gaat het om gevallen waarin een deelnemer in het samenwerkingsverband een natuurlijke persoon is, die zelfstandig ondernemer is.

In het derde lid is een voorziening getroffen voor gevallen waarin bij een deelnemer in het samenwerkingsverband een afwijkende methodiek voor de berekening van het uurloon in gebruik is en in redelijkheid niet gevergd kan worden dat hij een administratie gaat voeren die uitgaat van het onderhavige besluit. Dat zal zich met name kunnen voordoen bij kennisinstellingen.

Onder verbruikte materialen worden stoffen verstaan die bestemd zijn voor eenmalig gebruik ten behoeve van het project en die na be- of verwerking geen zelfstandige zaak meer zijn. Onder de kosten hiervan worden ook begrepen de kosten van verloren productie bij beproevingen. Een prototype of pilotplant valt derhalve niet onder dit begrip verbruikt materiaal, omdat dit wel zelfstandige zaken zijn.

Hulpmiddelen zijn zelfstandige zaken die speciaal voor het project worden aangeschaft, niet langer dan gedurende het project worden gebruikt en na afloop van het project niet meer bruikbaar zijn. Hierbij valt bij voorbeeld te denken aan proefmatrijzen.

Onder aangeschafte apparatuur wordt niet alleen apparatuur verstaan die is verworven door koop, maar ook door met koop gelijk te stellen rechtsfiguren waarbij de eigendom, althans de economische eigendom bij de aanschaffer komt te liggen. Daarbij moet met name worden gedacht aan «financial lease». Het gaat dan om gevallen waarin het economisch risico berust bij de lessee, de overeenkomst niet opzegbaar is en de lessee na afloop van de overeenkomst het recht heeft de apparatuur om niet of nagenoeg om niet in eigendom te verwerven.

Bij de toerekening van de kosten van machines en apparatuur wordt uitgegaan van de - in het besluit genormeerde - afschrijvingskosten of, in geval van lease, van de betaalde lease-termijnen. Deze worden in aanmerking genomen voor zover zij zijn toe te rekenen aan het project.

Dat geschiedt naar evenredigheid van de tijd gedurende welke de machines worden gebruikt voor het project.

Bij de onder 4° bedoelde aan derden verschuldigde kosten gaat het om niet van het samenwerkingsverband deel uitmakende derden. Ter zake van studies en onderzoekactiviteiten valt te denken aan de diensten van ingenieursbureaus en onderzoekinstellingen. Bij de aanschaf van kennis en intellectuele eigendomsrechten kan gedacht worden aan de aankoop van niet publiek toegankelijke technische know how en aan het verwerven van octrooien en licenties. Met betrekking tot licenties zij er echter op gewezen, dat licenties voor het gebruik van niet specifiek voor het project noodzakelijke software worden gerekend tot computerprogrammatuur, die onderdeel uitmaakt van de apparatuur. Daarvoor geldt de regeling onder 3°.

Artikel 6

Dit artikel en de vijf volgende bevatten bepalingen omtrent de aanvraag van en de besluitvorming over de verlening van subsidies op grond van dit besluit. Artikel 6 voorziet in de instelling van zogenaamde tenderperioden. Aanvragen moeten worden ingediend vóór het einde van de tenderperiode.

De in artikel 9 opgenomen beslistermijn gaat ervan uit, dat aanvragen worden ingediend met een volledig ingevuld aanvraagformulier en vergezeld gaan van het projectplan en de samenwerkingsovereenkomst. Wel biedt artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid verzuimen te herstellen. Er dient echter rekening mee te worden gehouden, dat de termijnen die daarvoor worden gesteld kort zullen zijn; in de orde van grootte van twee weken. Het gunnen van een langere termijn zou het binnen vier maanden beslissen op de aanvragen onmogelijk maken. Indien bij de aanvang van de termijn voor het