2. Het eerste lid van artikel 348 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vervalt. In het tweede lid van artikel 348 vervalt het woord „echter”, alsmede de woorden „ ,doch zal dezelve, al mogt hij ten principale worden in het gelijk gesteld, niettemin kunnen worden veroordeeld in de kosten der procedures tot op het voordragen dier weren van regten gevallen, indien hij dezelve in eersten aanleg had kunnen doen gelden”.

3. In artikel 349 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vervallen de woorden „vorderingen en”.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Ottawa, 23 April 1952. De Minister van Justitie,

IULIANA.

H. MULDERIJE.

Uitgegeven de dertiende Mei 1952.

De Minister van Justitie, H. MULDERIIE.