verkort werd. Inkrimping van personeel kwam niet voor. Evenwicht tusschen vraag en aanbod van werkkrachten. Geen werkloosheid.

Utrecht (C.). In de weinige te dezer stede bestaande kleederververijen viel noch slapte, noch verlevendiging waar te nemen: de toestand bleef stationnair. Evenwicht tusschen vraag en aanbod van werkkrachten. Geen werkloosheid.

Barbiers- en kappersbedrijf.

Arnhem (C.). De toestand bleef normaal. Evenwicht tusschen vraag en aanbod van werkkrachten. Geen werkloosheid.

YIII. Kunstnijverheid.

IIndustrie artistique.)

Amsterdam (B.). Beeldhouwers. De toestand was ongunstig. Men laat aan de gebouwen hoe langer hoe minder beeldhouwwerk verrichten, hetgeen een voortdurende bron van slapte schijnt te worden.

Delft (B). Glas-in-loodzetters. Gedurende het eerste gedeelte van September was de toestand gelijk aan dien in Augustus. In het midden van de maand werd het iets drukker, met het gevolg, dat gewerkt moest worden tot 10 a 11 uur 's avonds. Na 27 September werd om 6 uur n. m. met den arbeid geëindigd en geen overwerk meer verricht.

Ook glasschilders kregen het iets drukker. Kwam in Augustus geen overwerk voor, in September werd gearbeid van 6 uurv.m. tot 6 uur n.m., d i.2'/2uur per dag langer dan onder normale omstandigheden.

Er was vraag noch aanbod van werkkrachten en werkloosheid heerschte er niet.

's Hertogenbosch (B.). De toestand voor beeldhouwers in steen en ornamentwerkers bleef normaal. Graveurs (metaal en hout) ondervonden noch slapte, noch drukte. Vraag en aanbod van werkkrachten kwamen niet voor, evenmin als in de vorige maand. Geen werkloosheid.

IX. Leder, wasdoek, caoutchouc.

(Cuir, toile cirée, caoutchouc.)

Schoenmakerij.

Amsterdam (C.; opgave van een patroonsvereeniging). De toestand was vrijwel gewoon te noemen. Eenige verlevendiging was merkbaar, welke deels aan het seizoen, deels aan den terugkeer van personen, die hunne vacantie elders doorbrachten, wordt toegeschreven. De loonen, de arbeidsduur en het aantal werklieden bleven onveranderd. Vraag en aanbod van werkkrachten waren even groot als in de vorige maand en wogen vrijwel tegen elkander op. Er heerschte eenige — weinig beteekenende — werkloosheid.

Arnhem (C.). De toestand was normaal. Evenwicht tusschen vraag en aanbod van werkkrachten. Geen werkloosheid.

Delft (C.). Zonder dat bepaald van slapte gesproken kon worden, was toch de toestand voor winkel- en thuiswerkers minder gunstig te noemen. Op de arbeidsverhoudingen in de eigenlijke industrie oefenen slappe of drukke tijden zeer weinig invloed. De gezellen maken vaste arbeidsdagen. In slappe tijden werken zij in voorraad voor het drukke seizoen. Evenwicht tusschen vraag en aanbod van werkkrachten. Geen werkloosheid.

Dongen (S.). In de hand-schoenmakerij was het, den tijd van het jaar in aanmerking genomen, zeer slap, terwijl ook de machinale-schoenmakerij geen rooskleurigen tijd doormaakte. De oorzaken van dezen minder gunstigen toestand zijn moeilijk na te gaan. Zeker is het echter, dat de zeer hooge lederprijzen er het hunne toe bijdragen. Wegens het failleeren van een werkgever geraakten een 20-tal arbeiders zonder werk, zoodat het aanbod van werkkrachten de vraag overtrof. De vakvereeniging wendt pogingen aan, de werkloozen geplaatst te krijgen.

Groningen (C.). Slapte, waarvan de oorzaak voor een deel moet worden gezocht in het voortdurend toenemen van het aantal winkels in gemaakt schoenwerk. In den laatsten tijd zijn hier twee groote zaken opgericht, waar resp. schoenen van ƒ 5,— en ƒ 4— het paar worden verkocht. Het aanbod van werkkrachten overtrof de vraag, doch er heerschte niet bepaald werkloosheid.