waarbij kan worden afgeweken van het daaromtrent in deze wet bepaalde.

2. De personen, bedoeld in het voorgaande lid, en hun werkgevers zijn verplicht de voorschriften na te leven, welke bij de in dat lid bedoelde algemene maatregel van bestuur worden gegeven ten behoeve van de richtige uitvoering van de verzekering dier personen.

Artikel 25

1. De verzekering van hem, die hier te lande zijn woonplaats heeft, eindigt niet door verblijf buitenslands gedurende korter dan twee maanden, tenzij hij krachtens de wet van het land waar hij verblijft, tegen geldelijke gevolgen van ziekte is verzekerd. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin eindigt de verzekering van degene, die hier te lande zijn woonplaats heeft en die als opvarende op een, binnenvaartuig werkzaam is in dienst van een in Nederland gevestigde onderneming, niet door verblijf buitenslands, tenzij hij krachtens de wet van het land, waar hij verblijft, tegen geldelijke gevolgen van ziekte is verzekerd. Voor de toepassing van dit artikel wordt degene, die in dienst van een hier te lande gevestigde onderneming zijn werkelijk verblijf heeft aan boord van een vaartuig, geacht zijn woonplaats hier te lande te hebben, ook gedurende het zich ophouden van dat vaartuig in het buitenland.

2. De onderneming van een werkgever, die woont aan boord van het door hem bevaren schip, wordt geacht te zijn gevestigd in de gemeente, waar de werkgever in het bevolkingsregister is ingeschreven. Is de werkgever een naamloze vennootschap, die geen kantoor aan de wal heeft en bestuurd wordt door een directeur, die woont aan boord van het door hem bevaren schip, dan wordt de onderneming geacht te zijn gevestigd in de gemeente, waar de directeur in het bevolkingsregister is ingeschreven.

Artikel 26

1. Gedurende de tijd waarover anders dan krachtens artikel 46 ziekengeld wordt uitgekeerd of waarover ene tijdelijke uitkering krachtens een der Ongevallenwetten wordt uitgekeerd, duurt de verzekering voort onafhankelijk van de voortduring der dienstbetrekking.

2. Het in het vorige lid bepaalde geldt eveneens voor de tijd, gedurende welke de verzekerde wegens ziekte ongeschikt is tot werken en waarover in verband met het bepaalde in het tweede lid van artikel 29 geen ziekengeld wordt uitgekeerd, dan wel voor de tijd, gedurende welke hij wegens werkloosheid niet werkt en waarover krachtens artikel 37, 2e lid, onder e, of krachtens artikel 37, 2e lid, onder e juncto artikel 45, 2e lid, der Werkloosheidswet geen uitkering wordt toegekend.