STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

No. 17

BESLUIT van 15 Januari 1952, houdende inwerkingtreding van de Landbouwuitvoerwet 1938 met betrekking tot boter. (Uitvoercontrölebesluit 1951 (Boter).)

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 1 November 1951, No. 4498/77 B, Afdeling Wetgeving en Juridische Zaken/L.;

Gelet op de artikelen 2, 5, 8 en 9 van de Landbouwuitvoerwet 1938;

De Raad van State gehoord (advies van 4 December 1951, No. 20);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 8 Januari 1952, No. 7649/77 B, Afdeling Wetgeving en Juridische Zaken/L.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

„Onze Minister”: Onze Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening;

„boter”: het vetartikel, waarin geen andere vetbestanddelen voorkomen dan die, welke van melk afkomstig zijn.

Artikel 2

De Landbouwuitvoerwet 1938 treedt in werking ten aanzien van boter.

Artikel 3

Het is verboden boter uit te voeren, te pogen uit te voeren of ten uitvoer aan te bieden, tenzij de boter:

a. afkomstig is van een aangeslotene bij een onder Rijkstoezicht staand botercontrölestation als bedoeld in de wet van 17 Juni 1905, Stb. 213, houdende bepaling betreffende het merken van boter, afkomstig van aangeslotenen bij een onder Rijkstoezicht staand botercontrólestation;