke zomerresidentie".
Willem Carel Hendrik Friso toch was stadhouder geworden van onderscheidene provincies, en zioowel door zijn klimmende macht als door zijn rijkdom en schitterend
huwelijk steeg tevens de luister van het Oranjewoud en werd Heerenveen van den terugslag zelfs tot Friesch Haagje verheven.
't Gekroonde Oranjewoud bereikte alzoo m de jaren 1731 tot 1747 zijn toppunt van bloei. Het werd tevens een middelpunt van conversatie, waar de eersten van den lande deelnamen aan schitterende feesten en luisterrijke jachtpartijen. En dat het er aan geestigen kout niet zal hebben ontbroken, daarvan mogen we ons verzekerd houden, aangezien de Van Harens, zoowel Onno Zwier als Willem, beiden bekend als de meest begaafde mannen van hun tijd, op het Oranjewoud
steeds mee vooraamzatea en bekend zijn als eerste raadslieden van het Stadhouderlijk Huis.
Ook zullen zij tegenwoordig zijn geweest bij het gastmaal, door Maria Louisa gegevex, waarop voor 't eerst in Friesland de aardappel als nieuwigheid verscheen. (1742).
(In een noot deelt de schrijver hierbij mee, dat haar tuiitnman Harmen Knoop de derde in Friesland was, die aardappelen verbouwde. Jhr. Vegelin te Joure was de eerste geweest in 1736).
In het jaar 1754 was Oranjewoud nog eens eenige weken lang de plaats van luisterrijke feesten en plechtigheden en wel door het bezoek van Prinses Anna, de weduwe van den in 1751 gestorven stadhouder Willem IV. De nieuwsbladen van dien tijd zijn gevuld met berichten over al deze feestvieringen, welke bij dat bezoek hebben plaats gevonden.
Maar daarna kwam aan den luister van Oranjewoud een einde. Na de revolutie werden de vorstelijke private bezittingen verbeurd verklaard en verkocht.
Aan 't slot van de beschrijving van den heer Hepkema lezen wij:
„Gelukkig werd ah 1813 een groot gedeelte van den grond, met het geboomte, eigendom van twee vermogende koopere, die op de terreinen van den voormaligen vorstelijken lusthof fraaie buitenverblijven hebben doen verrijzen.
Zoo stichtte de heer mr. Hans Willem de Blocq van Scheltinga omstreeks 1830 het moderne landhuis „Oranjewoud", welk 9 omgeving, lanen, brinken en waterpartijen nog den vorstelijken aanleg vertoonen, en de heer Pieter Cats tegenover de gerenommeerde Lindelaan het indeftige buitenverblijf „Oranjestein". Het eerste staat nagenoeg op dezelfde plaats van het oude lustslot, door Prinses Agnes gesticht, het laatste bewaart den oorspronkelijken naam. Niet ver van „Heidewoud" verree 9 in 1855 liet buiten „Klein JagtJust", gesticht door wijlen mr. P. Heringa Cats". *** Wij meenden, alvorens ons meer in 't bijzonder te bepalen tot het hotel „Heidewoud", in groote trekken iets uit de geschiedenis van Oranjewoud naar voren te moeten brengen. Men kan uit het vorenstaande concludeeren, dat waar Oranjewoud een belangrijk middelpunt van verkeer en vertier is geweest, een „uitspanning" alleszins reden van bestaan had en zich stellig in zekeren bloei heeftmogen verheugen. Uit de oude papieren, welke betreffende de bestaande inrichting „Heidewoud" itri het bezit van den tegenwoordigen eigenaar zijn, blijkt, dat het „Logement" in het midden van de vorige eeuw eigendom was van „Mejufvrouw Antje Roels Bosma, weduwe van Johann Nioolaas Heinrioh Meijer." Maar ook uit het laatst van de 18de en het begin van de 19de eeuw zijn bijzonderheden omtrent „Heidewoud" bekend. In den Franschen tijd, toen de vorstelijke eigendommen verkocht werden, woonde in het logement zekere Blinxma. Verder is er een verhaal van een Amsterdamschen houtikoopman, die omstreeks 1805 naar Heerenveen en Oranjewoud was gekomen om zaken te do«n bij de toen gehouden verkoopingen van bosch in Oranjewoud en door de burgerij van Heerenveen, vermoedelijk wegens deze reden van zijn verblijf aldaar, niet al te vriendelijk werd bejegend. Deze koopman heeft destijds in „Heidewoud"' gelogeerd.
Genoemde Meijer, een Duitecher van afkomst, was eenst tuinman bij de familie De Blocq van Scheltinga en heeft later „Heidewoud" gekocht, waarmee hij derhalve logementhouder werd. Hij heeft omstreeks 1835 een nieuw gebouw doen verrijzen met ronden gevel. Meijer huwde met een Friesche vrouw, zooals de naam Antje Bosma althans wel aanduidt. In 1868, toen Antje reeds weduwe was, werden hunne eigendommen publiek verkocht ten overstaan van Notaris A. R. van Voorst te Heerenveen.
