3. Onze Minister kan bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering van de opgave van de belanghebbende afwijken. 4. De voorgaande leden vinden overeenkomstige toepassing ten aanzien van de arbeid of bedrijf en de inkomsten daaruit, bedoeld in artikel 8, tweede en derde lid. 5. De belanghebbende is, zolang hij de leeftijd van 60 jaren niet heeft bereikt, verplicht zich te gedragen naar de voorschriften, welke hem door Onze Minister worden gegeven om tot het verkrijgen van een ambt of betrekking of een andere bron van inkomsten te geraken. 6. De belanghebbende aan wie uitkering is toegekend, wordt door het aanvaarden van de uitkering geacht erin toe te stemmen, dat allen, die daarvoor naar het oordeel van Onze Minister in aanmerking komen, omtrent zijn omstandigheden alle inlichtingen geven, welke voor de uitvoering van dit besluit noodzakelijk zijn.

Geneeskundig onderzoek

Artikel 17. Indien de belanghebbende langer dan een jaar wegens ziekte verhinderd is geweest arbeid te verrichten, kan hij door Onze Minister worden verplicht zich geneeskundig te doen onderzoeken, dan wel zich aan een geneeskundig onderzoek volgens de bepalingen van de pensioenwet te onderwerpen.

Uitkering bij ziekte

ArtikeM8. 1. De belanghebbende aan wie een uitkering is toegekend en die, onvrijwillig werkloos zijnde, binnen de termijn gedurende welke hij daaraan aanspraken kan ontlenen, dan wel gedurende een maand na afloop van deze termijn, langer dan twee dagen aaneensluitend wegens ziekte verhinderd wordt arbeid te verrichten, ontvangt van de derde dag af gedurende de tijd van bedoelde verhindering, doch hoogstens gedurende een tijdvak van 52 weken een uitkering ten bedrage van 80 pet. van de laatstelijk genoten wedde. Het bepaalde in artikel 42, vijfde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en artikel 32c, vijfde lid, van het Arbeidsovereenkomstenbesluit zijn voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. 2. De belanghebbende die na afloop van de in het vorige lid bedoelde termijn van een jaar arbeidsongeschikt is, ontvangt zolang die ongeschiktheid duurt, doch uiterlijk tot de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, een uitkering overeenkomstig de normen van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. 3. Voor de uitvoering van de voorgaande leden zijn de bepalingen van Hoofdstuk VI van het Algemeen Rijksambtenarenreglement voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. 4. Gedurende het tijdvak dat een uitkering, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt verleend, vinden artikel 15, eerste en tweede lid en artikel 21 overeenkomstige toepassing. 5. Op de uitkering, bedoeld in het eerste en tweede lid, vinden de artikelen 8 en 19 overeenkomstige toepassing.

Aanspraak op compensatie premie AOW/AWW

Artikel 19. Indien op een belanghebbende artikel N 9, vierde lid, van de pensioenwet niet van toepassing is, wordt het bedrag van de uitkering, eventueel na toepassing van artikel 8 of 10, op overeenkomstige wijze verhoogd met een compensatie voor de premie die ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet van hem wordt geheven, als zou zijn geschied, indien de belanghebbende in dienst zou zijn gebleven, terwijl artikel N 9 van de pensioenwet op hem niet van toepassing zou zijn geweest.