gegeven krachtens de WW van overeenkomstige toepassing te verklaren is dat besluit bij de uitvoering van het onderhavige besluit eveneens van toepassing.

Wat betreft het begrip passende arbeid wordt het volgende opgemerkt. In artikel 24, vierde lid, van de WW is de bevoegdheid neergelegd om bij AMvB nadere regels te stellen omtrent het begrip passende arbeid. Daaraan is tot op dit moment nog geen invulling aan gegeven. Tot het moment van het inwerking treding van die AMvB is naast de jurisprudentie inzake passende arbeid de Richtlijn passende arbeid bij werkloosheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 mei 1992 van overeenkomstige toepassing bij de uitvoering van dit besluit.

Artikel 3

In dit artikel wordt een aantal zaken geregeld dat voor een goede aansluiting moet zorgen tussen de rechtspositie van het defensie personeel en het regime van de WW. In het eerste lid is bepaald, dat de rechtspositionele aanspraak inzake de doorbetaling van de bezoldiging ingeval bij ziekte bij ontslag voorgaat. In het tweede lid is de aanspraak op een voorziening neergelegd, in het geval de betrokkene tijdens de duur van de WW-conforme uitkering ziek wordt.

Artikel 4

Voor de loongerelateerde WW-conforme uitkering is aansluiting gezocht bij de dagloonbepalingen van de WW. Daarbij geldt zoals al eerder gesteld het maximumdagloon van de Coördinatiewet Sociale Verzekering. Deze aansluiting betekent tevens, dat de Wet van 20 december 1984, houdende aanpassing van uitkeringspercentages van ontslaguitkerings- en arbeidsongeschiktheidsregelingen voor overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel (Stb. 657) niet van toepassing is op dit besluit. De uitkeringen ingevolge dit besluit worden, zoals in het arbeidsvoorwaardenakkoord is overeengekomen, aangepast conform het bepaalde in artikel 46 van de WW, zoals dat artikel bij wet van 14 november 1991 tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en van een aantal andere sociale verzekeringswetten, houdende vaststelling van een stelsel van koppeling van minimumloon en uitkeringen aan de loonontwikkeling met de mogelijkheid van afwijking (Stb. 624) is aangepast. Met andere woorden de zogenaamde WKA-systematiek. Hierdoor wordt de welvaartsvastheid van de uitkering losgelaten ten faveure van de algemeen geldende aanpassingssystematiek.

In dit artikel is tevens een minimum garantie neergelegd. Dit ter voorkoming, dat de uitkering van een betrokkene beneden het sociaal minimum daalt. Een uitkeringsgerechtigde krachtens de WW heeft deze garantie ingevolge de Toeslagenwet. Deze wet is echter niet van toepassing op het (gewezen) defensiepersoneel. Zowel voor de loongerelateerde als de niet loongerelateerde WW-conforme uitkering (de vervolg- en kortdurende uitkering) is daarom in dit artikel een minimum garantie neergelegd die een gelijksoortige voorziening als de Toeslagenwet beoogt. Opgemerkt wordt dat de hier gegeven garanties iets verder gaan dan die van de Toeslagenwet. Er wordt geen rekening gehouden met de eventuele inkomsten van de partner.