Weer is het Augustus

En weer dreigt oorlog

In stralende zonneschijn — evenals in 1914 — ontmoet ons wederom de oorlogsdreiging.

Vereeten zijn de doeleinden van destijds, toen men de strijd voerde om aan alle oorlogen een einde te maken. Toen men de volkeren aanzette om de kamp voor recht en vrijheid tot het laatste toe vol te houden. Toen men aan het einde geloofde, dat het grote doel toereikt was.

Alles vergeten, weggevaagd! Misschien reeds één jaar daarna, toen men in 1919 wraak en haat tegenover de

overwonnenen liet zegevieren. Toen men hen in werkelijkheid liet ontwapenen en dit zelf naliet, zelfs het tegendeel

verrichtte.

En na 25 jaar is 't weer Augustus; er is zon en zomer. Maar — verduisterd door wat er dreigt: oorlog of geen oorlog.

Zó machtig is het fascisme geworden — ontegenzeggelijk hebben de overwinnaars van 1918 er schuld aan — dat de staatslieden van heel de wereld zich beijveren om den Duitsen leider te overtuigen, dat 't ook nog anders zou kunnen dan door oorlog. Allen komen tot hem; hij niet tot de anderen. Of wellicht de binnenlandse toestand van Duitsland zelf (men denke aan de spoorwegen, die niet in orde schij nen te zijn; «ok aan <Je voedselschaarste; ook aan de innerlijke tegenstand van een deel van het volk) er toe bijdraagt om de machthebbers in dat land nog te doen aarzelen, wie kan het volkomen beoordelen.

Zeker is dit éne: ieder vreest viot nit.hrpken van de oorlog.

Dit gevoel is veel sterker dan in 1914, waarschijnlijk omdat men daarna heeft gezien, wat een moderne oorlog betekent en omdat men begrijpt, dat de „vooruitgang" der oorlogstechniek een nieuwe oorlog tot een ondenkbare verschrikking zou maken. Dat weten de volken, dat weten de regeringen. Hun ontzaglijke bewapeningen in werking zetten betekent vernietiging en uitroeiing als nooit te voren.

Want de open steden, het achterland, de vrouwen, de kinderen van uit de lucht verdelgen, dat is nu het grot® middel geworden om een „vijandelijke" staat tot rede te brengen. Om die er toe te dwingen toe te geven. Spanje gaf ons daarvan een voorbeeld.

En altijd weer zijn het de materiele voordelen, die vooraan staan. Ovei • rprVit pn vriiheid spreekt en schrijft

men, maar men bedoelt: grondstoffen.

Men bedoelt kolen. Polen heeft ze immers! Men bedoelt ertsen. Bezit Spanje die niet! Men bedoelt petroleum, waaruit stookolie wordt gehaald. De streken, waar die geboord wordt, zijn bekend....

De Duitse regering is 't eens geworden met de regering van Rusland.

Herinner 't u goed. Het nationaalsocialisme in Duitsland heette één doel te hebben: de wereld te redden voor het communisme. Hebben wij dit niet in

Geen paniekstemming

Wat er ook gebeuren moge — geen paniekstemming. Blijft rustig! Blijft menselijk!

En hamstert niet

Gelukkig zijn de winkeliers in veel gevallen verstandig en houden zich aan het voorschrift: niet te veel in eens verkopen. De coöperatie doet dit voorbeeldig.

Wij vrouwen moeten hierbij steunen.

Niet trachten grote voorraden te verzamelen, zoals het onsympathieke dier, de hamster, doet. Maar aan alle anderen denken, vooral aan hen, die maar weinig tegelijk kunnen kopen.

Om van de mogelijkheid van prijsverhoging nog

maar niet te spreken.

Dit voorjaar gaven wij een denkbeeld ter overweging om hulp te bieden aan die laatste groep, nl. om van alles, wat men koopt de helft af te staan aan een gezin, dat dit behoeft, natuurlijk langs organisatorische weg. Wij weten niet, of hieraan reeds gevolg is gegeven.

allerlei bladen gelezen, uit allerlei kringen vernomen: „het fascisme moge dan nadelen bezitten, het redde Europa toch maar van het bolsjewisme".

Nooit hebben wij dit geloofd; het communisme was slechts een prachtig, een schitterend voorwendsel om de goedgelovigen, de revolutie-angstigen, zand in de ogen te strooien. Was er nergens communisme geweest, dan hadden zij wel iets anders uitgevonden om hun denkbeelden ingang te doen vinden. In ons eigen land zagen wij ook die dwaasheid. Herinneren wij ons de N.S.B.-leuze: „Mussert of Moscou". En velen geloofde het; en er waren dagbladen, die dit geloof aanmoedigden.

Nü gaan fascisten en communisten samen. Misschien elk met eigen plannen, maar dat doet niets af van het feit, dat zij samengaan. Wij denken ook

aan de communistische vrouwen met hun organisatie, met hun bladen, die alle tot leuze hebben: „tegen oorlog en fascisme" — wat moeten zij nu? Ongetwijfeld zijn onder hen vele, zeer vele eerlijke strijdsters, die willen, wat wij willen

Aan Nederland heeft de Duitse regering vriendelijk toegezegd, dat zo lang als ons land zich strikt onzijdig houdt, ons niets kan gebeuren. Zo is 't ook o.a. aan België gemeld. Toch — er zijn wel eens meer beloften geschonden, verdragen niet nagekomen — toch geeft dit zelfs voor deze landen nog geen grote zekerheid. Men denke b.v. aan het door laten trekken van troepen enz.; hoe gauw is er niet een voorwendsel gevonden!

Mobilisatie is er in Neder¬

land op dit ogenblik slecnts gedeeltelijk. Genoeg echter om velen uit hun gezin, uit hun werk te halen; genoeg om zeer grote aantallen jonge mannen over het land te verspreiden op allerlei posten, waar echter vanzelfsprekend voor hen weinig geregeld werk is te doen. De invloed, die daarvan uitgaat, herinneren wij ons nog uit de mobilisatietijd in de wereldoorlog! Echter volgt dit alles logisch op wat na 1918 in de wereld is voorgevallen, n.1. eerst alleen nog maar zwakke haat- en wraakgevoelens, maar daarna een steeds toenemende stemming van oorlogsvoorbereiding en oorlogsbereidheid. De millioenen, die tussen 1914 en 19i8 werden gedood — en waarvan ontelbare gedenktekens in hun landen getuigen — zij zijn voor niets gestorven; de wereld werd niet verlost van het oorlogsmonster; dit is integendeel sterker geworden.

Nóg is er op dit ogenblik geen oorlog. En bijna ieder hoopt vurig, dat het onheil bezworen wordt. Echter wensen

~ wij ook geen nieuw „München". Toegeven aan onrecht betekentr aan dat onrecht steeds meer plaats geven; het beduidt ook: uitstel van verzet, dat toch eens moet komen.

Toch achten wij de tegenstelling: oorlog of slavernij onjuist. Oorlog brengt slavernij; de feiten wijzen het aan. Een volk wordt door oorlog in zulk 'n toestand gebracht — wij zagen 't weer aan Spanje.

Neen, wij willen vrede, maar tegelijk recht. En dit is 't, wat de regeringen, wat de volken, wat wij allen hebben verzuimd voor te bereiden. en waarvan wij nu de wrange gevolgen ondervinden. Wij bezitten nu alleen nog maar het geweld als middel tegen brutale aanvallers. En wij zien niet alleen hoe tweesnijdend dit middel is, maar ook hoe wpiniff het tot het doel leidt. Terwijl

voor ons socialisten, die naar een ge-