Vrouwen als stucadoors, leidekkers, landbouwers, boerenarbeiders, grondwerkers — en dat is ook zwaar werk — waren in Engeland geen exceptie. Hoe het daar nu is met de malaise, zou ik niet durven zeggen. Meer nog dan in welk land ook, zijn de vrouwen in het werk, dat ze 'tijdens den oorlog verricht hebben, in Engeland gehandhaafd gebleven.
Twee jaren gelden werkten daar ruim 4a/2 millioen vrouwen in fabrieken en waren IV2 millioen als kantoorpersoneel werkzaam.
In Duitschland werkten toen 36% vrouwen in allerlei beroepen en bedrijven. Dit zal wel veel verminderd zijn, nu Hitier den scepter zwaait, en bezig is de vrouw weer terug te dringen binnen de vier muren van haar huis.
In Japan waren er vóór de malaise 3.000.000 buitenshuis-werkendevrouwen.
Amerika is, geloof ik, het eenige land, dat, ondanks de malaise, de vrouwen op haar posten — zelfs op haar hooge posten — handhaaft er nog steeds toe overgaat nieuwe te benoemen. Kort geleden werd zelfs nog een vrouw als directrice van de Munt te Washington benoemd en een als consul te Denemarken, terwijl 2 jaar geleden een vrouw gekozen was als Directrice van het Centraal Comité voor Openbare Gezondheid en daardoor aan het hoofd kwam te staan van meer dan 100 ziekenhuizen met 76.000 bedden en een staf van 26000 personen, die jaarlijks 40 millioen aan den Staat kostten.
Dit zijn vertrouwensposten en toch schroomde men niet ze aan vrouwen toe te vertrouwen. Deze vrouwen zijn niet benoemd omdat ze er lief uitzagen of door beminnelijkheid de harten der mannen hebben weten te winnen, doch zij konden wijzen op harden arbeid, op kennis, terwijl zij door zelfvertrouwen, vastberadenheid en volharding de traditioneele hinderpalen wisten te overwinnen: vrouwen, waar wij trotsch op kunnen zijn.
Zoo zien wij vele vrouwen optreden als havenmeesters en aan het
hoofd staan van vliegvelden. Zij zijn gebleken plichtsgetrouw te zijn en meer dan dat, en laten zich wel degelijk gelden, waar het noodig is en slaan niet voor den eersten den besten man, die ze niet met handschoenen aan pakt, op de vlucht en laten zich evenmin verleiden door een knap mannengezicht. Evenmin is dit het geval met de vrouwelijke politieagenten, die Engeland en andere landen, ook ons land, al jaren hebben, en de vrouwelijke detectiven. Van deze laatsten is nooit bewaarheid de bewering, dat een vrouw geen detective kian zijn, omdat zij geen geheim kan bewaren; ondanks de fantasie in films en tooneelstukken, is dit gezegde steeds gelogenstraft.
Ik zou nog tal van beroepen kunnen noemen, waarin de vrouw haar taak zoodanig vervult, dat men den hoed voor haar af moet nemen, zoo o.a. de véle vrouwen als burgemeester. Het beste bev/ijs dat de vrouw in dit ambt voldoet, is het feit, dat haar aantal steeds grooter wordt.
Wat zijn er niet een uitstekende vrouwelijke doctoren en advocaten, enz. enz.
Zoo ben ik van Mevr. Hyde, onze eerste gebreveteerde Indische vliegenierster, aian wie ik van deze plaats van harte mijn hulde breng, afgedwaald naar andere vrouwen. Ik voelde behoefte om naast haar ook deze vrouwen te eeren, die voor de vrouw zoo veel hebben gedaan door voor haar zusters den weg te banen naar beroepen, die haar toen nog vreemd waren.
Kendal. S. van Overveldt-Biekart.
Van de Nederlandsche Ver. van Vrouwenbelangen en gelijk staatsburgerschap ontvingen wij het volgende antwoord op ons schrijven d.d. 18 Dec. '33 (zie maandblad Januari 1934), waarin wij de medewerking van b.g. Vereeniging inriepen om Europoesche vrouwen, die in Holland een Gemengd Huwelijk met een Oosterling wenschen aan te gaan te wijzen op de consequenties, welke uit