ringsbank aangesloten ondernemingen, gepaard gaande met even weinig belangrijke stijgingen van de percentages gevonden voor de aantallen werklieden en voor de verzekerde loonbedragen, worden nagenoeg opgewogen door de dalingen dezer percentages betreffende de bij vennootschappen en vereenigingen aangesloten instellingen. Door deze verschuiving steeg het gemiddelde aantal werklieden per onderneming, dat bij de Rijksverzekeringsbank in 1904 3,9 had bedragen tot 4,0 in 1905 en 4,5 in 1906. Hetzelfde aantal berekend over de bij vennootschappen en vereenigingen verzekerde werklieden bedroeg in 1904, 1905 en 1906 resp. 11,8, 11,7 en 11,8.

De Rijksverzekeringsbank verzekert in elke bedrijfsgroep de kleinere ondernemingen.

Over het algemeen schijnen de klein-industrie en de zeer laag getarifieerde bedrijven geen door de particuliere verzekeringsinstellingen begeerde risico's op te leveren. Een uitzondering op dezen regel maken de laag geclassificeerde diamantnijverheid en de katoenweverij. Dat de ondernemingen in de glasblazerij en het vervaardigen van fijn aardewerk, twee laag ingedeelde bedrijven, gedurende de jaren 1905 en 1906 voor een belangrijk gedeelte zich bij de Rijksverzekeringsbank aansloten, is met den genoemden regel in overeenstemming. Op 31 December 1906 waren overigens, buiten de diamantindustrie en de katoenweverij, verzekerd voor risico van de Rijksverzekeringsbank en voor risico van particuliere instellingen:

in kl. 1 resp. de loonbedragen f 712 117,— en f 307,353,— (verh.2,3:1);

„ „ II „ „ „ „ 4018154,- „ „ 1 187 256,- ( „ 3,4:1);

„ „ III „ „ „ „ 8 999 570,- „ „ 8 934 499,- ( „ 1,0:1);

Het aantal ondernemingen, waarop deze cijfers betrekking hebben, is:

in klasse I resp 313 en 36.

„ „ II „ 2 082 „ 339.

„ „ UI „ 3 007 1 276.

Het gemiddelde verzekerde dagloon voor de geheele verzekerde industrie verkregen door deeling van het in totaal verzekerde loonbedrag door het aantal arbeidsdagen, waarop het betrekking heeft — was over 1905 f 1,67 en over 1906 f 1,675 tegen f 1,635 over 1904 en f 1,62 over 1903. De op overeenkomstige wijze voor elke bedrijfsgroep verkregen gemiddelden zijn hieronder samengevat.

Bedrijfsgroep.') Gemiddeld dagloon volgens de gegevens der ondernemingsstatistiek.

1903 1904 1905 1906

I 1,40 1,405 1,43 1,46

II 3,28 3,35 3,49 3,54 s

III 1,56 1,56 1,58 1,60

IV 1,71 1,71 1,76 1,78

V 1,68 1,685 1,72 1,71

VI 1,49 1,50 1,52 1,53

VII 1,07 1,10 1,13 1,145

VIII 1,80 1,835 1,845 1,875

IX 1,32 1,32 1,325 1,335

X 1,41 1,43 1,455 1,53

XI 1,41 1,43 1,45 1,46

XII 1,85 1,87 1,875 1,91

XIII 1,69 1,71 1,715 1,75

XIV 1,36 1,36 1,375 1,375

XV 1,19 1,235 1,255 1,28

XVI 1,77 1,825 1,84 1,88

XVII 1,55 1,575 1,575 ^535

XVIII 1,89 1,89 1,895 1,855

De geheele verzekerde industrie 1,62 1,635 1,67 1,675

In alle groepen, behalve de groepen V en XVIII, wordt een geregelde toeneming van het verzekerde dagloon geconstateerd. De zeer geringe daling in 1906 van het gemiddeld dagloon in de chemische nijverheid kan buiten beschouwing blijven; de meer belangrijke daling in de zoo omvangrijke groep-XVIII (handel en verkeerswezen) en de abnormale stijging van het gemiddeld dagloon in groep X

i) Zie voor de verklaring der Romeinsche cijfers Staat II.