Aangezien een wijziging van de Grondwet noodig is, om het Congres den kinderarbeid te doen regelen, zijn de daartoe strekkende voorstellen ingediend, inhoudende, dat het Congres de macht zal hebben den arbeid van kinderen beneden 18 jaar te beperken, te regelen en te verbieden. Deze voorstellen werden op 2 Juni 1924 door den Senaat aangenomen, nadat zij door de Kamer van Afgevaardigden reeds vroeger in het jaar waren aanvaard. Vóór nu echter het Congres bevoegd is, in den kinderarbeid in te grijpen, is het noodig, dat 3/4 van alle staten (36) de wijziging der Grondwet ratificeert.

Op 21 Februari j.1. was de stand der ratificatie zoo, dat 4 staten de wijziging hadden aanvaard, 11 haar hadden verworpen, in 10 staten de wijziging door een der Kamers was \ erworpen, terwijl in 1 staat de Senaat de behandeling voor ombepaalden tijd had uitgesteld.

Het groote belang van dit vraagstuk blijkt uit het feit, dat volgens de bedrijf stelling van 1920 m de yereenigde Staten bijna 2,8 millioen tewerkgestelden tussehen 10 en 17 jaar oud wa,ren en dat van hen ruim 1 millioen jonger waren dan 16 jaar. De Amerikaansche L< ederatie van Arbeiders voegt aan deze mededeeling nog toe, dat bij de telling van 1920 geen rekening is gehouden met den arbeid van kinderen beneden 10 jaar, terwijl toch duizenden beneden dezen leeftijd arbeid zouden verrichten in de nijverheid. Volgens het ^ationaal Congres van Kinderarbeid wordt er in de Vereenigde Staten zelfs door kinaeren beneden 6 jaar den geheelen dag gewerkt.

Arbeidersverzekering.

(Assurance ouvrière.)

Italië.

(Italië.)

De vrijwillige invaliditeitsverzekering in de jaren 1905—1923. *)

(L'assurance facultative contre l'invalidité dans les années 1905 1923.)

Het bestuur van de Nationale Verzekeringskas gaf onlangs een overzicht van de vrijwillige verzekeringen bij de kas afgesloten tegen invaliditeit en ouderdom gedurende de jaren 1905 (het jaar, waarin voor het eerst uitkeeringen werden gedaan krachtens de vrijwillige invaliditeitsverzekering) tot 1923. in \ erband met het betrekkelijk geringe aantal vrijwillig verzekerden wordt door het bestuur voorzichtigheid bij het trekken van definitieve conclusies uit de verstrekte gegevens aanbevolen.

Het aantal uitkeeringen in de genoemde jaren krachtens de vrijwillige verzekering gedaan heeft betrekking op 641 900 verzekerden, d.i. hot totaal-aantal op 31 December 1J18: als gevolg van den verplichten wachttijd van 5 jaar kwamen de later aangesloten verzekerden binnen de behandelde periode nog niet voor uitkeering in aanmerking. Aan 9 775i van de 641 900 verzekerden werd in de jaren 1905—1923 pensioen toegekend, aan 240 werden uitkeeringen in eens verstrekt. Van de kosten der vrijwillige verzekering draagt de Staat — voorzoover het pensioen betreft — een deel: van het in totaal uitgekeerde bedrag aan pensioen, groot ruim 14,2 millioen Lire, werd ruim 8,8 millioen door het Kiiks-invaliditeitsfonds betaald.

. ??. 'd® Vloeiing der uitkeeringen naar de ziekten, welke de invaliditeit veroorzaakten, blijkt dat voor bijna 30 pOt. stoornissen in den bloedsomloop (hartgebreken, aderverkalking, enz.) voorkwamen; daarop volgden ziekten van het zenuwstelsel met ± 16 pCt.; infectieziekten en vergiftigingen met ± 12 pCt., waarvan 3A longtuberculose. Houdt men rekening met de andere vormen van tuberculose, dan blijkt dat deze ziekte voor ± 10 pCt. de oorzaak der invaliditeit was en dat van de tuberculoselijders 62 pCt. mannen en 38 pCt.vrouwen waren. Naar in het verslag wordt opgemerkt, komt het grootste aantal gevallen van invaliditeit voor bij mannen tussehen 60 en 65 jaar, bij vrouwen tussehen 55 en 60 jaar en treft men het geringste aantal invaliden aan bij de verzekerden tussehen 20 en 24 en boven 80 jaar.

De meeste uitkeeringen werden gedaan aan werknemers in de industrie, n.1. 50 pCt. ^ an alle uitkeeringen; daarna trekt de groep „landbouw, vischvangst en jacht" de aandacht , met ± 16 pCt.

Op 31 December 1923 was 39 pCt. van allen, die in het behandelde tijdperk pensioen genoten, overleden; ruim 53 pCt. van hen stierf aan infectieziekten, hoofdzakelijk tuberculose en ziekten der ademhalingsorganen. Een derde deel van de gepensionneerden stierf gedurende het eerste jaar van hun rusttijd; zij maakten 13 pCt. van alle verzekerden uit. Bij de waardeering dezer cijfers moet er rekening mee gehouden worden, dat tot 31 December 1923 alle verzekerden medegeteld zijn, zoodat velen slechts gedurende zeer korten tijd verzekerd waren op dien datum. Voor enkelen nam de rente een einde wegens iherstel, zoodat zij in staat waren hun werk te hervatten: gedurende het geheele tijdperk in sleehits 22 gevallen.

i) Bollettino del Lavoro, Vol. XLI1, no. 6, December 1924, blz. I 654.