wijze kan worden bevorderd. Bij de verdeling van het provinciale woningcontingent heeft het College m-ede op aandrang van de Minister 20 % van het contingent bestemd voor de bevrediging van de woningbehoefte van bestaande industrieën. De behoefte van eventuele nieuwe industrieën zal moeten worden bestreden uit de reserve, welke daarvoor door het Rijk wordt voorbehouden.

Bevordering van systeembouw den Haag

B. en W. van den Haag stellen aan de Raad voor over te gaan tot de oprichting van een naamloze vennootschap, waarvan alle aandelen in handen zullen zijn van de gemeente (behalve een dat, althans aanvankelijk, eigendom zal zijn van een toegelaten woningbouwvereniging), welke vennootschap zich in de eerste plaats met systeembouw zal bezighouden, al zal zij ook traditonele woningbouw kunnen uitvoeren. Het motief voor dit voorstel schuilt in de noodzakelijkheid, voort te gaan met de systeembouw, ook met andere syst>emen dan de Korrelbetonbouw, die in den Haag in uitvoering is. Daartoe is nodig een continu bouwproces, zo schrijven B. en W., een uitvoering ials het ware aan de lopende band, terwijl het systeem zich minder leent tot aanbesteding, sangezien slechts één firma voor een bepaald systeem in aanmerking pleegt te komen en het voor de gemeente niet wenselijk is zich voor lange tijd te binden aan één particuliere firma.

Nu is in den Haag, zoals bekend, reeds de N.V. Haagse Bouwmaatschappij werkzaam, de Habo, waarin de gemeente over een lichaam beschikt van overeenkomstige strekking. De Habo heeft naast vele bouwwerken van andere aard ook woningcomplexen gebouwd en heeft op het ogenblik twee omvangrijke woninggroepen in uitvoering. Hoewel B. en W grote waardering hebben voor de arbeid van de Habo, menen zij toch tot de oprichting van een afzonderlijk lichaam voor de systeembouw te moeten adviseren, aangezien de verwachtingen omtrent de omvang van de woningbehoefte in de eerstkomende jaren en de speciale eisen van de systeembouw de schepping van een instituut nodig maken, dat zich in de eerste plaats hiermee bezig houdt. De Habo is al sterk belast en dient op elk ogenblik gereed te staan om nieuwe werken aan te nemen, aangezien anders haar prijsregelende invloed te niet zou gaan. Ook om deze reden geven B. en W. ean de oprichting van een afzonderlijk lichaam voor de systeembouw de voorkeur, waarvan directeur en staf zich volkomen aan deze nieuwe taak kunnen wijden. Een na,uwe band tussen de Habo en de nieuwe vennootschap, de Hawoma, is echter wenselijk, zo zegt de voordracht.

Organisatie Gemeentelijke Dienst Wederopbouw den Haag

Het is algemeen bekend dat onze grootste drie steden, om van de kleinere nog te zwijgen, een onderling verschillende taakverdeling en organisatie van de gemeentelijke diensten voor volkshuisvesting en stedehouw hebben. Amsterdam heeft sinds lang naast elkaar bouw- en woningtoezicht, woningdienst (waaronder ook het beheer van de gemeente-woningen resorteert) en een afdeling stadsontwikkeling, deel uitmafcende van de dienst van publieke werken. Rotterdam kende vroeger afzonderlijke diensten van volkshuisvesting en bouwpolitie en van stadsontwikkeling, die ten slotte in 1936 met de overige technische diensten tot één gemeentelijke technische dienst zijn verenigd, later weer gesplitst en nog later en ook thans nog in een organisatie gebracht, die als een tussenvorm tussen concentratie en deconcentratie kan worden gezien, met zelfstandige diensten, waarboven echter een coördinerende hoofddirecteur van openbare werken is geplaatst.

Den Haag heeft sinds zeer lang naast elkaar gehad houw- en woningtoezicht en stadsontwikkeling en volkshuisvesting, waarbij na de oorlog een kleine gemeentelijke dienst van wederopbouw is gekomen. Rotterdam en den Haag beide hebben het beheer van de gemeentewoningen aan een stichting opgedragen.

Thans staat den Haag voor een ingrijpende verandering. B. en W. hebben namelijk aan de gemeenteraad medegedeeld dat zij zich over de organisatie opnieuw beraden hebben, nu de directeur van de dienst van wederopbouw het voornemen te kennen gegeven heeft in verband met zijn leeftijd af te treden. Hun voorstel is nu een dienst van wederopbouw en stadsontwikkeling in te stellen onder een hoofddirecteur. Deze zal onder zich hebben een -afzonderlijke woningdienst en een dienst van het grondbedrijf, elk met een eigen directeur, terwijl de stadsontwikkeling onmiddellijk onder de hoofddirecteur zal ressorteren. De overige technische diensten blijven dus buiten deze verandering, maar wel zal het recht worden vastgelegd van de nieuwe hoofddirecteur om aan de directeuren van die diensten adviezen te vragen.

