groep een plaats in het bestuur van de vakgroep te garanderen en het aantal zetels in dat bestuur dat kan worden bezet door vertegenwoordigers van het niet-wetenschappelijk personeel en van de studenten van de vakgroep te vergroten tot een aantal dat gelijk is aan het aantal leden van het wetenschappelijk personeel van de vakgroep;

dat dit verzoek niet kan worden ingewilligd;

dat de vakgroep, bedoeld in artikel 17 van de Wet universitaire bestuurshervorming 1970, is te typeren als een werkeenheid, bestaande uit diegenen die op hetzelfde vakgebied de fundamentele universitaire taken van onderwijs en wetenschapsbeoefening hebben te vervullen;

dat de beslissingen terzake van het vervullen van die fundamentele universitaire taken binnen de vakgroep dienen te worden genomen door hen die kunnen worden geacht ter zake kundig te zijn en voor die beslissingen de verantwoordelijkheid te kunnen dragen, te weten degenen die de vaste professionele kern vormen: de hoogleraren, lectoren, houders van onderwijsopdrachten en de in vaste dienst benoemde wetenschappelijke medewerkers van de vakgroep;

dat inwilliging van het onderhavige verzoek om machtiging ten gevolge zou kunnen hebben, dat binnen de vakgroep beslissingen ter zake van onderwijs en onderzoek worden genomen, die niet worden gedragen door de instemmende medewerking van de vorenbedoelde vaste professionele wetenschapsbeoefenaren;

dat niet is gebleken dat in de bestuursorganisatorische opzet, waarop het verzoek om machtiging betrekking heeft, nog elementen zijn opgenomen die erop zijn gericht in het bijzonder het niveau van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek te waarborgen;

dat gelet op het vorenstaande in de opzet, waarop het verzoek om machtiging betrekking heeft, het vereiste niveau van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek onvoldoende wordt gewaarborgd, hetgeen in strijd is met de strekking van de Wet universitaire bestuurshervorming 1970;

dat om deze reden het onderhavige verzoek om machtiging niet kan worden ingewilligd;

dat overigens in de opzet, waarop het verzoek om machtiging betrekking heeft, ten onrechte geen rekening is gehouden met de mogelijkheid, dat van een vakgroep geen studenten of leden van het niet-wetenschappelijk personeel deel uitmaken;

Gelet op artikel 55 van de Wet universitaire bestuurshervorming 1970;

Gezien het advies van de Academische Raad van 13 juli 1978, A.R.-1642;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Het in de brief van het college van bestuur van de gemeentelijke universiteit te Amsterdam van 22 maart 1978, nr. 251323, met bijlagen, vervatte verzoek van de raad van die universiteit machtiging te verlenen om met betrekking tot de bestuursorganisatie van de subfaculteit der algemene politieke en sociale wetenschappen te mogen afwijken van het bepaalde in artikel 17, derde lid, van de Wet universitaire bestuurshervorming 1970, wordt afgewezen.

Onze minister van Onderwijs en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Soestdijk, 13 november 1978

Juliana

De minister van Onderwijs en Wetenschappen, A. Pais

Uitgegeven de zevende december 1978

De Minister van Justitie, J. de Ruiter.