STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

No. 295

WET van 29 Mei 1952, houdende naturalisatie van Helmuth Konrad Bruno Baumann en 17 anderen.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van Helmuth Konrad Bruno Baumann en 17 anderen, die aan Ons een verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging — w at betreft de in artikel 2 genoemden voor zoveel doenlijk — van de bewijsstukken, bedoeld in artikel 3 der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1951 (Stb. 593);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan:

1 '■ Helmuth Konrad Bruno Baumann, geboren te Kerkrade (Limburg) 23 Februari 1922, assistent-bedrijfsleider in een naaldenfabriek, wonende te Vaals, provincie Limburg;

2°. Maria Benz, geboren te Kaiserslautern (Duitsland) 15 Januari 1901, huishoudster, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

3°. Simon Fischer, geboren te Rosenheim (Duitsland) 21 December 1905, coupeur-bedrijfsleider, wonende te Groningen, provincie Groningen;

4°' Jan Gaedtke, geboren te Rotterdam (Zuidholland) 22 December 1914, schilder, wonende te Rotterdam, provincie Zuidholland;

• Roza Gerstner, weduwe van haak Raber, geboren te Dybri (Polen) 3 Juli 1890, zonder beroep, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 51/52, 2483; Hand. II 51/52, bladz. 2306; Blik Hand. I 51/52, 2483; Hand. I 51/52, bladz. 898—899.