Congresdag over het structuurplan van ’s Gravenhage

Op initiatief, van de stichting „Wederopbouw 's Gravenha,ge” zal op 22 Januari 1949 in het Kurhaus te Scheveningen een congresdag worden gehouden, waarop het door de stedebouwkundige-architect W; M. Dudok ontworpen en op het congres toe te lichten structuurplan van de stad 's Gravenhage, onderwerp van bespreking zal zijn.

Als prae-adviseurs zullen bptreden Drs. W. F. Geijl, Prof. Ir. J. H. van den

Broek en de architect M, J. Luthman, terwijl de architect B. Merkelbach een samenvatting van het behandelde zal geven.

Het congres zal openbaar zijn; bizonderheden over het programma zullen door de Stichting nader worden bekend gemaakt.

Buitenland

Verenigde Staten

Woningwet

Het Augustus-nummer van het Journal of Housing uit zijn misnoegen over de nkuwe Housing Act 1948, die door het congres is aangenomen. Ook President Truman gaf blijk van zijn diepe ontevredenheid over deze wet, die naar hij verklaarde bepalingen mist inzake woningbouw door de overheid tegen lage huur, inz'ake krotopruiming en herontwikkeling van bestaande wijken en inzake hulp voor agrarische huisvesting.

Zwitserland

Amerikaans oordeel over de woningbouw

Na het artikel van Ir. Bos over de Zwitserse woningbouw in het Octobernummer kan het nut hebben ook een Amerikaans oordeel over deze woningbouw te vermelden. In het September-nummer van het Journal of Housing schrijft Fred Kramer, een deelnemer aan het internationaal congres te Zürich, aldus over de woningen in Zwitserland: ~Naar onze normen hebben de Zwitserse complexen, die grotendeels door de arbeidersklasse bewoond worden, uiterst kleine kamers en zijn zij verstoken van veel van de uitrusting, die wij als essentieel zouden beschouwen.” Een dergelijk oordeel kan de Nederlanders, die zich tegenover de Zwitserse woningbouw toch al in het nadeel voelden, tot nadenken stemmen.

Overzicht van tijdschriften

Nederland

Bouw, No. 41, 9 October 1948

Tijdelijke splitsing van woningen, door Ir. H. Meyerink. Schr. becijfert dat in de niet getroffen gemeenten de aanbouw ven woningen de toeneming van het aantal gezinnen tot 1951 of 1952 niet zal kunnen opvangen, en dat de woningnood daar dus nog zal stijgen. Splitsing van de nieuw te bouwen woningen kan hieraan tegemoet komen. Op het platteland slaapkamers in de kap is deze splitsing minder goed mogelijk dan in de steden. Als in 1948 12.500 woningen aldus voor dubbele bewoning worden ingericht, kan de toeneming van het aantal gezinnen wèl worden opgevangen. Het woningtype moet hiertoe aan enige eisen voldoen: niet te klein en niet te groot (tussen 280 en 320 m=>); volledige scheiding, behoudens gemeenschappelijk voorportaal, afzonderlijke keuken en W.C. op de verdieping en voldoende isolerende tussenvloer; mogelijkheid tot weinig kostbare verwijdering van de extra inrichting. Schr. geeft enige voorbeelden van dergelijke splitsingen. Hij bespreekt de oplossingen voor de buitendeur, de keuken (volgens schr. bij voorkeur met wegneembare onderdelen a la Bruynzeel) en bergruimte. Enkele ervaringen van bewoners worden medegedeeld. De gesplitste woningen moeten eigendom zijn van gemeenten of verenigingen. Particulieren zullen later niet tot herstel van de grote woning geneigd zijn. Met afbb.

Goedkope Amerikaanse woningen. Enkele voorbeelden van Amerikaanse woningtypes, met plattegronden en andere afbb.

Overdracht van de wederopbouwtaak. Een drietal burgemeesters geven hun mening over de consequenties voor kleine gemeenten.

•, No. 44, 30 October 1948

Onteigening in en buiten het herbouwplan, door Mr. J. M. C. Witvliet. Schr. geeft een overzicht over de procedure hij de wederopbouwwetgeving en over allerlei daarbij rijzende vragen.

Scholenbouw en de gezondheid van het kind. Uittreksels met afbeeldingen uit de praeadviezen over dit onderwerp voor het Nederlands Congres voor Openbare Gezondheidsregeling, waarbij ook het stedebouwkundige aspect ter sprake komt.

No. 45, 6 November 1948

De groeiende stad. Uitbreidings-, wwederopbouw- en saneringsplannen van ’s-Hertogenbosch, door Ir. H. M. Buskens. Enkele problemen en plannen van den Bosch worden kort besproken. Met afbb.

Architectuur en stedebouw in de Sowjet-Unie, door G. Westerhout. Een kort bespiegelend artikel.

No. 46, 13 November 1948

Twee enquêtes over het wonen. Zakelijkheid of de levende mens, door Prof. Dr. Ir. J. T. P. Bijhouwer. Schr. stelt tegenover de z.i. weinig