•, No. 22, 30 Mei 1947

WederopbouW'problemen, door Ir. P. Bakker Schut. Critische bespreking van twee recente pogingen om de organisatie van de wederopbouw meer bevredigend te regelen, t.w. die van het rapport van de Stichting Herstel Limburg 1945 en het schema-Wederopbouwwet van de commissie-Matser uit Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Instituut. Wordt vervolgd.

■,No. 23, 6 Juni 1947

Wederopbouwproblemen 11, door Ir. P. Bakker Schut. Vervolg.

Publieke Werken, No. 4, April 1947

Stedebouw en Volkshuisvesting, door Ir. J. H. Mulder. Schr. stelt een aantal vraagstukken, waaraan bij de wederopbouw misschien niet genoeg aandacht wordt geschonken, het verband tussen verkaveling en woningplattegrond, vormen van bouwblokken, gevelafstanden, het onderlinge verband van bouwwijze en woningplattegrond. de hoogbouw, tuinen, ordelijke bewoning, de onderhuizen, wasbehandeling, balcons, en garages, verwarming. Met afbb.

V No. 5, Mei 1947

Het nummer geeft een verslag van een door Ir. L. H. J. Angenot in de vergadering van de Vereniging van Directeuren van Gemeentewerken gehouden voordracht over het vraagstuk der industrie-terreinen. Werkzaamheden van de Rotterdamse industriestichting door het architeoten- en ingenieursbureau Ir. W. van Tyen en H. A. Maaskant. Deze stichting bedoelt te voorzien in de behoefte van de kleine en middelgrote city-industrie, door de stichting van grote gebouwen voor gemeenschappelijk gebruik. Er zijn nu vijf panden voltooid. Met een foto. Industrieterreinen aan binnen- en buitenwater te Rotterdam, door Ir. C. Franx. Beschrijving van het industrieterrein in de Spaanse Polder en van het plan-Botlek. Met afbb.

T.N.0.-Nieuws, No. 6, Mei 1947

Wolkenkrabbers in Nederland, door Ir. T. K. Huizinga. Uitgaande van de mening dat in de grote bevolkingscentra het Westen van ons land lage bebouwing niet meer te verwezenlijken is, wordt de vraag besproken in hoeverre de ondergrond hier geschikt is voor de bouw van wolkenkrabbers. Schr. acht die zeer wel mogelijk, mits men bepaalde techniche bezwaren weet te ondervangen. Met afbb.

Tijdschrift voor Overheidsadministratie, No. 117, 5 Juni 1947 De verdeling van woongelegenheid, door Jhr. M. J. Schuurbeque Boeye. Bespreking van het wetsontwerp. Meer tempo en minder „ambtenarij” bij de woningbouw, door T. Klacht, over te veel instanties, onduidelijke circulaires en te veel centralisatie.

Engeland

Journal of the Royal Institute of British Architects, No. 8, Mei 1947

Scientific Research on alternative Methods of Construction for permanent Houses, part 2, door R. Fitzmaurice. Schr. gaat verschillende bouwsystemen na, waarbij hij o.a. tabellen geeft inzake de besparing op arbeidskracht, die ze opleveren. Met afbb. Wordt vervolgd.

Journal of the Town Planning Institute, No. 4, Mei-Juni 1947 Planning for Daylight, door G. T. Pound. Een lezing voor dit onderwerp, dat ook in Engeland tijdens en na de oorlog hernieuwde studie gevonden heeft. Schr, wijst er op dat het aantal normen voor de woningbouw in het verleden te groot was, waarbij hij o.a. denkt aan dichtheid, gevelbreedte, hoogte e.d. Hij meent dat er slechts drie nodig zijn, t.w. t.a.v. de massa van de bebouwing, de vorm en de ruimte en de ligging en vormgeving. Hij behandelt dan nader de kwestie van het daglicht, waarvoor een commissie uit de Building Research Board van het Department of Scientific and Industrial Research studie gemaakt heeft. De normen voör woongebouwen zijn al gepubliceerd in de serie Post-War Building Studies, die voör kantoorgebouwen zijn nog niet openbaar gemaakt. Schr. ontwikkelt een systeem om na te gaan of de lichttoetrtding al dan niet belemmerd wordt. Met afbb.

