kend, daar zal het doen vervallen van de gehoorzaamheidsclausule van geen beteekenis zijn voor de vrouw, aangezien de wet aan den man middelen genoeg ter beschikking laat, om de vrouw tot gehoorzaamheid te dwingen, b.v. hij kan aan de moeder de kinderen ontnemen, door ze tegen haar zin naar een kostschool te zenden.

Het spreekt vanzelf, dat de man als hoofd van de gemeenschap ook wordt aangewezen als beheerder van het gemeenschappelijk vermogen. Om aan den willekeur van den man eenigszins paal en perk te stellen, heeft de minister daaraan toegevoegd, dat de man van zijn beheer rekening en verantwoording moet afleggen aan zijn vrouw. Doet hij dit niet, of onvoldoende, dan heeft de vrouw beroep op den rechter.

Deze kan bij gebleken wanbeheer aan hem het beheer ontnemen en dit aan de vrouw geven.

Indien dit voorstel wet wordt, zal scheiding van goederen in geval de man de goederen van de gemeenschap verkwist, gemakkelijker te verkrijgen zijn dan tot nu toe het geval was. Dit is werkelijk een stap in de goede richting. Tot nu toe achtte men de eisch van de vrouw, om staande huwelijk rekening en verantwoording te vragen van het beheer, óók als zij wanbeheer heeft bespeurd, een absurditeit. De jurisprudentie was tot nu toe van oordeel, dat men het huwelijk daarmede naar beneden haalde. Dat de man de gelden van de gemeenschap verdobbeldt, vérdrirtkt, of uitgeeft ten behoeve van een andere vrouw, achtte men blijkbaar geen handelingen, die het huwelijk naar beneden haalden.

De minister stelt voor, om de handelingsonbevoegdheid van de vrouw te schrappen. In zeker opzicht is dit in de praktijk reeds geschied. Men ziet gehuwde vrouwen als openbare koopvrouw optreden, als loonarbeidster, terwijl de huisvrouw de huishoudelijke uitgaven ook reeds zelfstandig doet. Maar of deze opheffing van de handelingsonbevoegdheid veel zal beteekenen voor de openbare koopvrouw, waar de man de beheerder blijft van de gemeenschap en de vrouw over geen gelden of goederen beschikmag, geloof ik niet. Zijn toestemming blijft steeds noodig; van de handelingsbevoegdheid blijft dus niet veel over.

Als loonarbeidster zal de vrouw thans bevoegd worden geacht haar loon zelve te ontvangen. Tot nu toe kon de man den werkgever verplichten dit aan hem uit te betalen. Een rechtgeaard man doet dit niet, doch er zijn ook kwaadwillige.

De vrouw zal echter verplicht zijn om al haar inkomsten, dus ook haar loon, geheel ten bate van het gezin aan te wenden.

Het ware goed deze restrictie ook bij den man te maken.

Het regeeringsontwerp erkent het natuurlijk recht van de huisvrouw om de huishouding te voeren en

mag zij zonder de toestemming van den man de daarvoor noodige uitgaven doen. De man zal dan ook verplicht worden om haar daarvoor de gelden te verstrekken. Doet hij dit niet, dan kan hij door den rechter daartoe gedwongen worden door een vereenvoudigd loonbeslag; doch ook dit is niet afdoend, want heeft de man een vrij beroep, dan is loonbeslag niet mogelijk.

Het ontwerp wil de vrouw hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de door haar gedane uitgaven. Hoe dit te rijmen is met de onzelfstandige positie van de vrouw in het gezin is mij een raadsel.

Ook kan volgens het ontwerp de man vorderen, dat het beheer over haar eigen goederen aan de vrouw wordt ontnomen, iets wat hij tot nu toe niet kon. Hoewel deze bepahng billijk is te achten — want ook de vrouw kan verkwistend zijn en daardoor de belangen van het gezin schaden — zoo vrees ik toch, dat hiermede een deur wordt opengezet voor chicanes van de zijde van den kwaadwilligen man.

Bepaald zal worden, dat als de man aan de vrouw willekeurig het voeren van de huishouding ontneemt of het haar onmogelijk maakt, de vrouw beroep heeft op de rechter. Als dus de man advertenties plaatst om de leveranciers te waarschuwen tegen het verleenen van crediet aan zijn vrouw, zonder dat daarvoor eenige grond bestaat, kan zij hulp zoeken bij den rechter.

Het regeeringsontwerp wil de medewerking van de vrouw bij het beschikken over haar goederen, in de gemeenschap aangebracht, zooals onroerende goederen, effecten, huisraad, enz. verplichtend stellen. Heeft de man daarover beschikt zonder medewerking van zijn vrouw, dan is deze beschikking op aanvraag van de vrouw vernietigbaar.

Dit is een stap vooruit voor de vrouw.

Evenals de Staatscommissie stelt de minister voor, om de mogelijkheid te openen tot het maken van huwelijksche voorwaarden niet alleen vóór, doch ook tijdens het huwelijk, met inachtneming van de belangen van crediteuren en na publicatie en bekomen verlof van den rechter. Het regeeringsontwerp wil echter niet, dat de echtgenooten het beheer der gemeenschap geheel of gedeeltelijk in de handen van de vrouw leggen.

Geheel in tegenstelling hiermede stelde de Staatscommissie voor, de mogelijkheid te openen voor de echtgenooten om te bepalen, dat het beheer der gemeenschap bij de vrouw zal berusten.

Ziedaar in het kort wat het regeeringsontwerp wil.

De vrouwen kunnen niet anders dan dankbaar zijn, dat een conservatief ministerie een poging heeft gedaan om, zij het ook nog heel onvoldoende, verbetering te brengen in den rechtstoestand van de gehuwde vrouw, doch voldaan niet.

Het goede, dat wij, voorstanders van een betere huweüjkswet, ook nog in dit wetsontwerp zien, is,