222

WET van 9 Mei 1953, houdende naturalisatie van Jeremias Barth en 20 anderen.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van Jeremias Barth en 20 anderen, die aan Ons een verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging — wat betreft de in de artikelen 2 en 3 genoemden voor zoveel doenlijk — van de bewijsstukken, bedoeld in artikel 3 der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1951 (Stb. 593);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan:

1° Jeremias Barth, geboren te Rzeszow (Polen) 21 October 1894, mondarts, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

2° Frangois Gustave Bien, geboren te Sint Gillis op Brussel (België) 5 Mei 1916, arbeider in een keramische industrie, wonende te Volendam, gemeente Edam, provincie Noordholland;

3° Anna Wilhelmina Einhaus, weduwe van Gerhard Heinrich Schute, geboren te Lindern (Duitsland) 5 April 1898, zonder beroep, wonende te ’s-Hertogenbosch, provincie Noordbrabant;

4° Maria Leonie Cacilia Elisabeth Flügel, geboren te Stolberg (Duitsland) 22 Juli 1903, secretaresse, wonende te ’s-Gravenhage, provincie Zuidholland;

5° Peter Götzen, geboren te München-Gladbach (Duitsland) 10 Januari 1901, huisschilder, wonende te Weert, provincie Limburg;

6° Abram Chaim Grozberg, geboren te Stopnica (Polen) 22 Augustus 1906, kleermaker en handelaar in confectiekleding, wonende te ’s-Gravenhage, provincie Zuidholland;

7° Hans Wolf Heinerriann, geboren te Hamburg (Duitsland) 3 Maart 1930, zonder beroep, wonende te Arnhem, provincie Gelderland;

8° Max Walther Herzberg, geboren te Berlijn (Duitsland) 19 Augustus 1889, eigenaar van een chemisch-technische fabriek, wonende te Haarlem, provincie Noordholland;

9° Esther Emma Karcher, geboren te Essen (Duitsland) 4 April 1910, administratief werkzaam als kapiteine bij het Leger des Heils, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

10° James Adolphus Lake, geboren te St. Kitts, Brits WestIndië, 16 October 1898, pijpfitter, wonende te St. Nicolaas op Aruba (Nederlandse Antillen);

11 ° Matthias Leskovsek, geboren te Hiils-Recklinghausen (Duitsland) 23 Februari 1911, muziekleraar, wonende te Schaesberg, provincie Limburg;

12° Pietro Ivano Rocchi, geboren te Bagni di Lucca (Italië) 20 Februari 1927, ingenieur, wonende te Voorburg, provincie Zuidholland;

13° Joseph Hendrik Sandmann, geboren te Kerkrade (Limburg) 17 September 1902, naaimachinehandelaar, wonende te Maastricht, provincie Limburg;

14° Mart ha Sollbach, geboren te Keulen-Lindenthal (Duitsland) 18 Juni 1912, hulp in de huishouding, wonende te Am'sterdam, provincie Noordholland;

15° Bernardus Theodorus Cornelius Stultiens, geboren te Antwerpen (België) 9 December 1888, monteur, wonende te Utrecht, provincie Utrecht;

16° Jan Szarzec, geboren te Wisla (Tsjecho-Slowakije) 2 Maart 1918, automonteur, wonende te Beilen, provincie Drenthe;

17° Johann Hubert Joseph Thoren, geboren te Aken (Duitsland) 9 Maart 1885, zonder beroep, wonende te Vaals, provincie Limburg.

Artikel 2. Met afwijking van het bepaalde bij artikel 3, tweede en vierde lid, aanhef en onder 3° der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1951 (Stb. 593) wordt bij deze de hoedanigheid van Nederlander verleend aan:

1 ° Lambertus Alphonsus van Oosterwijck, geboren te Kampenhout (België) 10 December 1903, tuinder, wonende te Gilze en Rijen, provincie Noordbrabant;

2° Maria Toth, geboren te Mezöberény (Hongarije) 11 April 1914, verpleegster, wonende te Wassenaar, provincie Zuidholland.

Artikel 3. Met uitbreiding van het bepaalde bij artikel 6 der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1951 (Stb. 593) wordt bij deze de hoedanigheid van Nederlander verleend aan:

1° Alphonse Hubert Stultiens, geboren te Utrecht (Utrecht) 23 Mei 1930, kantoorbediende, wonende te Utrecht, provincie Utrecht;

2° Lambertina Wilhelmina Elisabeth Stultiens, geboren te Utrecht (Utrecht) 23 Mei 1930, kantoorbediende, wonende te Zuilen, provincie Utrecht.

Artikel 4. Met afwijking van het bepaalde bij artikel 6 der wet van 12 December 1892 (Stb. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1951 (Stb. 593) wordt bij deze de hoedanigheid van Nederlander onthouden aan Sonja Karin Gertrud Herzberg, geboren te Berlijn (Duitsland) 15 Juni 1934, beroep en woonplaats onbekend.

Artikel 5. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 9 Mei 1953.

JULIANA.

De Minister van Justitie,

L. A. DONKER.

Uitgegeven de zes en twintigste Mei 1953.

De Minister van Justitie, L. A. DONKER.

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 52/53, 2964; Hand. II 52/53, bladz. 2545; Bijl. Hand. I 52/53, 2966; Hand. I 52/53, bladz. 2221.