Planning for Industry, door P. W. Macßarlane. Ook dit is de tekst van een lezing. Schr. gaat de ontwikkeling van de industrie in Engeland in het kort na, de moeilijkheden van de depressie na 1930, de afwezigheid van nationale leiding destijds, de eerste pogingen tot aanleg van industrial estates. De bewering van een trek der industrie naar het Zuiden verwerpt hij. De verschijning van het Barlow rapport, vlak voor de oorlog, sluit deze periode af. Het stelde de vestiging voor van een nationaal gezag, dat de ruimtelijke ordening zal ter hand nemen, en het dirigeren van de industrie naar daarvoor aangewezen gebieden, de industriële diversificatie van de verschillende streken, de regeling of weigering van verdere industrievestiging in Groot Londen, en de centralisatie uit de overbezette stedelijke centra. De vestiging van enkele industrie-complexen in de zwaar getroffen gebieden maakte een begin met de boven bedoelde „industriële diversificatie ". De oorlog veranderde het beeld. De depressie verdween. Vele industrieën verplaatsten zich onvrijwillig, maar de gebieden van Clyde-

side en Tyneside profiteerden hiervan weinig. Een witboek van de coalitie-regering betekende de eerste stap naar de na-oorlogse industrieplanning, gevolgd door de Distribution of Industry Act 1945. Het zwakke punt hiervan is dat de hoofdbepalingen slechts van toepassing zijn op de in de wet omschreven „Development Areas" en het ontbreken van enige bevoegdheid om expansie in de overgeindustrialiseerde gebieden in het Zuiden te verbieden of te beperken. De bepaling die dit beoogde, is door een amendement uit het ontwerp gelicht. Men behelpt zich nu door voor dergelijke industrieën bouwvergunning te weigeren, maar deze bevoegdheid is voor dit doel niet verleend. Het is de vraag of hierbij trouwens een doelbewuste politiek wordt gevoerd. Bedrijven, die voor de export werkten, hadden weinig moeite om voor vestiging in het Zuiden vergunning te krijgen. Het nieuwe wetsontwerp op de stedebouw kent een bepaling, dat de plaatselijke autoriteit geen industriële ontwikkeling mag goedkeuren, tenzij met een verklaring van het Ministerie van Economische Zaken (Board of Trade) dat deze verenigbaar is met een juiste verdeling van de industrie. Dit schept nieuwe mogelijkheden, maar legt andererzijds in de handen van het bedoelde ministerie arbitraire bevoegdheden, die elk stedebouwkundig plan kunnen doorkruisen. Schr. gaat dan nader in op de wenselijke grootte van de industrial estate. Hij wijst verder op de moeilijkheid om aangroeiende bedrijven, die een vooraf bepaalde limiet voor de grootte van een stad kunnen doorbreken, uitbreiding te verbieden. Ten slotte zet hij uiteen welke motieven pleiten voor een verscheidenheid van bedrijven in elke stre.ek: namelijk om ook werkgelegenheid voor vrouwen te scheppen, om ander emplooi te scheppen in gebieden, waar bedrijven domineren, die gevoelig zijn voor de conjunctuur en om de eenzijdigheid te breken van één industrie, die de stad beheerst. Ook de gedachtenwisseling, die op deze belangrijke lezing volgde, is weergegeven.

Plans of the Cities of Europe. Black Cities of the 19th Century, door Max Lock. Green Cities of the 20th Century, door Prof. W. G. Holford. De beide laatste lezingen van de in het vorige nummer begonnen serie zijn afgedrukt. Met afbb.

