Artikel 160
Tot de school worden alleen toegelaten kinderen van kermisexploitanten.
Artikel 161
De leerlingen moeten de school verlaten na afloop van het schooljaar waarin zij de leeftijd van vijftien jaar hebben bereikt.
Artikel 162
De rijksbijdrage wordt niet verleend voor scholen waarvan het aantal leerlingen minder bedraagt dan negenenveertig.
Artikel 163
Aan de school wordt naast het hoofd één onderwijzer verbonden, indien het aantal leerlingen ten minste vijfentwintig bedraagt. Voor elk vierentwintigtal leerlingen boven de vijfentwintig wordt aan die school een onderwijzer meer verbonden.
TITEL III
AFDELINGEN VOOR BUITENGEWOON LAGER ONDERWIJS AAN SCHOLEN VOOR GEWOON LAGER ONDERWIJS
Artikel 169 5
1. Onderwijs aan schipperskinderen, alsmede onderwijs aan woonwagenkinderen, gegeven in daartoe aan scholen voor gewoon lager onderwijs verbonden afdelingen, wordt tot het buitengewoon lager onderwijs gerekend. 2. Dit besluit is, voor zover niet anders is bepaald, op de in het vorige lid bedoelde afdelingen van toepassing als waren deze afdelingen zelfstandige scholen onderscheidenlijk voor schipperskinderen en voor woonwagenkinderen met als hoofd, het hoofd van de school voor gewoon lager onderwijs, met dien verstande dat artikel 14, eerste tot en met derde lid, niet van toepassing is op dit hoofd en diens bezoldiging voor de vaststelling van de rijksbijdrage buiten aanmerking wordt gelaten. 3. Aan een school voor gewoon lager onderwijs kan een afdeling voor zeer jeugdige woonwagenkinderen worden verbonden, indien de kernafdeling van de school voor woonwagenkinderen, waaraan de afdeling voor zeer jeugdigen is verbonden, wordt opgeheven. 4. Op een afdeling voor zeer jeugdige woonwagenkinderen, als bedoeld in het vorige lid, is paragraaf 19, voorzover betrekking hebbende op een afdeling voorzeer jeugdigen, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 170
1. In de kosten van een afdeling voor schipperskinderen wordt geen rijksbijdrage verleend, indien het aantal leerlingen van die afdeling minder bedraagt dan dertien of indien de afdeling is verbonden aan een school voor gewoon lager onderwijs, die niet uit de openbare kassen wordt bekostigd. 2. Indien het aantal leerlingen van de afdeling vierentwintig of minder bedraagt, wordt daaraan één onderwijzer verbonden. Indien het aantal leerlingen van de afdeling ten minste vijfentwintig bedraagt, worden daaraan twee onderwijzers verbonden. Voor elk vierentwintigtal leerlingen boven de vijfentwintig wordt aan de afdeling een onderwijzer meer verbonden.
5 De artikelen 164 tot en met 168 zijn vervallen bij Koninklijk besluit van 14 december 1972 (Stb 745).