gerust kon zijn over haar arbeidsvrijheid, zal wel niemand hebben gedacht. Wel was men benieuwd in welken vorm een nieuwe aanval zou plaats hebben.

Thans weten wij er iets meer van. In April 1.1. heeft n.1. Minister Romme aan den H. R. v. A. drie voorontwerpen toegezonden : één betr. den arbeie van 14-jarige meisjes, één betr. diei van 14-jarige jongens en één betr. dien van 14- en 15-jarige meisjes.

Het eerste bedoelt tijdelijk een arbeidsverbod van meisjes van 14 jaar en is bestemd te worden vervangen door het derde voorontwerp, waarop het dus aankomt. Dit wil alle arbeid in ondernemingen verbieden voor meisjes van 14 en 15 jaar. Onderneming hier genomen in den zin van de Arbeidswet. Voor dit verbod voert de minister verschillende motieven aan. In de eerste plaats, dat uit het ondernemingsmilieu dikwijls in niet geringe mate omstandigheden voortvloeien, die de ontwikkeling van het meisje lichamelijk of geestelijk ongunstig kunnen beïnvloeden. Bovendien richt het verbod haar op arbeid in en voor het gezin. Want velen zullen nu in een huishouding gaan, terwijl de Minister verwacht, dat zij, ook na het bereiken van den 16-jarigen leeftijd, daarin zullen blijven.

Naast deze ideëele motieven gelden materieele. Want het andere doel van het ontwerp is arbeidsverschuiving en vermeerdering van werkgelegenheid voor jongens. Daar de minister nu vreest, dat de meisjes niet door jongens, maar door gehuwde vrouwen zullen worden vervangen, overweegt de minister een gelijktijdig arbeidsverbod voor de gehuwde vrouw.

Hier rijzen meer vragen dan in een artikel als dit besproken kunnen worden. Wat wordt met dit arbeidsverbod voor de gehuwde vrouw bedoeld ?

Omvat het alle arbeid, die aan de 14- en 15-jarige meisjes wordt verboden (en dit is het meest aannemelijke), dan komt het oude voorstel van arbeidsverbod voor de gehuwde vrouw langs een omweg weer tevoorschijn.

Want dan betreft het een verbod voor alle ondernemingsarbeid, dus zoowel voor de arbeidster met het meest eenvoudige fabriekswerk, als voor de vrou¬

welijke dokter in een ziekenhuis en de provisor in een apotheek. De minister laat ons geheel in gissingen. We vragen alleen : wanneer dat arbeidsverbod gelijk in werking moet treden, waarom het dan niet in een vierde voorontwerp gelijktijdig ingediend ?

Een ander punt, dat ons in gedachten komt, is dit. Is er grond voor de verwachting (de minister acht de mogelijkheid in het geheel niet denkbeeldig), dat bij een arbeidsverbod voor meisjes van 14 en 15 jaar, gehuwde vrouwen haar plaatsen zullen innemen ? De minister poneert wel, maar voert geen argument of cijfer aan. Wij mogen daarom vragen: Hoeveel 14- en 15-jarige meisjes verrichten thans ondernemingsarbeid ? Welke arbeid is dit over het algemeen ? Eerst dan is er eenige mogelijkheid te zien of dit werk eerder door getrouwde vrouwen dan door 14- en 15-jarige jongens zal worden gedaan. Tot zoolang lijkt het mij aannemelijker, dat de getrouwde vrouw niet in grooten getale de openkomende plaatsen zal gaan bezetten. Alleen al om het loonbedrag. Dit is voor de hierbedoelde meisjes zoo laaa, dat een getrouwde vrouw, die wil bijverdienen, de voorkeur er aan zal gaven uit werken te gaan. Zij verdient dan meer, terwijl de werktijdregeling zich beter aanpast aan individueele gezinsbehoeften, dan bij ondernemingsarbeid mogelijk is.

Vóór het arbeidsverbod van 14 en 15-jarige meisjes wordt aangevoerd het gejaagde arbeidstempo en verder de gevaren van het milieu, niet alleen binnen de onderneming, maar vooral bij het gaan naar en het komen van het werk. In de Toelichting, die het Comité tot verdediging van de vrijheid van arbeid voor de vrouw (verkrijgbaar aan het secretariaat, P. C. Hooftstraat 163, Amsterdam) dezer dagen uitgaf, wordt hierop uitvoerig ingegaan.

Er wordt gevraagd of deze bezwaren niet ten deele zijn te ondervangen, b.v. door toezicht in het bijzonder op het werk aan den locpenden band, en of bij gezinsarbeid soortgelijke moreele bezwaren dan zijn uitgesloten- Op dit punt zij daarom verder naar deze toelichting verwezen.

Er is dus voor het Comité alle aanleiding actief te blijven.