daar per uur — voor enkelen per stuk — berekend wordt. Te Utrecht worden gewoonlijk stukloonen betaald, behalve aan de halfwassen, die weekloonen ontvangen en aan de coupeuses in voornamere zaken, die tegen maandloonen werkzaam zijn.
De uitbetaling van het loon heeft overwegend wekelijks plaats. Voor een drietal plaatsen (Groningen, Leiden en Utrecht) werd er intusschen melding van gemaakt, dat met sommige categorieën van personen maandelijks wordt afgerekend.
Standaardloonen bestaan niet. In het algemeen kan worden gezegd, dat de tijdloonen, welke worden uitgekeerd, afhangen van de bekwaamheid der arbeiders (sters) en dat de stukloonen in de onderscheidene zaken verschillend zijn. Hetgeen omtrent de wekelijksche verdiensten werd meegedeeld, is opgenomen in de tabel op blz. 86, welke tevens de meest voorkomende arbeidsdagen in de onderscheidene gemeenten aangeeft.
Toeslagen op de loonen worden niet gegeven; alleen werd voor Groningen gemeld, dat enkele winkeljuffrouwen een zeker percentage ontvangen van den verkoop van sommige artikelen en dat in mantelzaken bij bijzondere bestellingen wel eens een geringe toeslag op het loon wordt gegeven.
Met betrekking tot de kosten, welke ten laste van de loonen komen, werd voor Amsterdam opgegeven, dat sommige vrouwen bij de vervaardiging van damesconfectie een meisje voor hulp in dienst hebben, aan wie zij een deel van haar eigen loon (tot ± 75 ets. per week) betalen, terwijl voorts bij één patroon door de machinestiksters o. a. de kosten moeten worden gedragen van het garen, dat door dien patroon beneden den kostenden prijs geleverd wordt. Te Haarlem en Heemstede moeten de stukloonen der mannen bij de vervaardiging van costuums en mantels blijkens de thans van de betrokken Kamer verkregen inlichtingen met een zeker bedrag (over het geheel 5—10 pCt.) verminderd worden wegens te betalen onkosten. Overigens werd opgegeven, dat geen kosten ten laste van de loonen komen.
Bij de vervaardiging van damesbovenkleeding (maatwerk) te Amsterdam komt het voor het mannelijke personeel wel voor, dat des avonds enkele uren moet worden overgewerkt. In den drukken tijd (begin Maart tot einde Juni en begin September tot half November) komt Zondagsarbeid voor, nl. hoofdzakelijk gedurende de morgenuren (8 v.m. -2 n.m.). Door één patroon werd aan de betrokken Kamer gemeld, dat de arbeid op Zondag om 1 uur 's middags eindigt en dat de Zondagsarbeid voornamelijk op de Israëlietische ateliers voorkomt, waar dan des Zaterdags niet gewerkt wordt. Wat de betaling voor extra arbeid betreft, meldde de Kamer, dat één patroon haar berichtte, dat hij voor overwerk en Zondagsarbeid 25 of 35 ets. per uur boven de gewone stukloonen betaalt, terwijl haar van andere zijde is medegedeeld, dat voor extra arbeid geen, of althans slechts een geringe vergoeding wordt gegeven. In de damesconfectiezaken komt, blijkens een in 1909 door de Kamer ingesteld onderzoek, in het drukke seizoen Zondagsarbeid wel voor gedurende de morgenuren (in hoofdzaak voor de winkeljuffrouwen van 9 v.m.—2 n.m.; voor degenen die de verkochte goederen zoo noodig veranderen en voor de bezorgers van 8 v.m.—2 n.m.). Of voor dezen Zondagsarbeid extra vergoeding wordt gegeven, is der Kamer niet bekend. Costuumnaaisters te Arnhem moeten hoogst zelden een paar uren (van 7—9 of van 8—10 n.m.) overwerken. Te Groningen wordt bij de vervaardiging van damesbovenkleeding eveneens alleen bij uitzondering extra arbeid verricht (in de modisterijen moet b.v. soms in het drukke seizoen nog gewerkt worden van 7 of 8 tot 9 of 10 uur n.m.). Te Haarlem en Heemstede komt het soms voor, dat de mannen moeten overwerken van 8—11 uur n.m. tegen betaling van de gewone stukloonen, terwijl ook de vrouwen soms (b.v. bij rouwbestelling) na 7 uur 's avonds nog moeten doorwerken, waarvoor zij dan 25—100 pCt. (in de onderscheidene zaken verschillend) boven haar gewone loon ontvangen. Voor Leiden werd gemeld, dat in 1910 dikwijls moest worden overgewerkt, waarvoor gewoonlijk hooger loon (ten hoogste 50 pCt. extra) werd uitgekeerd. Te Nijmegen moet nu en dan, in het bijzonder tusschen Paschen en Pinksteren en vóór het winterseizoen worden overgewerkt; Zondagsarbeid wordt alleen verricht ingeval van rouwbestelling. Ten slotte werd voor Utrecht gemeld, dat door dameskleermaaksters slechts bij zeer hooge uitzondering wordt overgewerkt, hetgeen dan in verband met de wettelijke voorschriften eerst moet worden aangevraagd. Voor zoover uit het vorenstaande niet het tegendeel blijkt, werd opgegeven, dat overwerk, nacht- of Zondagsarbeid niet voorkomt, dat voor extra arbeid in den regel geen extra loon