«school voor v.w.o.»: een gymnasium, een atheneum of lyceum; «deeleindexamen»: een voor een kandidaat op zichzelf staand examen in een eindexamenvak. Artikel 2. 1. Aan de leerlingen van een school wordt gelegenheid geboden aan die school een eindexamen dan wel één of meer deeleindexamens af te leggen, voor zover zij zich voor de desbetreffende eindexamenvakken hebben laten inschrijven. 2. Indien aan een school voor m.a.v.o. een afdeling voor m.a.v.o. is verbonden, wordt aan de leerlingen van die afdeling de gelegenheid geboden een eindexamen m.a.v.o.-3 dan wel één of meer deeleindexamens m.a.v.o.-3 af te leggen, voor zover zij zich voor de desbetreffende eindexamenvakken hebben laten inschrijven. 3. Een kandidaat wordt aan dezelfde school ten hoogste tweemaal toegelaten tot het eindexamen dan wel tot het deeleindexamen in eenzelfde vak. In bijzondere gevallen kan met goedkeuring van de inspecteur hiervan worden afgeweken. 4. Indien een kandidaat is afgewezen voor het eindexamen, wordt hij geacht in de vakken waarvoor hem niet een certificaat, als bedoeld in artikel 43, is uitgereikt, een deeleindexamen te hebben afgelegd. Artikel 3. 1. Voor de toepassing van dit besluit worden wiskunde I, wiskunde II, natuur- en scheikunde I, natuur- en scheikunde II, economische wetenschappen I en recht, en economische wetenschappen II en recht beschouwd als zelfstandige vakken. 2. Het examen in natuur- en scheikunde I strekt zich uitsluitend uit over natuurkunde, het examen in natuur- en scheikunde II uitsluitend over scheikunde.

HOOFDSTUK II EINDEXAMENVAKKEN EN -PROGRAMMA

Artikel 4. Eindexamenvakken zijn: a. voor een school voor v.w.o.: Nederlandse taal en letterkunde, Latijnse taal en letterkunde, Griekse taal en letterkunde, Franse taal en letterkunde, Duitse taal en letterkunde, Engelse taal en letterkunde, Friese taal en letterkunde, geschiedenis en staatsinrichting, aardrijkskunde, wiskunde I, wiskunde II, natuurkunde, scheikunde, biologie, economische wetenschappen I en recht, economische wetenschappen II en recht; b. voor een school voor h.a.v.o.: Nederlandse taal en letterkunde, Franse taal en letterkunde, Duitse taal en letterkunde, Engelse taal en letterkunde, Friese taal en letterkunde, geschiedenis en staatsinrichting, aardrijkskunde, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, economie, handelswetenschappen en recht; c. voor een school voor m.a.v.o.: Nederlandse taal, Franse taal, Duitse taal, Engelse taal, Friese taal, geschiedenis en staatsinrichting, aardrijkskunde, wiskunde, natuur- en scheikunde I, natuur- en scheikunde II, biologie, handelskennis; d. voor een afdeling voor m.a.v.o.: Nederlandse taal, Franse taal, Duitse taal, Engelse taal, Friese taal, geschiedenis en staatsinrichting, aardrijkskunde, wiskunde, natuur- en scheikunde, biologie, handelskennis. Artikel 5. Het eindexamen van de gymnasia omvat de vakken: a. Nederlandse taal en letterkunde; b. één van de vakken: Latijnse taal en letterkunde, Griekse taal en letterkunde;