„De weg terug"

Bijzonder moeilijk is het om iets „opwekkends" over deze film te schrijven, zodat de mensen er dus heen willen gaan

„De weg terug", het bekende boek, dat Erich Maria Remarque schreef na zijn „lm Westen nichts Neues", dat ook verfilmd werd.

Een film kan slechts gedeelten van een boek weergeven, misschien daarom is deze film „een geheel van gedeelten".

Maar toch een anti-oorlogsfilm.

„Nu nog en waarom", vroeg ik me af. Maar nee, toch is het goed, dat velen deze film gaan zien, deze film, die „gewijd is aan de honderdduizenden kinderen, die glimlachend ten strijde trokken en na vier jaren van duivels geweld als verbitterde mannen terugkeerden in een decadente samenleving".

We zien ze terugkomen, een heel klein troepje, dat over is van de vele duizendtallen die gingen

Ze kunnen niet wennen, zeker niet aan de schoolbanken, niet op een gewone stoel, niet in een kamer alleen

Eén van hen pleegt een moord om

zijn geliefde , gehoor gevende aan de

gewoonte van jaren, trekt hij zijn revolver

Hier ligt de kern van de film: Jongens als helden vereerd voor hun vele moorden, maar één moord in het „gewone" leven dan ben je een moordenaar, een boef, hier mag hij zijn revolver niet gebruiken zoals hem geleerd is. Een moordenaar wordt gestraft. Zijn kameraden houden vurige pleidooien voor hem, maar zij, die achter het front gebleven zijn, begrijpen niet.

Treffend is, ook mooi verfilmd, wanneer dan één van de al te jonge soldaten zijn ijzeren kruis afrukt en het voor den officier van justitie op tafel gooit: „Hij is nu de held van de dag".

Jaren gaan voorbij de film toont

ons de krantenkoppen van nu.

Stijgende oorlogsbegrotingen, vliegtuigen-manoeuvres

Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Verenigde Staten stijgende bewapening, stijgende onrust

Als met een vraagteken eindigt deze film, beter veel beter dan het bekende „gelukkige einde", en ach, een film kan waarschijnlijk ook niet beter doen. Men gaat naar huis met rauwe indrukken, men wil zich verzetten, men vraagt zich

af: zo iets kan dat weer, is dat mogelijk ?"

Misschien, neen, zeker is het goed, dat velen deze film zien en ook deze vraag overdenken.

PLAATSVERVANGSTER.

INGEZONDEN

Een brief

Pge. J. v. d. M. schrijft, ons het volgende:

Uit een brief van mijn zusje, die verpleegster is in een christelijk tehuis voor ouden van dagen, schrijf ik u hier een gedeelte over. Misschien dat u het gebruiken wilt voor de „Pr. Vrouw". Bij voorbaat m'n vriendelijke dank.

J. v. d. MEER.

„Beste Jo.

Je brief kwam goed op tijd, want ik voelde me verlatener dan ooit tevoren. Misschien kun je je indenken wat het is om als enigste, tussen 500 mensen, zonder oranje te lopen. Ik heb me een ogenblik verzet tegen al mijn gedachten en gevoelens en me zelf het oranje opgespeld. Ik deed dit puur voor de mensen, om geen aanstoot te geven, maar vond dat offer toch te zwaar en heb het na enkele minuten weer afgedaan.

Ik heb niets tegen het kindje, maar men moet toch verder denken. Is al dat gejuich wel alleen om het kind en komt het dan nog te pas in deze wereld, waar zo ontzaglijk veel kinderen te kort komen, zó te feesten en tot aller vreugde kanonnen te laten bulderen. Die het doen, zijn zeker even vergeten waarvoor de kanonnen zijn gemaakt!

En dan slaap je op een kamer met twee, die er anders over denken, en dan praten die twee samen — en ik doe of ik slaap — over „charmante knullen" uit de burgerwacht en over de schietoefeningen, hoe goed ze al kunnen mikken, en dan kan ik me niet meer buiten hun gesprek houden en vraag hun hoe dit alles rijmt, hun, die in Jezus Christus, den Zaligmaker, geloven. Het is altijd een heftig gesprek en het einde is, dat ik met dikke tranen, half van woede en half van onmacht en verdriet in slaap val.

Ik sta hier zo alleen."

Ondertekening volgde.

• # *

Voor elk kind een wieg

(Prol. Vrouw, 2 Febr. 1938.)

Enige weken voor de geboorte van prinses Beatrix werd er een kindje geboren, dat door de door smart en zieleellende tot razernij gebrachte moeder midden op straat, als een hoopje men-

senvuil, gedeponeerd werd de politie

ontfermde zich later over het kind en

bracht het naar een ziekenhuis en

het kind maakte het toen goed ,

maar een eigen wiegje had het niet

ook geen stralende blije ogen streelden het, en voor het neusje geen zacht

warm holletje en voor de lipjes

geen weldadige aanraking met de moeder, als het drinken wilde

Wat een zwart gruwelijke, klamme verlatenheid!... huiveringwekkend,

schokkend was dit gebeuren De

tegenstelling met de kort daarop volgende geboorte van prinses Beatrix was

griezelig

Als een razende, wilde angst aanjagende film gingen deze gedachten door hart en hoofd en een onzegbare, weé droefheidspijn deed de verborgenste hoeken van een vrouwenlichaam samentrekken

Toen plots, als een hemelse troost, de stralende gedachte en het stralend weten, dat wanneer de mensheid het socialisme doorvoelt, aanvaardt en uitvoert, elk kind, dat geboren wordt, de koestering en vreugde zal hebben, waarop het recht reeft... het eigenste warm, lief nestje, de eigenste moederbestreling en de eigenste vader-vreugdetrots en bescherming.

Laten wij, die om verschillende redenen niet meededen aan de Januariwiegjes, -mandjes en -spaarboekjes nu onze gave geven aan dit kleine volkskindje, in de vorm van een spaarboekje of een levensverzekering bij de Centrale, opdat het ook de kans krijgt — om de woorden van baron De Vos van Steen wijk te gebruiken, die hij als voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal ter ere van de geboorte van prinses Beatrix sprak — een parel te worden aan de schone snoer, die God gaf aan het Nederlandse volk.

Zouden vele van onze vrouwen zich niet voor dit doel willen spannen, opdat we door onze kameraadschappelijke daad, dit vreselijke onmaatschappelijk gebeuren, willen en kunnen sublimeren?

J. Stoop—Snouck Hurgronje. Dordrecht, Matthijs Bolenstraat lb.

Vraag en antwoord

Regenmantel schoonmaken.

Antwoord aan H. C. B.—B. te A'dam. — Neem vijf cent houtzeep, giet daar een ketel kokend water op, laat desnoods een nacht staan, zet de mantel in het water en giet daarop de houtzeep, even goed onderdompelen en 1 a IJ uur laten staan, uitborstelen, maar vooral nooit wringen, even uit laten lekken en dan maar spoelen tot het water schoon is. Dan loodwitsuiker en aluin (drogist), van beide evenveel, ik heb voor één jas of mantel voor 22i cent, dat lost u op met kokend water, roer flink en laat de emmer zo vol mogelijk lopen met water, dat moet een nacht staan. Daarna laten uitlekken en drogen, oprekken en aan de verkeerde kant kant strijken.

Dordrecht. M. d. H.