tingen, die door Ons, de Raad van State gehoord, van dit toezicht is vrijgesteld;

2. voogdijraad: de voogdijraad, in wiens ressort het pleegkind wordt verzorgd en opgevoed, tenzij uit het zinsverband anders blijkt;

3 ambtenaar van de voogdijraad; de secretaris, een plaatsvervangend secretaris of een door Onze Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van de voogdijraad.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze wet en de tot haar uitvoering gegeven voorschriften worden onder hoofd van een gezin begrepen alleenwonende personen, onder hoofd van een inrichting bestuurders, ondernemers en beheerders van een inrichting.

Artikel 3

De verplichtingen, voortvloeiende uit deze wet en de tot haar uitvoering gegeven voorschrilten, voorzover niet aan anderen opgedragen, rusten op het hoofd van een gezin, dan wel op het hoofd van een inrichting, waarin één of meer pleegkinderen worden verzorgd en opgevoed, en bij ontstentenis of afwezigheid van het hoofd van een gezin of inrichting op degene, die de feitelijke leiding in het gezin of de inrichting uitoefent.

Artikel 4

Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld betreffende de voorwaarden, waaraan de verzorging en opvoeding van een pleegkind moet voldoen, alsmede betreffende de uitoefening van het toezicht op de verzorging en opvoeding.

Aanmelding en toezicht

Artikel 5

1. Het hoofd van een gezin of inrichting, waarin een pleegkind wordt verzorgd en opgevoed, is verplicht van de opneming van het kind binnen een week schriftelijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders van de gemeente, waarin het pleegkind verblijft, op een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze.

2. Op gelijke wijze moet worden kennis gegeven van het vertrek, alsmede van het overlijden van een pleegkind.

Artikel 6

1. Elke kennisgeving krachtens het voorgaande artikel gedaan, wordt door burgemeester en wethouders onverwijld doorgezonden aan de voogdijraad, in wiens ressort de gemeente is gelegen.

2. Na ontvangst van een kennisgeving van vertrek, bedoeld m artikel 5, tweede lid, zendt de voogdijraad deze door aan de voogdijraad, in wiens ressort het pleegkind dan wordt verzorgd en opgevoed. Deze laatste voogdijraad neemt het toezicht over.