dankt, dat der ruilverkaveling. Een enkel sprekend geval vond men in zaal 5 in kaart gebracht. Vergelijkt de eindelooze versnippering van gronden vóór – en de oordeelkundige verdeeling in g'rootere, zooveel mogelijk aaneensluitende perceelen na de ruilverkaveling. Het kan heel wat voeten in de aarde hebben voordat zulk een zaak haar beslag heeft gekregen. Dit hangt ten deele samen met het groot aantal belangen, waarmede bij de voorbereiding gerekend moet worden: naar een van de functionarissen, die bij dezen dienst een voorname plaats bekleedt, mij eens mededeelde, moet men ten minste 13 en veelal bij de 20 instanties raadplegen. De mannen van volkshuisvesting en stedebouw zouden daarbij niet gaarne uitgeschakeld worden, wat te begrijpen is, want inderdaad kan het is de reden, waarom ik van deze materie melding maak een plan van ruilverkaveling in verschillende opzichten ■— denkt b.v. aan het wegennet op een uitbreidingsplan, een streekplan inwerken, een herziening daarvan noodzakelijk maken.

Voorafgaand overleg zal gemeenlijk tot een bevredigende oplossing leiden, mits het van weerszijden gevoerd wordt in het besef, dat, hoezeer men geneigd en ook gerechtigd is, op te komen voor het belang, dat men in het bijzonder heeft voor te staan, er toch ook allerlei andere, eveneens gewichtige belangen in het geding zijn, waaraan recht moet worden gedaan.

Het volgende element, de volksgezondheid, brengt ons in nauwe aanraking met den woningbouw, waaraan de tentoonstelling allerminst is voorbijgegaan. De krotwoningen, de ligging van woonhuizen en hun achter- en binnenterreinen, de gevolgen van het volbouwen van ruimten in de steden, het zijn enkele van de onderwerpen, die aan ’s bezoekers oog voorbijtrokken en veler belangstelling zeker zullen hebben gehad.

Als het belang der volksgezondheid dat eischt, komt men soms voor een heele wijk tot wat ~saneering heet. Men kan daarbij op verschillende wijzen te werk gaan. De in zaal 8 opgestelde maquette van een kwartier nabij de O. L. Vrouwekerk te Maastricht, dat men saneeren wil, noodde tot een gezette overdenking van wat hier de beste weg zal zijn. Dit kwartier, dat betere tijden heeft gekend (het was eens een geziene buurt), geheel met

den grond gelijk te maken, zou naar veler oordeel een te radicaal middel zijn, omdat men dan, zoowel in aesthetischen zin als in maatschappelijk en economisch opzicht, meer zou opofferen dan noodig is. Vandaar dat men zint op een oplossing in dezen geest, dat men er ter wille van meer licht en lucht blokken of blok-stukken tusschen uit breekt ten einde het overblijvende te kunnen sparen en door verbouwing weder geschikt te maken voor de huisvesting van een bevolking als die er in vroeger dagen tot haar voldoening woonde. Deze vorm van saneering, dien men voor dit geval o.a. van de zijde van Monumentenzorg voorstaat, zou een goed onderwerp van nadere gedachtenwisseling kunnen uitmaken.

Afb. 11. De binnenterreinen in onze steden. Boven voorbeelden van grootendeels bebouwde, beneden van uitgespaarde binnenterreinen

Het verkeer werkt op tentoonstellingen altijd als een magneet. Het is een dankbare materie om mee te werken en van ipiddelen om het publiek op boeiende, suggestieve wijze allerlei feilen te toonen en nuttige waarheden bij te brengen, is ook hier uitstekend partij getrokken.

Wordt er van ons tegenwoordig geslacht van gezaghebbers wel eens gezegd, dat zij te veel aan de belangen van het verkeer opofferen, men kan niet ontkennen, dat die belangen in het verleden wel eens zóó zeer zijn verwaarloosd, dat de overheid met schade en schande wijs is geworden: ik denk aan het gemak, althans de gelatenheid, waarmede zij in vroeger dagen in den aanleg van doodloopende straten en de doorsnijding van heele stadsgedeelten door een spoorbaan heeft berust.

Van de vele problemen, waarvoor het verkeer den hedendaagschen stedebouwer plaatst, vond men er ettelijke aanschouwelijk voorgesteld. Ook dit gedeelte van de expositie gaf de noodige stof tot nabetrachting.

En dan nog het element van schoonheid van stad en land, dat op deze tentoonstelling telkens op den voorgrond kwam en overal doorheen speelde. Het terrein is zoo uitgestrekt, het onderwerp zoo rijk, dat ik aan het meeste moet voorbijgaan; de bruggen en de boomen, de utiliteitsgebouwen, de vorming van straten en pleinen; een oude gekleurde prent van De Nes met de Vleeschhallen, die in een van de zalen hing, deed de prachtige gesloten bebouwing in een flauwe, concave bocht zien, terwijl de convexe bocht openingen vertoonde. Dat niet alleen de dichters wier poëzie hier en daar het tentoongestelde begeleidde —, maar ook de schilders door de schoonheden van ons landschap en onze steden en dorpen worden geïnspireerd, leerde ons menige schilderij in enkele van de kabinetten (16/17 en 22/23): ~de kunstenaar ziet stad en land . Hun stof ■ zij het dat die onder hun handen herhaaldelijk geïdealiseerd werd danken zij aan bouwmeesters en stedebouwers van vroeger, die te allen tijde hier te lande de noodige waardige opvolgers mogen vinden.

Een paar punten licht ik nog uit de zee van onderwerpen. Het is een helaas wel meermalen miskende waarheid, maar niettemin een waarheid, dat de schoonheidswerkingen in een stad mede op de onderlinge proporties berusten. 'Ziet Gij een kerktoren zich afteekenen tegen betrekkelijk lage huizen van liefst wat verschillende afmetingen rondom, of rijst hij in de bocht van een straat op achter de daaraan gelegen eenvoudige woningen, dan schijnt hij eens zoo indrukwekkend. Is hij vrij komen te staan, zóó dat het oog in de onmiddellijke nabijheid geen punten van vergelijking meer vindt, of krijgt hij hooge gebouwen, misschien zelfs wolkenkrabbers, om zich heen, dan boet hij veel van zijn indruk in. Men trof op de tentoonstelling meer dan één voorbeeld aan, dat deze waarheden bevestigde.

Een groeiende stad heeft de neiging om vooral in het centrum van „schaal” te veranderen. Dit kan gevaarlijk worden, als de stedebouwer niet op zijn hoede is, of als