bepaalde levensinzicht der rechtsche Kamermeerderheid, zeker humaan gevoeld. Zij verzekerde „ziektegeld" aan een kleinen krin^ van vrouwen: de gehuwde arbeidster in vasten dienst, maar sloot door een subtiel gevonden redeneermg, de ongehuwde moederarbeidster (mits niet van bekend slecht levensgedrag) praktisch niet uit.

Zeven jaar later oordeelde Suze Groeneweg, en terecht, den tijd meer dan gekomen, om de regeering door een Kameruitspraak zedelijk te dwingen dé regeling der moederschapszorg positief in handen te nemen. Haar motie, volgens haar levensinzicht ontworpen, noodigde den Minister uit: „zoo spoedig mogelijk maatregelen te treffen om te komen tot een premievrije uitkeering bij zwangerschap en bevalling, aan alle vrouwen, die deze noodig hebben&om haar moederlijke functie te vervullen."

Elke differentiëering tusschen gehuwde én ongehuwde moeders, tusschen loonarbeidsters in vasten dienst en andere groepen van vrouwen was hier dus vervallen; in het wartouw van de regeling van het verzekeringswezen — op zóóveel manieren mogelijk — hakte de socialiste de knoop door, met haar eisch: premievrije uitkeering.

Deze motie is nooit in behandeling genomen, steeds door wachtte de wetgevende macht op de indiening van een hervormde ziektewet, die niet verscheen.

Ondertusschen had ook het internationaal pogen in zake een regeling der moederschapszorg niet stilgestaan; integendeel het was ons land ver vooruitgeloopen. De Arbeids-Conferentie te Washington van 1919 regelde de materie aldus door haar OntwerpConventie:

„Men mag een vrouw geen arbeid laten verrichten binnen 6 weken na haar bevalling.

„Een vrouw zal het recht hebben haar arbeid neer te leggen op vertoon van een geneeskundige verklaring, dat haar bevalling waarschijnlijk binnen de 6 weken zal plaats hebben.

„Een vrouw zal gedurende dien tijd een uitkeering ontvangen, die voldoende is voor het onderhoud van haar zelf en van het kind, onder goede hygiënische omstandigheden; de uitkeering zal worden betaald öf verkregen, door een stelsel van verzekering; de vrouw zal bovendien gratis behandeling ontvangen door een medicus of door een vroedvrouw."

De Ontwerp-Conventie spreekt dus van „een" vrouw, zonder zich met de questie al of niet wettig gehuwd te bemoeien; en zij laat elk land vrij de wijze van gelduitkeering naar eigen inzicht te regelen. Zij verzoekt de landen, toegetreden tot den Volkenbond, dus ook Nederland, de nationale regeling der moederschapszorg in overeenstemming te brengen met deze internationale, nadat de regeeringen de Conventie zullen hebben geratificeerd.

En daar zit de klem voor Nederland: het ontwerp werd niet geratificeerd door de bevoegde machten, die steeds leven in afwachting van een herziene, nieuw in te dienen, Ziektewet, welke tot heden niet verscheen.

Nadat dit stadium der geschiedenis zich had afgespeeld, verscheen het Rapport der Ver. van Staatsburgeressen.

Het vroeg in het licht van zijn tijd, en van de toen veronderstelde tinancieële draagkracht van den staat: een premievrije uitkeering , aan alle vrouwen. Het wenschte geen limiet te stellen tot bepaalde inkomens toe; ten eerste: omdat een limiet altijd automatisch en ^ dus onrechtvaardig werkt; ten tweede: omdat de controle van het , naar verhouding gering aantal vrouwen, wier inkomen boven de j

limiet zou stijgen een duur ambtenarendom eischte, dat den <

Staat méér kosten zou dan een algemeene uitkeering, die daaren- , boven — doordat ze met eenige persoonlijke moeite moest ver- ( kregen worden — allicht door de „rijken" niet zou worden afgehaald. Om deze radicale regeling is veel gelachen, en ziet: nu komt l ze ook in de hoofden op van bekende staatslieden, ook in het bui- ( tenland., en zelfs niet uitsluitend bij de regeling van de moederschapszorg. '

Het rapport had nog veel meer te vertellen; het vroeg, in een 1 eersten kring: praktische hulp vóór, gedurende, en na de bevalling:

zooggelegenheden, consultatie-bureaux, moedercursussen, iririch- r

tingen waar de bevalling kon plaats hebben, als omstandigheden 1"

het „thuis daarvoor ongeschikt maakten; goed gesalariëerde s

vroedvrouwen, enz. n

In een tweeden kring zag het de zwevende theoriën aan van:

r mcedcrloon, ouderloon, moederpensioen, staatshulp voor abno' i male" gezinnen. - T

1 In een derden kring verbreedde het zich tot een overzicht v3|' algemeene vraagstukken, als: huwelijkswetgeving, onderwijs, Wi giëne, sexueele voorlichting, die alle in een wijd, maar onverbreeK baar verband het engere vraagstuk omspannen.

