Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1979

181

Besluit van 6 april 1979 tot wijziging van het Rechtspositiebesluit WVO (Stb. 1968, 377), van het Bezoldigingsbesluit gemeentelijke handelsavondscholen (Stb. 1964,440) en van het Koninklijk besluit van 15 maart 1971 (Stb. 160)

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze minister van Onderwijs en Wetenschappen mede namens Onze minister van Landbouw en Visserij, van 16 februari 1979, nr. 140 068, Directie Arbeidsvoorwaardenbeleid;

Gelet op artikel 39, tweede lid van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1967, 387), artikel 29 bis en 45 quatervicies van de Middelbaar Onderwijswet (Stb. 1863, 30) en artikel 23, tweede lid van de Overgangswet W.V.O. (Stb. 1967, 386);

De Raad van State gehoord (14 maart 1979, nr. 7);

Gezien het nader rapport van Onze minister van Onderwijs en Wetenschappen, mede namens Onze minister van Landbouw en Visserij van 4 april 1979, nr. 141304, Directie Arbeidsvoorwaardenbeleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Rechtspositiebesluit W.V.O. (Stb. 1968, 377) 1 wordt gewijzigd als volgt: A. In artikel I-A4 wordt in plaats van «I-H13, zesde lid, I-H22, eerste lid», gelezen: «I-H25, eerste en tweede lid». B. Hoofdstuk l-H wordt gelezen als volgt:

l-H Uitkeringen bij ontslag

Artikel I-H1 Begripsbepalingen 1. Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, wordt in dit hoofdstuk verstaan onder: a. «ontslaguitkering»: 1. een wachtgeld als bedoeld in artikel I-H2; 2. een lange uitkering als bedoeld in artikel I-H5; 3. een korte uitkering als bedoeld in artikel I-H8;