Air Photo Mosaics of the Ordinance Survey, door Major W. A. Seymour. Beschrijving van een nieuw systeem, dat thans bij het Engelse kadaster toepassing vindt, namelijk het als mozaiek over elkaar leggen van luchtfoto's. Met afbb.

Town and Country Planning, No. 57, Voorjaar 1947

New Towns or Extensions. Kort redactioneel hoofdartikel, waarin naast het ideaal van Howard, de nieuwe tuinsteden, de practische oplossing van uitbreiding van bestaande kleine steden, gekoppeld aan een nationale oplossing van het ~scfiade en baat” vraagstuk wordt gesteld. Beide mehodes hebben voordelen. Er behoort geen vooringenomendheid voor een van beide te zijn.

Planning comes of age, door F. J. Osborn. Sinds 1942 is de situatie ld Engeland zo veranderd, dat de stedebouwers wel met open mond kunn* staan van verbazing over de mogelijkheden, die zich nu voor hen voordoen. De wetten van 1909 tot 1932 beperkten hen tot het brengen van enige plaatselijke orde in de voorstads-uitbr.eiding. Door het Barlow rapport, de bombardementen en de persoonlijke visie van de achtereenvolgende ministers is de toestand veranderd. Er is nu vrijwel algemene instemming met een politiek van vermindering van dichtheid, groene gordels en nieuwe steden. Het ontwerp van 1947, al moge er verschil van inzichl mogelijk zijn over de details, levert het apparaat, dat nodig is om deze nationale politiek te volvoeren. Achter het ontwerp kan ieder het heldere denken en de beslissende kracht ontwaren van de Minister en het besluit van de Regering om deze unieke gelegenheid, geboden door de periode van wederopbouw, niet te verzuimen. Het fundamentele kenmerk van het wetsontwerp is dat het de suprematie van de beheersing van het grondgebruik door de overheid verwezenlijkt zonder de private eigendom af te schaffen. |

barmers and the new Towns, door Willfrid Roberts. De leiders van de agrarische beweging erkennen nu dat de aanleg van nieuwe steden minder schade toebrengt aan de landbouw dan de lukrake ontwikkeling van vroeger. De wet op de stedebouw uit de oorlogstijd houdt het voorschrift in dat het Ministerie van Landbouw over stedebouwkundige plannen geraadpleegd moet worden. Bij de behandeling van de New Towns Bill in het parlement heeft de Minister zich verzet tegen amendemetiten, bedoeld om de landbouw te beschermen, maar hij gaf tegelijkertijd geruststellende verklaringen over de zeggenschap van het Ministerie van Landbouw t.a.v, de plaats der nieuwe steden. In de openbare zittingen, die reeds hebben plaats gehad ingevolge de wet op de nieuwe steden, teneinde belanghebbenden te horen, is het standpunt van de, landbouw met gematigdheid naar voren gebracht. Elk van de nieuwe steden in het plan voor Groot Londen zal ongeveer 5000 acres in beslag nemen met een groene gordel van gelijke grootte. Alleen al het bebouwde gebied zal 50 tot 100 boerderijen verdringen. De verkleefdheid van de boeren aan hun grond maakt dit pijnlijk. Bovendien is de vraag naar boerderijen veel groter dan het aanbod, zodat de verdrevenen zeer moeilijk een ander bedrijf vinden. Enige bizondere tegemoetkoming voor' verlies van levensonderhoud is dus op haar plaats. De vrees is geuit dat bij de aanleg van de nieuwe steden de groene gordels rond elk daarvan samen zullen vloeien, terwijl volgens een verklaring van Sir Patrick Ahercrombie deze gordels volledig dienstbaar moeten worden aan het stedelijk belang, wat de landbouwbelangen in het Bedranfl kan brengen.

A psycho-Analyst looks at Town Planning, door Edward Glover. Schr.