696

Besluit van 13 december 1978 met betrekking tot het verzoek van de raad van de technische rijkshogeschool te Enschede om voor de afdeling Werktuigbouwkunde te mogen afwijken van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, van de Wet universitaire bestuurshervorming 1970

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze minister van onderwijs en wetenschappen van 5 december 1978, nr. 330897, Stafdirectie Juridische zaken Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek;

Gelezen de brieven van het college van bestuur van de technische rijkshogeschool te Enschede van 30 mei 1978, nr. 42782, met bijlagen, en van 28 augustus 1978, nr. 44698, waaruit blijkt dat de raad van die hogeschool, op voorstel van de raad van de afdeling Werktuigbouwkunde, heeft besloten om op grond van het bepaalde in artikel 55 van de Wet universitaire bestuurshervorming 1970 Ons te verzoeken machtiging te verlenen om met betrekking tot de bestuursorganisatie van de afdeling Werktuigbouwkunde bij wijze van proefneming te mogen afwijken van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, van die wet, in dier voege, dat de dekaan van de afdeling de vergaderingen van de raad van de afdeling niet voorzit;

Overwegende, dat machtigingen tot een experiment als in het onderhavige verzoek bedoeld, reeds zijn verleend onder meer aan de raad van de faculteit der rechtsgeleerdheid van de rijksuniversiteit te Utrecht (Kb. van 22 februari 1973, Stb. 59), aan de raad van de afdeling der scheikundige technologie van de technische rijkshogeschool te Eindhoven (Kb. van 11 februari 1976, Stb. 93) en aan de raad van de rijksuniversiteit te Groningen (Kb. van 27 juni 1977, Stb. 409);

dat deze experimenten inmiddels een goed inzicht hebben gegeven in de mogelijkheden die ten aanzien van de bestuursorganisatie van de faculteit (waaronder mede begrepen: de afdeling) op dit onderdeel op grond van artikel 55 van de Wet universitaire bestuurshervorming 1970 worden geboden;

dat om deze redenen aan nieuwe soortgelijke experimenten thans geen behoefte meer bestaat;

dat om die redenen het verzoek moet worden afgewezen.

Gelet op artikel 55 van de Wet universitaire bestuurshervorming 1970;

Gezien het advies van de Academische Raad van 24 juli 1978, A.R. 1709;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het verzoek van de raad van de technische rijkshogeschool te Enschede te worden gemachtigd om te bepalen, dat tot 1 september 1982 kan worden afgeweken van artikel 7, eerste lid, van de Wet universitaire bestuurshervorming 1970, in dier voege, dat de dekaan van de afdeling Werktuigbouwkunde de vergaderingen van die afdeling niet voorzit, wordt afgewezen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.