wordt ver- en mitsdien hoogd met: gebracht op: B. Opleiding. BI. Koninklijk Conservatorium voor Muziek te 's-Gravenhage. Artikel 373 Personeelsuitgaven................ƒ 374 Algemene uitgaven................ Onderafdeling IV. BEELDENDE KUNSTEN EN ARCHITECTUUR. Paragraaf 1. Rijksakademie van beeldende kunsten te Amsterdam. 399 Personeelsuitgaven................ 402 Aanschaffingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing .................... 5 000 ƒ 275 388 3 490 16 690 6 000 118 286 5 000 5 500 AFDELING VIII. JURIDISCHE ZAKEN EN KABINET. Onderafdeling II. RADIO. 420 Bijdrage aan de Radio omroep........... 423 Representatiekosten............... AFDELING IX. PERS. Onderafdeling I. ALGEMEEN BEHEER. 425 Personeelsuitgaven................ AFDELING X. VORMING BUITEN SCHOOLVERBAND. Onderafdeling I. ALGEMEEN BEHEER. 428 Personeelsuitgaven................ Onderafdeling II. JEUGDZAKEN. Paragraaf 1. Kamp- en internaatswerk voor sociale jeugdzorg. 429 Personeelsuitgaven................ 430 Algemene uitgaven................ Onderafdeling III. ALGEMENE ZAKEN. 450 Subsidiën aan overige organen voor de volkslectuurvoorziening .................. 452 Subsidiën aan centra voor volksontwikkelingswerk in internaatsverband................ Onderafdeling IV. LICHAMELIJKE OPVOEDING EN SPORT. Paragraaf 2.’Centraal instituut voor opleiding van sportleiders. 461 Algemene uitgaven................ AFDELING XI. BUITENLANDSE BETREKKINGEN. Onderafdeling I. ALGEMEEN BEHEER. 469 Personeelsuitgaven................ Onderafdeling II. CULTURELE INSTELLINGEN IN HET BUITENLAND. 470 Personeelsuitgaven van vertegenwoordigers op cultureel gebied in het buitenland.............. 474 Kosten voortvloeiend uit de werkzaamheid van de Technische Commissie, bedoeld bü artikel 2 van het Verdrag betreffende de culturele en intellectuele betrekkingen tussen Nederland en Frankrijk..... 479 Kosten voortvloeiend uit de toepassing van artikel 3 van het Verdrag van Brussel............ 480 Kosten voortvloeiend uit de werkzaamheid der Nederlandse Commissie voor internationale samenwerking op het gebied van onderwijs, wetenschap en cultuur (Unesco) ...................... 1 904 000 18 104 000 254 1 254 300 3 800 24 000 270 909 62 000 1 152 598 41 000 504 653 19 066 19 066 50 000 314 000 5 500 56 340 1 000 30 318 6 000 70 122 5 000 35 000 1 000 16 000 2 000 17 000 TITEL B. BUITENGEWONE DIENST wordt ver- en mitsdien hoogd met: gebracht op: II. KAPITAALSUITGAVEN. AFDELING I. MINISTERIE. Onderafdeling III. UITGAVEN VAN ALGEMENE AARD VAN HET MINISTERIE. 488 Nieuw-, aan- en verbouw en aankoop van gronden en opstallen door bemiddeling van de Rijksgebouwendienst ƒ 11 000 ƒ 780 739 AFDELING III. VOORBEREIDEND HOGER EN MIDDELBAAR ONDERWIJS. Onderafdeling III. ONDERWIJS. Paragraaf 1. Rijks hogere burgerscholen. 491 Nieuw-, aan- en verbouw en aankoop van gronden en opstallen door bemiddeling van de Rijksgebouwendienst . 102 950 1 384 939 AFDELING V. HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN. Onderafdeling II. ONDERWIJS. Paragraaf 1. Rijksuniversiteiten en Technische Hogeschool. A. Rijksuniversiteit te Leiden. A II. Onderwijs. 494 Nieuw-, aan- en verbouw en aankoop van gronden en opstallen door bemiddeling van de Rijksgebouwendienst . 368 000 2 014 602

