28 Algemene uitgaven Commissie Vergunningen Personenvervoer ................ 30 000 29 Commissie Vergunningen Goederenvervoer.... 170 000 1. Bezoldiging leden (inclusief sociale lasten)............ƒ 35 000 2. Overige uitgaven....... 135 000 30 Overige commissies............. 31 Vergoeding aan de Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B. voor hulpverlening door de Wegenwacht aan Rijksmotorvoertuigen..... 32 Bijdrage aan het Nederlands Verkeersinstituut . . 15 000 7 000 5 000 Onderafdeling II. INSPECTIES VAN HET VERKEER................. 2 217 090 33 Personeelsuitgaven.............. 1 821 990 34 Algemene uitgaven............... 355 100 35 Aanschaffingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing .................. 40 000 Onderafdeling III. BEVRACHTINGSCOMMISSARIATEN............. 1 268 038 36 Personeelsuitgaven.............. 1 032 638 37 Algemene uitgaven.............. 221 400 38 Aanschaffingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing .................. 14 000 Onderafdeling IV. SPOOR- EN TRAMWEGEN 143 540 Paragraaf 1. Spoorwegen ........... 143 540 39 Grondbelasting, waterschaps- en gemeentelasten der Staatsspoorwegen............ 1 000 40 Aanleg, onderhoud en verbetering van wegen, kaden bruggen en andere werken in verband met de spoorwegen ................... 5 000 41 Onderhoud bijzondere voorzieningen bij overwegen in verband met de intensivering van het wegverkeer 10 000 42 Subsidie aan de N.V. Nederlandsche Spoorwegen voor de bediening en exploitatie van een stoombootveer tussen Enkhuizen en Stavoren....... 65 000 43 Uitkering aan België voor de exploitatie der gedeelten van de spoorweg van Tilburg naar Turnhout, gelegen op door Nederlands grondgebied ingesloten, tot Belgisch grondgebied behorende percelen . . . 165 44 Bijdrage aan het Office Central te Bern in de kosten van het Internationaal bureel voor spoorwegvervoer 8 500 45 Renten aan België van de kosten voor inrichting van het station Esschen als overgangsstation..... 45 000 46 Bijdrage aan de Internationale Commissie voor spoorwegcongressen te Brussel......... 375 47 Pensioenen en toeslagen betreffende personeel, weleer in dienst bij de voormalige Nederlandsche Rhijnspoorwegmaatschappij............ 7 000 48 Uitkeringen en stortingen aan personeel, weleer in dienst bij de voormalige Nederlandsche Rhijnspoorwegmaatschappij, op grond van de overeenkomst, bedoeld in de wet van 13 Juli 1914 (Stb. 321), gewijzigd bij de overeenkomst van 11 Deccmber/29 November 1920, bekrachtigd bij de wet van 11 Juni 1921 {Stb. 791)............... 1 500 Onderafdeling V. RIJKSDIENST VOOR HET WEGVERKEER .............. 805 941 49 Personeelsuitgaven.............. 580 841 50 Algemene uitgaven.............. 203 850 51 Representatiekosten............. 250 52 Aanschaffingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing .................. 21 000

AFDELING III. ZEESCHEEPVAART EN INTERNATIONALE VERKEERSZAKEN .... 6 487 216 Onderafdeling I. DIRECTORAAT-GENERAAL VAN SCHEEPVAART........... 4 803 379 Paragraaf 1. Algemeen beheer ......... 4 642 783 53 Personeelsuitgaven........ƒ 1 367 433 hiervan komt ten laste van artikel 291 ........ƒ 340 000 en ten laste van het Scheepvaartfonds . . 226 500 - 566 500 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 zodat wordt uitgetrokken........... 800 933 Algemene uitgaven.............. 193 700 Representatiekosten............. 5 000 Aanschaffing van kantoormeubilair, -machines en stoffering.................. 2 000 Toekenning de Ruyter-medaille........ 600 Medailles en andere eretekenen........ 1 000 Kosten verbonden aan het schrijven van de Maritieme geschiedenis uit de oorlogsjaren 1940-1945. 5 000 Onderhoud en verbetering van werken ten behoeve van het reddingswezen, alsmede uitgaven befende de strandvonderij............ 3 000 Kosten voor de Handelsbeschcrming ƒ 200 000 waarvan komt ten laste van Hoofdstuk VIII B der Rijksbegroting . . 200 000 zodat wordt uitgetrokken........... Nihil Commissies................. 8 000 Subsidie aan het Nationaal Technisch Instituut voor Scheepvaart en Luchtvaart te Rotterdam..... 6 375 Bijdrage aan hoofdstuk VI der Rijksbegroting in het subsidie aan de Nederlandse Centrale Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (artikel 3 van de wet van 30 October 1930, Stb. 416) 20 000 Garantie van rente en aflossing van ƒ 15 000 voor de bouw van een zeevvaardig opleidingsschip .... 675 Vergoedingen en andere kosten, verband houdende met de uitvoering van de Zee- en Luchtvaartverzekeringswet 1939 {Stb. 637)............ 80 000 Bijdrage aan de Amerikaanse Regering in de kosten van een internationale waarschuwingsdienst in de Noord-Atlantische Oceaan.......... 80 000 Bijdrage in de kosten van onderhoud der vuurtorens in de Rode Zee............... 5 000 Uitkeringen aan zeelieden of hun nagelaten betrekkingen ingevolge de artikelen 4 en 9 van de wet van 25 April 1951 (Stb. 132), houdende voorzieningen ten aanzien van in gevangenschap geraakte zeelieden 1 000 Uitkeringen aan vaarplichtig geweest zijnde zeelieden, die de 60-jarige leeftijd hebben bereikt en aan nabestaanden van vaarplichtig geweest zijnde zeelieden, welker betrekkingen geen recht op uitkering hebben krachtens de Zeeongevallenwet 1919 630 000 Uitgaven, voortvloeiende uit de Wet Buitengewoon Pensioen Zeelieden-Oorlogsslachtoffers over 1953 en afgesloten dienstjaren........... 2 400 000 Zeeongevallenwet 1919 (Stb. 1915, no. 214), gewijzigd bij de wet van 27 Juni 1919 (Stb. 415). . . . 290 000 Ondersteuning van personen, die schipbreukelingen hebben gered of getracht te redden, alsmede van hun nagelaten betrekkingen............ 10 500 Subsidie aan het Nationaal Zeemansfonds .... 100 000 Paragraaf 2. Buitenlandse Vertegenwoordigingen . 160 596 Personeelsuitgaven.............. 127 286 Algemene uitgaven.............. 33 310