KLEDING EN HANDWERKJES
Baby-jasje
We weten 't allemaal — wij moeders èn grootmoeders — (ik ben sinds drie maanden tot die allerplezierigste staat bevorderd en heb dus hernieuwde ervaring!) hoe wanhopig je vaak moet peuteren om de nog-niet-meewerkende armpjes vah 'n jongen zuigeling door de mouwtjes van jasjes en truitjes te wurmen.
Dus meende ik u alleen wel 'n dienst te bewijzen met 't breirecept voor 'n bijzonder aardig jasje met raglan-mouwtjes, waar de armpjes dus heel gemakkelijk inglijden.
Voor 'n jasje voor 'n pasgeboren baby (en pl.m. 3 a 4 maanden te dragen) zetten we 50 steken op van b.v. wol met zijden draad, op pennen no. 3 of 2J en breien 15 pennen gerstekorrel (12, 1 aver., telkens verspringend). Dit is 't kraagje. Men hecht niet af, maar gaat verder, want het jasje wordt aan één stuk gebreid.
Daarna: le toer 6 steken gerstekorrel, 5 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan, 4 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan 20 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan, 4 recht, 1 omslaan 1 recht, 1 omslaan 5 recht, 6 gerstekorrel.
2e toer: 6 steken gerstekorrel, daarna alles verder averecht, eindigen met 6 st. gerstekorrel. Door 't breien van de omgeslagen draden krijgen we gaatjes en meerderen steeds.
3e toer: 6 st. gerstekorrel, 6 recht, 1 omslaan, 1 recht, 1 omslaan, 6 recht, 1 omslaan, 12 recht, 1 omslaan, enz.
4e toer als 2e enz.
Wanneer we 200 steken hebben, rijgen we de steken van 't voorpandje op 'n draad en de .steken van 't andere voorpand, mouwtjes en rugpand eveneens, waarna we 't le mouwtje afbreien, 12 pennen recht (achterzijde averecht) en 8 gerstekorrel.
Daarna maken we evenzo het tweede mouwtje en nemen vervolgens alle steken weer op, waarna we nog 25 pennen breien, met telkens 6 gerstekorrelstekén aan het begin en 't eind van de pen, voor
de rand. Vervolgens eindigen we met 'n rand van 12 pennen gerstekorrel.
Mouwtjes dichtnaaien en knoopjes aanzetten — en 't jasje is klaar. Voor 'n baby van 4—5 maanden zetten we 70 steken op en rekenen de rest uit volgens dit recept. — Het is een bijzonder aardig jasje en die gaatjesrand, die de raglanmouw afgrenst, maakt 'n heel origineel effect. F. W.—B.
Kruip-speelpakje
Vh - 2 jaar
Bovenwijdte 56 c.m.
Lengte vanaf de hals m.-voor tot het kruis 39 c.m. Men meet eerst na of de maten goed zijn, daar de lengte m.-vóór
bij kleine kinderen dikwijls zeer verschillend is. Moet het pakje langer worden, dan knipt men het broekje van boven zoveel c.m. langer als nodig is, aan de onderkant van lijfje en broekje verandert men dus niets.
Is het pakje te lang dan legt men aan de binnenkant van het lijfje een oprij gje dat er later uitgehaald kan worden.
Het pakje kan op verschillende manieren gemaakt worden. Dient het hoofdzakelijk als speelpakje in huis, dan maakt men het van effen of gebloemd tobralco, vlisco, linnen of popeline.
Voor koudere dagen is peau de pêche, baai of blazerstof in een frisse kleur blauw, rood, groen of paars meer geschikt.
Daar een pofmouwtje dan te koud is en ook van zo'n stevige stof niet mooi valt, maakt men inplaats van de jurkvorm, een overgooiervorm, deze is op het patroon afgetekend.
Hierbij wordt dan een gebreid of gehaakt wollen truitje gedragen. Op deze manier is het pakje ook heerlijk aan het strand te gebruiken.
Van linnen gemaakt kan het overgooiertje zonder truitje als zonnepakje dienst doen, daarvoor moeten we het echte warme zomerweer afwachten.
Bij stofbreedte, 70 c.m. heeft men voor een pakje met mouwtjes 1.25 mtr. nodig.
Voor het overgooiertje is bij dezelfde stofbreedte 90 c.m. en bij stofbreedte 130 c.m., 45 c.m. nodig.
Bij m.-achter van het lijfje knipt men een 4 c.m. brede zoom plus een inslag aan, verder overal gewone naden.
Bij de achternaad van de broek knipt