een termijn ten opzichte van het Bureau voor de industriële eigendom, de Octrooiraad of het bureau bedoeld in artikel 58 in acht te nemen, wordt op zijn verzoek de vorige toestand hersteld, indien het niet in acht nemen van de termijn ingevolge deze Rijkswet rechtstreeks heeft geleid tot het verlies van enig recht of rechtsmiddel. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op het niet tijdig verrichten van een betaling, die na de vervaldag is toegelaten, op het niet indienen van de octrooiaanvrage binnen de in artikel 7, eerste lid, bedoelde termijn en op het niet in acht nemen van de hierna in het derde lid bedoelde termijn. 3. Het verzoek moet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een jaar na afloop van de niet in acht genomen termijn, schriftelijk bij de Octrooiraad worden ingediend. Gelijktijdig met het verzoek moet de verzuimde handeling alsnog worden verricht. Het verzoekschrift moet met redenen zijn omkleed en door de verzoeker of diens schriftelijk gemachtigde zijn ondertekend. Indien de verzoeker niet in het Koninkrijk woont, is hij verplicht in Nederland domicilie te kiezen bij een gemachtigde. Bij de indiening van het verzoekschrift moet een bij algemene maatregel van Rijksbestuur te bepalen bedrag worden betaald. 4. Over het verzoek beslist een daartoe samen te stellen bijzondere afdeling van de Octrooiraad, de verzoeker gehoord, althans behoorlijk opgeroepen. De beslissing is met redenen omkleed en wordt onverwijld door de Octrooiraad aan de verzoeker schriftelijk medegedeeld. Ten aanzien van zodanige beslissing is artikel 24A van overeenkomstige toepassing. 5. De Octrooiraad tekent het herstel in de openbare registers aan en geeft daarvan kennis in het in artikel 25 bedoelde blad, indien van het gevolg van het niet in acht nemen van de termijn eveneens kennis was gegeven. Hij voegt, indien of zodra de aanvrage ter inzage is gelegd, de op het herstel betrekking hebbende bescheiden bij de ter inzage gelegde aanvrage. 6. Degene, die in het tijdvak, gelegen tussen het verlies van het recht of rechtsmiddel en het herstel in de vorige toestand, begonnen is met de vervaardiging of toepassing binnen het Koninkrijk in of voor zijn bedrijf van datgene, waarvoor ten gevolge van het herstel octrooi is verleend, dan wel een begin van uitvoering heeft gegeven aan zijn voornemen daartoe, blijft niettegenstaande het octrooi bevoegd de in artikel 30, eerste lid, bedoelde handelingen te verrichten. Artikel 32, tweede en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 18. 1. De Octrooiraad en zijn afdelingen zijn bevoegd getuigen en deskundigen te horen, leder, die als getuige is opgeroepen en in Nederland woonachtig is, is verplicht aan die oproeping gevolg te geven, in handen van de Voorzitter van de Octrooiraad of van de afdeling de eed of de belofte af te leggen, dat hij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen, en getuigenis af te leggen, behoudens verschoning, wanneer tussen de getuige en een opgeroepen of verschenen belanghebbende een der betrekkingen bestaat, genoemd in artikel 1946 Nederlands Burgerlijk Wetboek of de getuige verkeert in het geval van de bepaling sub 3° van dat artikel. De deskundigen leggen in handen van de Voorzitter van de Octrooiraad of van de afdeling de eed of de belofte af, dat zij naar hun geweten verslag zullen doen en bovendien, indien de Voorzitter dit verlangt, de eed of de belofte tot volledige geheimhouding. 2. De Octrooiraad en zijn afdelingen zijn verder bevoegd de verschijning van belanghebbenden, die in Nederland woonachtig zijn, in persoon te gelasten. Artikel 18A. Bij algemene maatregel van bestuur worden voorschriften vastgesteld betreffende de toelating als gemachtigde bij de Octrooiraad, alsmede voorschriften inzake de uitoefening van het beroep van gemachtigde en het toezicht op de wijze van uitoefening van dat beroep. Daarbij kan de