A III. Ziekenhuis. wordt ver- en mitsdien hoogd met: gebracht op: Artikel 495 Nieuw-, aan- en verbouw en aankoop van gronden en opstallen door bemiddeling van de Rijksgebouwendienst . ƒ B. Rijksuniversiteit te Utrecht. BIL Onderwijs. 497 Nieuw-, aan- en verbouw en aankoop van gronden en opstallen door bemiddeling van de Rijksgebouwendienst . D. Technische Hogeschool te Delft. D II. Onderwijs. 501 Nieuw-, aan- en verbouw en aankoop van gronden en opstallen door bemiddeling van de Rijksgebouwendienst . AFDELING VI. OUDHEIDKUNDE. EN NATUURBESCHERMING. Onderafdeling III. OUDHEIDKUNDIG BODEMONDERZOEK, MONUMENTENZORG EN MUSEA. Paragraaf 4. Museumwezen. B. Rijksmusea. B V. Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. 506 Nieuw-, aan- en verbouw en aankoop van gronden en opstallen door bemiddeling van de Rijksgebouwendienst . BXIV. Rijksmusem van Volkskunde „Het Nederlands Openluchtmuseum ” te Arnhem. 507 Nieuwbouw.................. 54 000 ƒ 346 387 10 200 1 000 943 61 000 4 105 622 14 650 65 042 8 743 49 567 Artikel II De hierna vermelde artikelen van het in Artikel I genoemde hoofdstuk worden verminderd als volgt: TITEL A. GEWONE DIENST wordt ver- en mitsdien minderd met: gebracht op: AFDELING I. MLNISTERIE. Onderafdeling I. ALGEMENE LEIDING. Artikel 3 Personeelsuitgaven................ƒ 10 000/ 39 962 11 Commissie van advies en toezicht inzake Rijksstudietoelagen ..................... 2 000 900 Onderafdeling III. UITGAVEN VAN ALGEMENE AARD VAN HET MINISTERIE. 19 Algemene uitgaven................ 8 500 626 666 22 Specifieke uitgaven voor de eigen uitvoering van de dienst 6 000 15 750 24 Kosten van gehuurde gebouwen.......... 53 505 12 200 Onderafdeling V. OVERIGE UITGAVEN. 31 Betalingen aan Rijkspersoneel, waartegenover geen arbeidsprestatie staat ............... 116 000 570 500 33 Uitkeringen aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ingevolge artikel 15 van het Reglement voorlopige pensionnering onderwijzers ............. 150 000 681 000 AFDELING II. LAGER ONDERWIJS. Onderafdeling I. ALGEMEEN BEHEER. 48 Subsidiën en overige uitgaven voor cursussen voor de akte L.O. Lichamelijke oefening (s)......... 1 600 1 400 Onderafdeling III. KWEEKSCHOLEN. Paragraaf 1. Rijkskweek- en leerscholen. 55 Specifieke uitgaven voor de eigen uitvoering van de dienst 6 000 59 000 Onderafdeling IV. ONDERWIJS. Paragraaf 2. Bijzonder gewoon-, voort ge zet gewoon- en uitgebreid lager onderwijs. 70 Uitgaven ten behoeve van onderwijs aan Nederlanders in Duitsland................... 11 220 6 000 AFDELING III. VOORBEREIDEND HOGER EN MIDDELBAAR ONDERWIJS. Onderafdeling I. ALGEMEEN BEHEER. 77 Gecommitteerden, bedoeld in de artikelen 11 en 157 der Hoger-onderwijswet............... 11 500 80 000 80 Kosten van de examens, bedoeld in artikel 57b der Middelbaar-onderwijswet (hogere burgerscholen) .... 20750 190000 Onderafdeling III. ONDERWIJS. Paragraaf 1. Rijks hogere burgerscholen. 91 Algemene uitgaven................ 122 000 1 096 210 92 Leer-en hulpmiddelen voor het onderwijs...... 19 000 96 000 94 Aanschaffingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing ...... 8 000 42 000