de voorzitster van den Intern. Vrouwenraad, van Miss Mary Dingman en van enkele vereenigingen, die geen afgevaardigde hadden kunnen zenden. Mej. A. C. Schippers en Mej. M. van der Tak zongen vervolgens duetten van Bach en van Handel.

Daarna vertelde Mej. Manus in 't kort, wat de vereenigde vrouwenbonden in Genève doen. Vrouwen uit 56 landen, tellende totaal 40 millioen, zijn vervuld van dit vredesverlangen en hebben de handen ineengeslagen om gezamenlijk hieraan uiting te geven door petitionnementen, bijeenkomsten enz. Een consultatief comité van vrouwen heeft doorloopend contact met de afgevaardigden ter conferentie.

Daarna sprak freule van Asch v. Wijck, voorzitster van den Wereldbond van de Young Womens Chr. Association.

Onze taak, zoo zegt zij, is meer dan het verzamelen van handteekeningen en dergelijke. Wij moeten de moreele ontwapening voorbereiden. Wij moeten de levende overtuiging in de openbare meening vestigen, dat oorlog en bewapening uit den booze zijn.

Als wij de staten beschouwen in hun politiek verband, dan komen de verschillen en gescheidenheden het eerst naar voren; maar in onze internationale vereenigingen zien wij elkaar als compagnons, als medewerkers. En de waarden van het eigen volkskarakter, het inwerken der eigenaardige volkseigendommelijkheden verrijken en versterken ons wederzijds.

Zoo moet ook in de samenleving der volken deze samenhoorigheidsgedachte groeien, opdat ieder bij behoud van het eigene, het andere weet te waardeeren.

Maar heel moeilijk is dat, omdat er nog zooveel wantrouwen heerscht. De volken staan daar nog in de wereld als massieve rotsblokken, met de scherpe kanten naar elkander gekeerd. Maar de internationale vereenigingen zijn de verbindingslijnen, waarlangs de nieuwere begrippen in de volken kunnen binnendringen. Het geloof aan één Schepper legt die verantwoordelijkheid op. Vooral de vrouwen hebben steeds deze internationale vereenigingen gezocht om contact met elkaar te krijgen. En nu moeten alle krachten worden gebruikt, met een geest van toewijding, onverzettelijkheid en geduld moet gewerkt worden, want de weerstanden zijn groot.

Na deze rede droeg Mevr. Sanders-Herzberg voor van Mevr. Roland-Holst, De moeder, die den knaap Vrede zoekt en Der Vrouwen Moed.

Dan was het woord aan Mevr. Sterck-Proot, die tot onderwerp had gekozen: Vrede in het gezin.

Juist vrouwen kunnen zooveel doen voor den vrede inen buitenshuis, aldus Mevr. Sterck-Proot, de woorden: groeien, opbouwen, passen beter bij de vrouw dan strijden.

De naties zijn opgebouwd uit de levende cellen der gezinnen en slechts in naties met vele vredelievende gezinnen zal de vredesgedachte wortel .schieten. Van huis uit moet de wereldvrede worden opgebouwd. Door te willen dienen in gewilligheid en nederigheid.

Men zegt, dat der vrouwen taak in het gezin hoe langer hoe moeilijker wordt, niettegenstaande de voortschrijdende efficiency in het werk. Nooit zijn er meer overspannen vrouwen geweest dan thans, zoo zegt men. Dat komt, omdat

het leven der mannen veel moeilijker en gejaagder is geworden, omdat de kinderen van tegenwoordig zoo zelfstandig en onafhankelijk zijn. De taak der moeder is, met veel geduld het contact met de anderen vast te houden en te bewaren.

De goede moeder zal niet de nieuwere opvattingen omtrent het huwelijk huldigen, dat eigen genot en eigen wil voor alles gaat. Daardoor komen er zoovele echtscheidingen, die een ramp zijn voor de kinderen.

Kinderen hebben in de eerste plaats recht op een goed gezinsleven.

Religieuze eensgezindheid draagt ook veel bij tot de eensgezindheid in het gezin.

Na deze spreekster kreeg Mevr. Ros-Vrijman het woord. Spreekster noemde het ontwapeningsvraagstuk het allerbelangrijkste in de wereld. Vredesvergaderingen bijwonen is niet genoeg, in ons stembiljet moeten wij onze verantwoordelijkheid beleven.

Er zijn aan het ontwapeningsvraagstuk verschillende kanten. Daar is de financieele zijde, de reusachtige kosten. In Engeland o.a. wordt een zeer groot deel van het nationaal inkomen besteed aan betalingen van de vorige oorlogen en vooibereidingen voor nieuwen oorlog.

Kapitalen zijn er zoo vastgelegd in oorlogstuig, die slechts rendabel worden als er oorlog is.

Dan is er de wetenschappelijke noodzakelijkheid tot ontwapening.

De nieuwe verkeersmiddelen, de radio, de film, leggen grooter verband tusschen de volken, zoodat ze elkaar veel nader komen en elkander beter kennen.

De wetenschap moet ontdaan worden van de schandvlek, dat zij zich in dienst heeft gesteld van oorlog en vernieling. Daartegen moeten wij ons verzetten.

Dan de juridische noodzaak: de rechtsorde in de wereld groeit uit naar mate de beschaving groeit. Geen stad, geen provincie is meer eigen rechter, zoo ook geen volk. Het aanroepen van God, die de wapenen zegenen zal, is een vergrijp aan een zuiver en heilig godsbegrip.

I en slotte is er de moreele en geestelijke noodzaak der ontwapening. Ondanks alle haat en vrees en bewapening groeit in de menschheid een saamhoorigheidsgevoel, gebaseerd op eeuwigheidsaspect. In veel grooter groepen dan ooit leeft dat gevoel; als het nu doodgemaakt wordt* kan het in geen generaties weer worden opgewekt.

Spreekster wekt de vrouwen op, met alle kracht, bezieling en volharding te strijden en haalt een woord van Dr Aletta Jacobs aan, die eens zeide: gij, vrouwen, gij zoudt binnen een jaar tijds het aspect van de wereld kunnen veranderen, gij hebt de meerderheid.

Daarna werd met groote geestdrift de volgende motie door de vergadering aangenomen:

De hieronder volgende Nederlandsche Vrouwenorganisaties, in vergadering bijeen in het Koloniaal Instituut te Amsterdam op 12 Januari 1932, verklaren hierbij zonder eenig voorbehoud in te stemmen met het doel van de a.s. Conferentie tot beperking en vermindering der bewapening.