Tekst van het Koninklijk besluit van 23 november 1972, Stb. 672, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 24 van de wet van 15 juni 1972, Stb. 449, tot gemeentelijke herindeling van Noordwest-Overijssel, laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 28 juli 1979 (Stb. 620)

Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Dit besluit verstaat onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken; b. pensioen: een pensioen in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet; c. pensioenwet: de Algemene burgerlijke pensioenwet; d. lange uitkering: de uitkering omschreven in artikel 7; e. korte uitkering: de uitkering omschreven in artikel 13; f. uitkering: zowel de lange als de korte uitkering. Artikel 2. 1. Dit besluit verstaat onder belanghebbende: a. de ambtenaar in tijdelijke dienst wiens dienstverband minder dan vijf jaren heeft geduurd dan wel van kennelijk tijdelijke aard was; b. de werknemer in dienst op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, terwijl hem door het rijk ter zake van zijn arbeidsverhouding invaliditeitspensioen is verzekerd, dan wel zal zijn verzekerd indien het met hem voor langer dan zes maanden of voor onbepaalde tijd aangegane dienstverband zes maanden heeft geduurd, die ten gevolge van een wet tot herindeling van gemeenten wordt ontslagen. 2. Tenzij het tegendeel blijkt wordt onder belanghebbende, gewezen belanghebbende begrepen. Artikel 3. 1. Dit besluit verstaat onder diensttijd: de diensttijd die aan het ontslag voorafgaat en die medetelt voor de pensioenberekening krachtens de pensioenwet of als zodanig zou medetellen wanneer die tijd door inkoop voor pensioen geldig zou zijn verklaard, met uitzondering van de tijd: a. die voorafgaat aan een ontslag uit een betrekking waaraan een functioneel leeftijdsontslag is verbonden, mits uit hoofde van dat ontslag een uitkering is toegekend; b. die in aanmerking is genomen bij de berekening van de duur van een wachtgeld of van een uitkering ter zake van onvrijwillige werkloosheid ten laste van de overheid; c. die voorafgaat aan een onderbreking in de diensttijd door ontslag van langer dan een maand; d. bedoeld in artikel D 3 van de pensioenwet; e. in een aangehouden betrekking. 2. Voor de toepassing van het vorige lid geldt ten aanzien van de diensttijd bedoeld in artikel D 1, onder btot en met e, van de pensioenwet, dat belanghebbende geacht wordt het in artikel D 2 van die wet bedoelde verzoek aan de directie te hebben gedaan. 3. Dit besluit verstaat mede onder diensttijd de diensttijd die aan het ontslag voorafgaat in een betrekking waarin belanghebbende krachtens artikel B 7 onder a, van de pensioenwet geen ambtenaar in de zin van die wet is, mits het ontslag uit die betrekking is verleend. Artikel 4. 1. Dit besluit verstaat onder laatstelijk genoten wedde: de bezoldiging, zoals deze laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking was verbonden, vermeerderd met de vakantietoelage.