4. Voor het civiel personeel moet er een behoorlijke gelegenheid zijn om te eten, hetzij in een afzonderlijk eetverblijf, hetzij door dit personeel het recht te geven de eetverblijven van de andere schepelingen te bezigen; aan boord van schepen van 5000 ton of meer, met meer dan 5 personen voor de civiele dienst, moet nagegaan worden of een afzonderlijk eetverblijf kan worden verschaft.

5. De afmetingen en de inrichting van elk eetverblijf moeten voldoende zijn voor het aantal personen, dat er waarschijnlijk gelijktijdig gebruik van zal maken.

6. Eetverblijven moeten voorzien zijn van tafels en goedgekeurde zitgelegenheden, voldoende voor het aantal personen, dat er waarschijnlijk gelijktijdig gebruik van zal maken.

7. De bevoegde autoriteit mag aan boord van passagiersschepen die afwijkingen van de bovengenoemde bepalingen voor eetverblijven toestaan als nodig zijn om aan bijzondere omstandigheden tegemoet te komen.

8. Eetverblijven moeten gescheiden zijn van de slaapverblijven en zo dicht als praktisch mogelijk bij de kombuis zijn gelegen.

9. Indien de eventueel aanwezige aanrechthutten niet rechtstreeks in verbinding staan met de eetverblijven, moet voorzien zijn in voldoende kastruimte voor het opbergen van eetgerei en in een geschikte gelegenheid voor het schoonmaken daarvan.

10. De tafeldekken en bovenkanten der zitgelegenheden moeten van vochtwerend materiaal, zonder barsten en gemakkelijk te reinigen, zijn vervaardigd.

Artikel 12

1. Aan boord van alle schepen moeten een of meer gedeelten van het open dek voor de schepelingen toegankelijk zijn, wanneer zij geen dienst hebben. Deze gedeelten moeten, rekening houdend met de grootte van de bemanning, een voldoend oppervlak hebben.

2. Recreatie-ruimte voor officieren en scheepsgezellen moet op een geschikte plaats zijn gelegen en gemeubeld ter beschikking worden gesteld. Waar dit niet afgescheiden van de eetverblijven geschiedt, moeten deze eetverblijven gemeubeld en ingericht worden om als ontspanningsruimte dienst te kunnen doen.

Artikel 13

1. Aan boord van alle schepen moet voldoende sanitaire uitrusting, met inbegrip van wasbakken, kuipbaden en/of douches, aanwezig zijn.

2. Er zullen ten minste aan w.c.’s aanwezig moeten zijn:

a. aan boord van schepen van minder dan 800 ton: drie; b. aan boord van schepen van 800 ton en meer, doch minder dan 3000 ton: vier; c. aan boord van schepen van 3000 ton of meer: zes: