Italië.

(Italië.)

Wet tot instelling van eene arbeidsinspectie. ')

(Loi concernant l'institation d'une inspection du travail.)

Bij de wet van 22 December 1912 is de voorloopige arbeidsinspectie, die in 1906 ingesteld werd, vervangen door eene definitieve. Zij ressorteert onder het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel en heeft tot taak te zorgen voor de handhaving van de wetten betreffende den vrouwen- en kinderarbeid, de arbeidsongevallen, den wekelijkschen rusttijd, de afschaffing van den nachtarbeid in de brood- en banketbakkerijen (zie afl. 7, 1908, blz. 77) en de moederschapsverzekering (zie afl. 10, 1912, blz. 665) in alle ondernemingen, die onder deze wetten vallen ; voor het toezicht op de nakoming van de voorschriften betreffende stoomketels; voor de invoering van technische en hygiënische verbeteringen in de verschillende industrieën en voor het verzamelen van gegevens betreffende de nationale productie, de arbeidsvoorwaarden, de werkloosheid, werkstakingen, ongevallen en de werking der wetten, -die op den arbeid betrekking hebben. Ook kunnen de inspecteurs op verzoek van partijen hunne medewerking verleenen tot het voorkomen en bijleggen van geschillen. De ambtenaren hebben ten allen tijde recht van toegang tot de aan hun toezicht onderworpen ondernemingen. Van de door hen geconstateerde overtredingen kunnen zij processen-verbaal opmaken, waaraan bewijskracht is toegekend. Hun onderzoek aangaande arbeidsprocessen, die de ondernemers geheim willen houden, bepaalt zich tot de gezondheid en de bescherming der arbeiders; zij zijn voorts tot geheimhouding verplicht van de bedrijfsgeheimen, die hun in hun werkkring ter kennis komen. De leiding van den dienst berust bij hoofdinspecteurs der verschillende districten; onder hen werken de inspecteurs en adjunct-inspecteurs, benevens het bureau-personeel. Een hoofdinspecteur en een aan het Ministerie werkzaam gestelde inspecteur moeten medici zijn, die bijzondere studie van beroepshygiëne gemaakt hebben. De werkkring der inspectie-ambtenaren wordt bij verordening geregeld.

Oostenrijk.

(Autriche.ï .

Wetsontwerp betreffende de ongevallenverzekering van mijnwerkers.2)

(Projet de loi sur Vassurance contre les accidents des mineurs.)

Bij het Huis van Afgevaardigden is 20 Juni 1913 een regeeringsontwerp ingekomen, dat ten doel heeft de thans bestaande wettelijke ongevallenverzekering met eenige wijziging tot de mijnwerkers uit te breiden; het bevat o.m. ook de op deze arbeiders betrekking hebbende bepalingen nopens de ongevallenverzekering, welke voorkomen in het op 5 October 1911 ingediende wetsvoorstel nopens de sociale verzekering.3)

Voorgesteld wordt den verzekeringsplicht in den zin van de ongevallenwet van 28 December 1887 uit te breiden tot alle onder het mijntoezicht staande mijnen en daarbij behoorende werkplaatsen alsmede eenige aanverwante bedrijven. Als risico-draagster zal optreden de „Unfallversicherungsanstalt der Bergarbeiter", een bijzondere onder staatstoezicht staande instelling, welke ook zal worden belast met de verzekering van het tot nog toe bij territoriale ongevallenklassen verzekerde personeel van nafta-ondernemingen, zoomede van het personeel in de verzekeringsplichtige bedrijfstakken, welke tot nog toe bij een „Bergwerksbruderlade" waren aangesloten. Met eenige uit het volgende blijkende wijzigingen is op deze instelling en de door haar te'dragen verzekering de ongevallenwet van 1887, zooals die 20 Juli 1894 en 8 Februari 1909 is gewijzigd, van toepassing. Haar bestuur zal worden gevormd op de wijze, als in voornoemde wet is aangegeven, en

1) Soziale Rundschau van April 1913.

2) „ „ Juli 1913.

■i) Zie afl. 3, 1912, blz. 231.