Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Jaargang 1979
143
Wet van 10 maart 1979, houdende vaststelling van de begroting van inkomsten en uitgaven van het Rijkswegenfonds voor het jaar1979
Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat een afzonderlijke begroting van inkomsten en uitgaven van het Rijkswegenfonds voor het jaar 1979 bij de wet behoort te worden vastgesteld en dat de inrichting van die begroting moet geschieden met inachtneming van door Onze Minister van Financiƫn gegeven voorschriften;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Enig artikel
De begroting van inkomsten en uitgaven van het Rijkswegenfonds voor het jaar 1979 wordt vastgesteld zoals deze is aangegeven op de bij deze wet behorende staat.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriƫle departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te Lech, 10 maart 1979
Juliana
De Minister van Verkeer en Waterstaat, D. S. Tuijnman
Uitgegeven de derde april 1979
De Minister van Justitie a.i., H. Wiegel
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Kamerstukken I11978/79,15 300 B. Hand. I11978/79, blz. OCV 73-111; 1753-1759, 2592. Kamerstukken 11978/79,15 300 B (63, 63a, 63b, 63c). Hand. 11978/79, blz. 452^164, 489-605.