BUITENLAND

De grenzen van Rusland

Met de sluiting van het Frans-BritsTurks verdrag is de tweede faze van deze oorlog afgesloten. De faze, waarin men kon zeggen, zoals „De Groene Amsterdammer" dat doet: dat de mode in Parijs wordt gemaakt, de oorlog in Berlijn, de vrede in Londen, maar de politiek in Moskou.

Als de tekenen niet bedriegen, zal de politieke invloed van Rusland nu voorlopig zijn grenzen hebben bereikt. Die invloed is gedurende de maand September toegenomen in een mate en in een tempo, als sinds de Russische revolutie nooit was voorgekomen en verschillende tot dusver zelfstandige landen zijn er de slachtoffers van geworden: de z.g.n. Baltische staten: Estland, Letland en Litauen hebben „verdragen" met Rusland moeten sluiten, die veel weg hadden van volledige onderwerping. Zij hebben Russische troepen op hun grondgebied toegelaten en moeten hun havens — de belangrijke ijs-vrije havens aan de Oostzee van Riga en van Reval (Tallin) — voor de Russische handel ter beschikking stellen. Bovendien hebben zij er klaarblijkelijk in moeten toestemmen, dat een groep van onderdanen, die tot de welvarendste en meest gecultiveerde inwoners van hun landen behoorde, zonder vorm van proces eruit wordt gezet. Zeer duidelijk is nu, dat elk land, dat gedwongen is geweest zich met Rusland te verbinden, daarbij tevens aanvaardde de „terugkeer" te zullen bevorderen van de Duits-sprekende bevolking naar het Duitse rijk.

Wanneer men nu weet, dat deze Duitssprekende bevolking de Baltische landen grotendeels al meer dan vijf eeuwen bewoont en dat zij de meest vooruitstrevende en ontwikkeldste groep geweest is, dan moet men toch inzien, dat dit niet een maatregel is, die zonder zware schokken voor het economisch en sociale leven doorvoerbaar is en dat hier geen sprake is van een simpel afspraakje tussen Hitier en de regeringen van deze landen.

De Sowj et-Unie heeft geprobeerd de macht, die ze door de oorlog en door haar afspraken met Duitsland gekregen heeft, naar alle zijden uit te buiten, dus ook naar het Noorden en Zuiden. Ze heeft dus nog geprobeerd van twee andere staten bepaalde politieke voordelen te verkrijgen: van Finland en van Turkije. Het belang van vérgaande Russische invloed in die twee staten is duidelijk: de Zuidkust van Finland beheerst de invaart naar het Russische Leningrad en de Aland-eilanden, die ongeveer midden tussen Finland en Zweden liggen, zouden prachtige steunpunten zijn voor een militaire macht, de ijzererts-aanvoer vanuit de Zweedse havens zou willen controleren.

In het Zuiden is de toestand dezelfde: Rusland heeft belangrijke havens aan de Zwarte Zee, maar vanuit een militair oogpunt zijn deze havens waardeloos, zolang men er niet zeker van is, dat de doorgang tussen de Zwarte Zee en de Middellandse Zee, dus de poort van de Dardanellen, voor Russische schepen vrij blijft.

Rusland zou dus graag van de pas gekregen macht gebruik willen maken, ook tegenover Finland en Turkije en het heeft

kennelijk van deze beide landen vérstrekkende garantie gevraagd om zijn rechten te waarborgen. Vermoedelijk heeft Rusland in geen van beide gevallen gekregen, waar het om gevraagd heeft. De Turkse minister van buitenlandze zaken is na een lang verblijf in Moskou naar zijn land teruggekeerd en heeft prompt daarop een verdrag gesloten met Engeland en Frankrijk, dat duidelijk het tegendeel inhoudt van wat Rusland wil: een verdrag, waarin het belooft de Dardanellen te zullen sluiten, indien van Russische zijde een aanval op de Middellandse zee-mogendheden zou worden ondernomen.

In Finland kan men zich een zo scherp afwijzende houding niet permitteren. Finland zal zeker geen verdrag met Ruslands tegenstanders sluiten. Maar men heeft daar met zeer grote vastberadenheid en met de gerechtvaardigde hulp van de andere neutrale Scandinavische staten en van de Verenigde Staten de onderwerping aan Rusland afgewezen. Men neemt er blijkbaar het standpunt in, dat Rusland tevreden moet zijn, dat Finland nooit een aanval over zijn grondgebied zal toestaan. En het valt te verwachten, dat Stalin met een dergelijke verklaring genoegen neemt.

Het is thans n.1. wel duidelijk, dat Rusland wel uit de huidige situatie zoveel mogelijk voordelen plukken wil, maar ook dat het tot geen enkele prijs in de tegenwoordige oorlog wil betrokken worden. En nog een ander ding is duidelijk geworden: Rusland beschouwt nog steeds zijn nieuwe bondgenoot: Duitsland, als de meest gevaarlijke vijand en niet de Geallieerde mogendheden, niet Japan.

