Kaspositie Tan het Rflk, de provinciën en de gemeenten in duizendtallen guldens.

HET RIJK, DE PROVINCIËN EN DE GEMEENTEN.

Aantal provinciën en gemeenten,

in totaal.

waarvan de gegevens nog niet bekend zijn. die op den vernelden datum geen kasgelden hebben opgenomen of belegd.

f-i T3 _ ïï 4-3

Uitstaande kasgelden i)

Niet afgelost bedrag i)

van de loopende kasgeldleeningen, met inbegrip van het debet-saldo rekening-courant. 2)

met inbegrip van het credit-saldo rekening-courant,

doch met uitzondering van de bedragen van kolom 7. 2)

bij den postchèque- en girodienst. 2)

in totaal.

!

Bedrag van hetgeen meer opgenomen dan belegd is.

1 2 | 3 | 4 | 5 | 6 I 7 8 9

l 4 Mei 1925. 381 099 314 572 — 314 572 66 527

TT, T,.., \ 2 Febr. „ 345 859 315 744 — 315 744 30115

Het Rijk op <3Nov. 1924. 493 748 467 630 — 467 630 26118

f 4 Aug 525 637 507 804 — 507 804 17 833

I 1 Mei' 1925. 11 - 2 (3) 950 (6) 10119 (6) 323 10 442 - 9 492

. . S 1 Febr. „ 11 — ai 2 (4) 1450 (6) 9 436 (6) 291 9 727 - 8 277

De provincie op ^ x Nov ^ 11 — 2 (2) 700 (4) 8 631 (6) 805 9 436 - 8 736

( 1 Aug. „ 11 — 2 (3) 2 300 (5) 7 185 (4) 796 7 981 - 5 681

De gemeenten op lMeil925in: „

Noordbrabant 163 - 29 (54) 2 522 (51) 1191 (106) 779 1 971 552

Gelderland 112 - 11 (40) 1474 (55) 2 911 (92) 670 3 581 - 2108

Zuidholland 183 — 19 (46) 22 667 (119) 5 920 (137) 1408 7 328 15 339

waarvan's-Gravenhage . . ■ 8430 1469 52 1521 6 909

„ Rotterdam . . . 11966 — 335 335 1163 i

Noordüolland 129 - 9 (44) 8 303 (83) 17 029 (111) 1 209 18 237 - 9 931

waarvan Amsterdam ... 1725 10 796 10 10 807 - 9 0S2

Zeeland 109 - 10 (8) 50 (62) 1295 (87) 473 1 769 - 1719

utrecht 72 - 8 (15) 4 304 (44) 746 (59) 463 1 208 3 096

waarvan gemeente Utrecht . 2961 — 118 118 2844

Friesland 43 — 2 (18) 894 (23) 3 648 (39) 370 4 018 - 3 124

Overiisel 59 — 2 (25) 2 057 (29) 1096 (50) 385 1 481 576

Groningen 57 - 1 (19) 673 (33) 2 058 (44) 644 2 702 - 2 029

Drente 34 — ■—■ (17) 791 (13) 259 (30) 187 446 345

Limburg 121 — 33 (24) 1269 (40) 635 (71) 375 1 010 259

/ 1 Mei 1925. 1082 — 124 (310) 45 003 (552) 36 788 (826) 6 963 43 750 1 253

Alle gemeenten \ 1 Febr. „ 1082 - 140 (292) 54 162 (512) 29 538 (812) 7 181 36 720 17 442

te zamen op } 1 Nov. 1924. 1083 - 179 (294) 52 021 (515) 27 923 (676) 2 549 30 472 21 548

( 1 Aug. „ 1083 — 209 (336) 64 151 (410) 25 245 (569) 2 245 27 490 36 660

1) Gelden opgenomen bij bedrijven, inrichtingen of instellingen van dezelfde provincie of gemeente blijven buiten aanmerking. . , .....

2) De vóór de bedragen tusschen haakjes geplaatste getallen duiden het aantal provinciën of gemeenten aan, waarop do gegevens betrekking hebben.

3) Verbeterd cijfer.

Nominaal bedrag der geconsolideerde leeningen,') verdeeld naar de provinciën en de doeleinden

in duizendtallen guldens. 2)

3)

DOELEINDEN.

Noordbrabant. Gelderland.

Zuidholland

totale provincie.

's-Gr avenhage.

Rotterdam.

Noordholland

totale provincie.

Amsterdam.

Utrecht

Zeelam

totale provincie.

Utrecht.

Friesland. Overijsel. Groningen. Drente. Limburg.

^ Totaal.

1 j 2 | 3 | 4 | 5 1 6 | 7 1 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 j lb [

Provinciale leeningen.

Periode:

1 Febr. '25—1 Mei '25 _ _ _ _ — — _____

1 Nov. '24—1 Febr.'25 (Conversie) . — — 2 200 — — — — — — — — JooO

1 Aug. '24—1 Nov. '24 (Electr. bedr.). — 4000 — — — — _ — _ — —

1 Mei '24—1 Aug. '24 ___ _ __ _____

O Door het Rijk zijn in de periode 1 Mei 1924—1 Mei 1925 geen geconsolideerde leeningen gesloten. , ,je

2) In dit overzicht zijn niet opgenomen de van het Rijk ontvangen voorschotten voor woningbouw, drinkwaterleiding, betrefleno" landarbeiders wet enz.

3) Bij deze indeeling is gebruik gemaakt van de bij de gemeentelijke begrootingsvoorschriften 1924 gemaakte onderscheiding. en

4) Hierin begrepen voor electriciteitsbedryven f 915 000, gasbedrijven f 893000, grondbedrijven f 536000 en waterleidingbeam

Periode:

1 Febr. '25—1 Mei '25

1 Nov. '24—1 Febr. '25 (Conversie) . 1 Aug. '24—1 Nov. '24 (Electr. bedr.). 1 Mei '24—1 Aug. '24

landarbeiderswet enz.

3) Bij

4) Hi f 1028000.