„Heidewoud" werd voor f 7878 gekocht door den logementhouder Herman K. Smit van Oldeberkoop, zulks in opdracht van mr. C W. Ament, griffier van het kantongerecht te Oldeberkoop, die het logement vervolgens aan genoemden Smit verhuurde.
Nog geen Wen jaren later, n.l. in 1877, verwisselde „Heidewoud" opnieuw van eigenaar. Het logement kwam nu in handen van de familie, welke sedert dien eigenares is gebleven. Mr. C. W. Ament, die inmiddels burgemeester van OostoteTlingwerf was geweest, maar ook dit ambt weer vaarwel gezegd had en nu zonder beroep te Amsterdam woonde, verkocht ih 1877 zijn bezitting „Heidewoud" Voor f 11.000 afin den heer Jan Tjaarda, grondeigenaar te Weidurn en lid van den gemeenteraad van BaarderadeeL
Onder deze bezitting waren begrepen huis, erf en tuin, stal en schuur, verschillende perceelen bosdh, verder bouwland, weiland, een boomgaard, lanen en wegen, alles tezamen groot 2 bunder, 43 roede en 37 el, benevens nog een deel van de z.g. Tjeerd Bosse-laan, geheel groot 72 roede, 50 eL
Deze heer Jan Tjaarda was de zoon van den rijksontvanger Jacob A. Tjaarda en had hpt voorrecht zear rijk aan fifirdea-'he goede-
ren te zijn. Hij ging niet zelf zich op „Heidewoudl" vestigen, maar het logement werd voor hem geëxploiteerd door een lid der familie. In de eerste jaren door den heer Tjerk Joustra, die op 12 Mei 1881 werd opgevolgd door zijn zwager, den heer W. A. Tjaarda, vader van den tegenwoordigen eigenaar. De heer W. A. Tjaarda heeft er gewoond tot zijn overlijden op 16 Mei 1910.
Inmiddels wa 9 de heer Jan Tjaarda, de eigenaar, op 27 April 1891 overleden. Zijn vele bezittingen waren bij testament aan verschillende familieleden en ook instellingen gelegateerd. Zoo werd aan den minderjarigen zoon Andreas van den hr. W. A. Tjaarda het hotel „Heidewoud" met toebehooren vermaakt. De vader behield het vruchtgebruik. Na diens overlijden heeft zijn zoon, de heer A. W. Tjaarda, de exploitatie van het hotel zelf ter hand genomen.
Het uiterlijk van het hotel i 9 de laatste halve eeuw, althan9 wat 't front betreft, betrekkelijk weinig veranderd. Dit blijkt wel uit de hierbij geplaatste foto van het „Logement Heidewoud" uit het jaar 1885. Ook bij de than9 voltooide verbouwing heeft de eigenaar, mede op advies van anderen, gemeend het front ongewijzigd te moeten laten. De verbouwing heeft zidh bepaald tot een belangrijke uitbreiding van het achterste gedeelte en tot moderniseering van het geheel.
*) Volgens den tegenwoordigen eigenaar van hotel „Heide-woud", den heer A. W. Tjaarda, heeft dit Sicklnge-huis ongeveer een 40 meter verder naar achteren gestaan dan het tegenwoordige hotel.
BIJ ONWEL ZIJN is het natuurlijke „Franz-Josef'-bilterwater een aangenaam werkend huismiddel, dat de kwalen aanmerkelijk doet afnemen, vooral daar reeds kleine hoeveelheden zeker baten. Brieven van vrouwen-artsen zijn eenstemmig vol lof over de bij uitstek milde werking van het . Frans-Joïef'-water, hetwelk zich zoo uitnemend leent voor den delicaten lichaamsbouw der vrouw. Bij Apoth. en Drog. verkrijgbaar.
HET „LOGEMENT HEIDEWOUD", ...uu- een foto uit 1885, aanwezig in het Friesch Prentenkabinet. TypeererM ie nog de voederkrib voor paarden, welke men ter zijde van het hotel ziet staan. Men zal ze er nu tevergeefs zoeken.
HET NIMMER VOLTOOIDE VORSTELIJK SLOT VAK PRINS JOHAN WILLEM ERISO. Tugsohen de beide hier afgebeelde zijvleugels zou een fraai hoofdgebouw verrijzen. Door den dood van den prins is deze bouw achterwege gebleven. — Deze afbeelding ie naar een gravure van Muigch, omstreeks 1708, wellke zich in 't Friesch Museum bevindt.
HET TEGENWOORDIGE HOTEL HETDEAVOTjD