Uit allerlei dingen is dit duidelijk: Rusland wil zich vooral in de Oostzee beschermen, maar daar zal de Engelse vloot nooit komen. De enige gevaarlijke Oostzeemogendheid is Duitsland. En Rusland dwingt zijn vasalstaten niet de Fransen of de Engelsen naar huis té zenden, maar de enige minderheid, die zich politiek met succes tegen hen zou kunnen verzetten: de krachtige, bewuste Duitse minderheid. Wanneer ook nog de geruchten juist zijn, dat Rusland Duitsland zou hebben overreed de haven Memel aan Litauen terug te geven — Memel, dat nauwelijks een jaar geleden met vlaggen en zege-tochten „terugkwam" naar het Rijk, dan is het duidelijk, wie de eigenlijke overwinnaar is van anderhalve maand oorlog: n et Duitsland, dat in enkele weken militair gesproken een ongehoorde zege behaalde, maar Sowjet-Rusland, dat om zo te zeggen nog geen schot heeft gelost.

Het is echter tevens duidelijk, dat deze overwinning thans volledig is En dat een verder voortschrijden van de Russische macht, voorzover zij tegen neutrale staten mocht gaan, vooreerst niet valt te verwachten. Rusland zal nu zijn nieuw veroverde gebied gaan beïnvloeden: de Slavische bevolking van de Baltische staten zal zich tegen Russificatie wellicht niet meer rtiet kracht kunnen verzetten en de arme boeren van de Oostzeeprovincies zullen aanvankelijk het communisme wel steunen. Voor de Russische propagandadiensten is hier werk genoeg.

Het Russische imperialisme wacht op een nieuw geschikt moment in de wereldgeschiedenis om beslissend in te grijpen.

Een nieuw probleem.

Intussen heeft het energieke ingrijpen van Rusland in de Baltische staten de Duitsers voor een probleem gezet, waarmee zij wel lelijk in hun maag zullen zitten.

Want het is beslist niet te voorzien, dat men zo spoedig enkele millioenen Baltische Duitsers thuisgestuurd zou krijgen. Het lijkt er echter sterk op, dat men bezig is van de nood een deugd te maken.

Duitsland zal n.1. nooit willen erkennen, dat de stamgenoten er door Rusland uitgesmeten zijn: het heeft deze millioenen zelf teruggehaald! En een doel daarvoor vond men ook: deze Duitse bevolking, die gelukkig ook nog voor het grootste deel een landbouwbevolking is, zal de nieuw gewonnen Poolse streken moeten bevolken. De Polen zullen worden geconcentreerd in een Poolse staat — onder Duits oppertoezicht — en voor de Joden vond men en passant ook nog een nieuwe oplossing: voor hen schept men in de buurt van Lublin een geheel eigen staat.

Dit is zonder enige twijfel een koen, een grandioos plan: de ingewikkelde bevolkingsproblemen van midden-Europa zouden met één slag opgelost zijn: zelfs spreekt men er van. dat de Tsiechen, die lastige onverteerbare brok midden in Duitsland, dan maar meteen moeten worden „wegverhuisd", naar Siberië of zo iets.

Alleen: wat gaat deze oplossing kosten: aan geld, aan energie, aan menselijk geluk? Zal men ze door kunnen voeren: kan men millioenen gezinnen onuitgezocht van vandaag op morgen in nieuwe omstandigheden, op nieuwe srond zetten en dan maar aan hen overlaten, wat ze met die grond zullen doen? Kan dit alles zonder uitgewerkt en beproefd olan?

Indien inderdaad de Duitse regering van plan is nu, midden in een oorloestiid. in een periode van economische overbelasting, van politieke spanningen ook. deze volksverhuizingen door te zetten tot in hun volle consequent''»5! dan m^g men met meer recht dan ooit zeggen, dat de Duitse regering al bezig is zijn nek te breken.

H. VERWEY—JONKER

Naschrift.

Van meerdere zijden ontving ik brieven, waarin op verduidelijking van mijn laatste overzicht werd gevraagd. Ook werd mij verweten, dat ik de houding van Greenwood niet had afgekeurd, als onwaardig voor een socialist.

Verduidelijken wil ik een volgende keer graag. Afkeuren e^ter niet. Men mas on het moment van mij alleen verw^hten, dat ik constateer, hoe de verschillende socialistische partijen op de oorlog reageren. Een oordeel daarover zullen wii allen moeten opschorten tot een andere tijd.

H. V.—J.

CORRESPONDENTIE

J. L.—V. te W., M. B.—De V. te H. en S. S. te V. Plaatsing van de door u gezonden artikelen kunnen wij vooreerst niet beloven; u zult, evenals andere inzendsters, zeker begrijpen, dat de ruimte in ons blad niet anders toelaat.

A. N.—N. te E. Het is u blijkbaar ontgaan, dat de kern van uw betoog is opgenomen in het nr. van 18 October 1.1. Plaatsgebrek verhindert ons alle artikelen in hun geheel te plaatsen.

M. H.—K. te Z. Natuurlijk zijn wij in 't bezit van de Dienstweigeringswet; overschrijven was dus overbodig. Wij zullen trachten plaats te vinden voor een uitvoeriger bespreking van deze wet, dan wij reeds gaven.

I. G. Uw bericht over broodbakken aan onze medewerkster gezonden.