De moederschapszorg bleef de geesten bezig houden, 'k W'L wat ons land betreft, op het rapport: „Enquête naar den toesta'1 f der kraamvrouwen in Amsterdam, Den Haag en 5 gemeenten f ^ Twente, verzameld door den Bond van soc.-democratische vrO' n wenclubs, dat zeer beschamende, uit de werkelijkheid gegrep^L " sociale toestanden toont; op de uitgave: „Moederschapszorg ; * Den Haag en 3 omliggende gemeenten", uitgaande van den Hadz schen Plaatselijken Raad van den N.V.R., die — bij het and<% > einde beginnende — laat zien, wat reeds geschiedt aan hul|jD f vaardl'g ingrijpen; op de „Enquête Amersfoort en omstreken" do( » de afdeeling Amersfoort der Ver. van Staatsburgeressen, de afdef iingen Haarlem en Rotterdam, die zeer eigenaardige verhouding^ en toestanden op vernuftige wijze aan het licht bracht. Verder: het Rapport van de A.N.V.O.; op conclusies getrokken door de Vcl,' : tot verhooging .van 't Zedelijk Bewustzijn, de HeldringgestichtC Beth Palet; zij drieën — in gezelschap van.de politieke partijen % Rechterzijde — verklaren zich tegen premievrije uitkeering dojv! den Staat (de motie-Groeneweg) èn tegen de gelijkstelling in deZjK, van gehuwde en ongehuwde moeders. Dit laatste niet uit „wre4<;r heid , maar uit doordachte, van nun standpunt verdedigbare l? n zichten. \

We zullen de boekdeelen redevoeringen en brochures, uit binn^ y! en buitenland, maar uit den weg gaan. De opsomming van titels alleen' vult bladzijden!

Dit overzicht — dat de proeven van wettelijke regeling, soms een onderdeel der materie, in sommige landen niet noemt — mofv oesluiten met het laatste Hollandsche rapport (voor zoover b'! kend!) dat: der Commissie, ingesteld door den Nat. Vrouwenrok ter bestudeering van het vraagstuk, waaraan ook ondergeteekefl' in heeft mogen medewerken. (*)

W. VAN ITALLIE—VAN EMBDEN Jjj

0) Over dit rapport in het volgend nummer.

Opvoeding en Onderwijs* ^

SEXUEELE VOORLICHTING AAN KINDEREN. jj

(Uittreksel uit een artikel van Dr. Sigmund Freud, verschenen f ^Ci „Collected Papers" Hogert Press, Londen.). <l0

Mij werd gevraagd of kinderen ingelicht moeten worden omtff! ] het sexueele leven en zoo ja, op welken leeftijd en op welke wij1 ^ Laat mij beginnen met te zeggen, dat, naar mijne meening,de twee1' §6' en derde vraag recht van bestaan hebben, maar dat de eerste vM ?iji zoo boven allen twijfel staat, dat zij geen beantwoording beho®'. 'n

* * * I Wa

Wat kan men toch bedoelen met kinderen en zelfs jonge rri£j schen onkundig te laten omtrent het menschelijk geslachtslev4 .

Vreest men te vroeg belangstelling te wekken in zulke zakl n, voor het van zelf in hen ontwaakt? Hoopt men daardoor de o' a.l wikkeling van het sexueele instinct te kunnen vertragen, totdat' (jp tijd daar is, waarin het in een beschaafde maatschappij zijn eenid cl-,'1 weg tot uiting vindt? Meent men dat kinderen geen belangstel!'! $[.' toonen, oi de feiten en raadselen van het geslachtsleven 1,1 tif' trachten te begrijpen, indien zij niet van buiten af daarop gewei ij1 worden? Gelooft men, dat het mogelijk is, dat de kennis er van I1! enn niet bei eiken zal langs andere en dikwijls ongewenschte Of wenscht men ernstig en weldoordacht, dat zij later alles 1% met het sexueele leven in verband staat als iets verachtelijks1 en afschuwelijks zullen beschouwen, als iets waarvan hunne ouder*' 2j- 1 leermeesters hun nooit durfden te spreken? fC.

Ik weet niet wat ik op al deze motieven zou moeten antwoord motieven waarom men voor kinderen alles geheim houdt, wat f1' vj' het sexueele leven verband houdt. Ik kan alleen zeggen, dat al ^ Vah argumenten allen en gelijkelijk bespottelijk zijn en dat ik >' y,, moeilijk vind er ernstig op te antwoorden.

«1

en ,\

1iet

en,

2|i flui5 fceVl verj vati Wor H