Natuurlijk valt uit het onderzoek niet met zekerheid af te leiden, of de talrijk voorkomende verkrommingen het gevolg zijn van den verrichten arbeid.

Op steenfabrieken werden nog herhaaldelijk overtredingen geconstateerd van het verbod om bepaalde werkzaamheden te verrichten. Arbeid in onvoldoende ruimte werd enkele malen waargenomen. Onvoldoende verlichting gaf het hoofd van het 3de district meerdere malen aanleiding tot optreden. In het 7de district werd een einde gemaakt aan den arbeid van een 5-tal jongens in den kelder eener bierbrouwerij, waar voortdurend kunstlicht brandde. Uitvoerige proeven over de sterkte van de verlichting in weverijen werden in het 8ste district genomen. De metingen leerden, dat voor het weven van wit katoen de oorspronkelijke ontworpen bepaling te hooge eischen stelde. Waar gesteld werd de eisch van 15 Meter kaarsen in de roode stralen gemeten, was dit ten nadeele van de nieuwere lichtbronnen die over 't algemeen arm zijn aan roode stralen. Verder leerden de metingen, dat voor het bontkatoenweven een hoogere lichtsterkte geëischt moest worden dan voor het weven van wit katoen. Wegens het niet behoorlijk reinigen van den vloer in drukkerijen werd in het 5de district meerdere malen geverbaliseerd; eenmaal ging zulks, gepaard met bekeuring wegens verregaande onzindelijkheid. Boeten van f 40, f 64 en f 80 werden opgelegd.

Artikel 5. De naleving van dit artikel wordt gekenmerkt niet alleen door de overtredingen, maar ook door het overwerk, dat wordt toegestaan. Hiertusschen is natuurlijk verband, omdat bij het grif toestaan van een overwerkvergunning de overtreding overbodig is geworden, doch omgekeerd ook omdat bij het scherper controleeren op overtredingen overwerk aangevraagd zal worden door werkgevers, die vóór dien, langer deden werken zonder vergunning.

Het is gebleken, dat de scherpere controle, die in het bijzonder tusschen 1899 en 1903 werd uitgeoefend, onmiddellijk een snellen oploop van het aantal der overwerkvergunningen, vooral van die door den Burgemeester verleend, ten gevolge heeft gehad, en dat die beeft aangehouden bij het blijvend hooge cijfer der geconstateerde overtredingen. Terwijl in 1899 het aantal geconstateerde overtredingen sterk steeg, nam in 1900 het aantal overwerkvergunningen toe. Ditzelfde verschijnsel herhaalt zich in de latere jaren, waardoor het duidelijk wordt, dat zoodra een scherpere controle op avondwerk uitgeoefend wordt, de invloed op het aantal aangevraagde overwerkvergunningen zich het volgend jaar doet gevoelen. Dit maakte het te meer van belang, dat het verleenen der overwerkvergunningen beperkt werd tot het hoog noodige. Vooral voor zoover dit door de Burgemeesters geschiedt, was een beperking dezer vrijgevigheid te dien opzichte zeer gewenscht, te meer omdat in het algemeen geen overleg tusschen de Burgemeesters en de arbeidsinspectie omtrent die aangelegenheid plaats had. De Minister heeft het daarom wenschelijk geoordeeld de aandacht der Commissarissen der Koningin op dit onderwerp te vestigen.

Het hoofd van het 2de district klaagt er over, dat het bepaalde krachtens art. 5 der Arbeidswet zoo slecht doordringt in den geest der bevolking. Zonder gewetensbezwaar worden ernstige overtredingen begaan en de kans om hierin een ommekeer teweeg te brengen is zeer gering bij de vrij groote onverschilligheid der arbeiders, terwijl ook de naar aanleiding dier overtredingen gevelde vonnissen niet altijd krachtig medewerken tot het handhaven der wet. Het hoofd van het 6de district wijst er op, dat dit artikel een voortdurend toezicht noodig maakt voornamelijk des avonds, zoodat reeds daarom de naleving in de afgelegen gemeenten bezwaarlijk voldoende is na te gaan door de ambtenaren der Arbeidsinspectie alléén. In het 6de district werden door het personeel der Arbeidsinspectie 145 avondcontröles verricht, waarbij 18 overtredingen werden geconstateerd. Uit het 8ste district wordt bericht, dat op 435 avondcontröles door de inspectie-ambtenaren verricht op tijden, dat er gewoonlijk behoefte aan overwerk bestaat, slechts 10 overtredingen geconstateerd werden, waaruit de Inspecteur besluit, dat de wetsbepaling als regel goed wordt nagekomen.

In het 1ste district werden op 122 controles na 's avonds 7 en vóór des v.m. 5 uur 8 en op Zondag 2 overtredingen geconstateerd, terwijl in het 2de district op 109 avondcontröles 2 overtredingen werden waargenomen.

In tegenstelling met de opmerking van zijn ambtgenoot in het 2de district, wijst het hoofd van het 5de district (Amsterdam) er op, hoe krachtig de inspectie door de vakvereenigingen en arbeiders gesteund wordt. Daardoor is het te verklaren, dat op 164 avondbezoeken door de inspectie afgelegd, 23 processen-verbaal werden opgemaakt, of ongeveer 14 pCt., terwijl op 4 768 avondcontröles der politie 51 processen-verbaal vielen of iets meer dan 1 pCt.