Mei.
Bloesmende boomen en bottende hagen, Kweelende vogels in ’t zonneken blij,
Paarsche viooltjes naast gele ranonkels. Witte madliefjes gestipt in de wei.
Zwevende aromen van mauve seringen. Geuren van meidoorn in zonzoele lucht.
Bolvolle knoppen van helroode rozen. Bersten van weelde ën lentegenucht.
Sjirpende vinken vertellen van liefde; Koerende duiven spelen te gaar;
Vlinderkens fladdren als dronken van Lente Poozen op bloempjes, nu hier en dan daar.
Lichtblauwe luchten en zonnige dreven. Melden ’t ontwaken vap ’t jonge getij;
Wuivende windjes door trillende twijgjes. Zijn als de zoentjes van dartele Mei.