te kunnen melden, dat thans 140 cursisten de wekelijkse lessen ontvangen. Een groot deel van hen zendt getrouw het correctie-werk in, een bewijs voor de aandacht, waarmede de lessen worden bestudeerd.

Een moeilijke vraag, waarover docent en bestuursleden van „Zorg en Daad” zich het hoofd hebben gebroken, was wel het probleem van het ~peil”, waarop deze eerste cursus moest worden gebaseerd. Zou men moeten aannemen, dat de cursisten al enige kennis van boekhouden bezitten, of zou men ~van de grond af” moeten beginnen? Er is voor het laatste gekozen, zij het, dat reeds vrij vlug op de eigenlijke behoeften van de woningbouwcorporaties terzake van haar administratie wordt ingegaan.

Wanneer de ervaringen met deze eerste cursus gunstig zijn en nu de zaak eenmaal op gang is verwachten wij daar het beste van -- zal dit voor het bestuur van ~Zorg en Daad” een aansporing zijn om in volgende winterseizoenen dit cursuswerk uit te breiden. Nóg kunnen laatkomers zich aanmelden (Wouwermanstraat 27 te Amsterdam-Z.). Zij zullen er daarbij wel op moeten rekenen, dat zij gedurende enige tijd twee lessen per week moeten verwerken.

FOLDERS

Voor de door de Woningraad uitgegeven folders over het onderhoud der woningen is een verheugend grote belangstelling aan de dag gelegd. Er zijn in totaal 195.000 stellen van 4 boekjes gedrukt, waarvan er thans nog slechts een kleine 3.000 stel over zijn! Van verschillende kanten is ons verzekerd, dat de uitgave ■— én naar inhoud én naar uitvoering , zeer geslaagd mag worden genoemd. Uiteraard hebben wij ook wel een enkele critische opmerking ontvangen. Zonder uitzondering hadden deze opmerkingen echter de bedoeling aanvullingen of verbeteringen voor een mogelijk volgende oplage aan te geven. Wij kunnen daarvoor slechts dankbaar zijn. Mogelijk komen wij in een volgend nummer van ons maandblad nog wel eens terug op vermakelijk commentaar, dat óók op de boekjes is geleverd.

Nog ontvangt Wouwermanstraat 27 iedere week bestellingen. Zoals gezegd is de thans nog aanwezige voorraad zeer beperkt. Men zal er dus spoedig bij moeten zijn wil men nog een aantal series ontvangen. Een derde oplage zal nog wel even op zich laten wachten!

„DE WONINGBOUWVERENIGING”

Met grote spijt en ook wel met enig schuldgevoel zijn wij verplicht een verklaring te geven van de onregelmatige verschijning van ons maandblad. Laten wij kort en duidelijk zeggen hoe het komt, dat . „De Woningbouwvereniging” het de laatste maanden heeft laten afweten. Het bureau in de Wouwermanstraat met zijn beperkte bezetting is zodanig bezet, dat er geen tijd overschoot om ons maandblad behoorlijk te verzorgen. Niemand kan dat meer betreuren dan wij. Er zijn maatregelen in overweging om in den vervolge een regelmatige verschijning te waarborgen en, in het algemeen, om de wel bijzonder grote drukte met succes het hoofd te bieden. Wij hopen, dat onze lezers het ons zullen vergeven, dat wij hen even in de steek moesten laten.

W. S.

RECTIFICATIE

De secretaris van de Interpretatie-Commissie V.R.T.-1949 (regeling architectenhonorarium) maakt er ons op attent, dat in de publicatie over de herziening van de artikelen 5, 20, 22 en 28 van deze V.R.T.-1949, opgenomen op blz. 51 van „De Woningbouwvereniging” van April 1952 een storende zetfout voorkomt. Men neme er goede nota van, dat de aanhef van bedoelde publicatie als volgt moet luiden:

~De tweede en derde zinsnede worden als volgt gelezen; ~Een opdracht om het voorlopige ontwerp uit te werken ~omvat;

„het maken van een definitief ontwerp als bedoeld in „art. 4 sub b." „Een opdracht om een definitief ontwerp uit te werken „omvat enz.”

De hierboven cursief gezette regel ontbrak in de publicatie van April 1952.

50 jaar Woningwet

Het verheugt ons, dat wij hier de tekst mogen publiceren van de rede, welke de Directeur-Generaal van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting, Dr Ir Z. IJ. v. d. Meer, heeft gehou~ den op de herdenkingsvergadering, belegd door het Nederlands Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw op 10 October 1952 te ’s-Gravenhage. Vele bestuurders van Woningbouwcorporaties hebben deze belangrijke rede aangehoord en zij zullen het, naar wij geloven, op prijs stellen de tekst nog eens rustig te kunnen nalezen. Wij zijn de Heer Van der Meer er dankbaar voor, dat hij ons deze tekst te publicatie heeft willen afstaan.

Het verheugt mij zeer, dat ik op deze feestvergadering ter herdenking van het feit, dat vijftig jaar geleden de Woningwet in werking trad, enkele woorden mag spreken.

In een democratische samenleving als de onze heeft men over het algemeen grote eerbied voor de wet. Daarbij wordt misschien toch wel eens te weinig bedacht, dat de waarde van de wet pas ten volle tot haar recht komt, door de wijze, waarop zij wordt uitgevoerd. Bij deze uitvoering zijn altijd twee partijen betrokken: volk en Overheid.

Laat een van beide bij de uitvoering verstek gaan, dan is er grote kans, dat de wet een slepend bestaan gaat leiden.

Dit is met de Woningwet stellig niet het geval geweest; deze wet is, én door de grote weerklank, die zij in alle lagen van ons volk vond én door de wijze, waarop zij door de Overheid werd toegepast, tot volle wasdom gekomen. Zij heeft rijker vrucht gedragen, dan haar makers ooit hebben kunnen vermoeden.

Dit is stellig voor een niet gering deel mede te danken aan het plichtsbesef en de animo, waarmede de ambtenaren van gemeente en Rijk, die bij de uitvoering van de wet waren betrokken, hun taak hebben verricht.

Bij de nadering van het halve eeuwfeest van de Woningwet is van verschillende zijden de suggestie gedaan, hierbij ook aandacht te wijden aan het feit, dat de inspectie van de Volkshuisvesting 50 jaar haar taak heeft uitgeoefend. Dat hierbij het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht niet wordt genoemd, vindt zijn oorzaak in de feitelijke omstandigheden: hiervoor is niet één datum aan te geven. Een tekort aan waardering is hierin zeker niet gelegen.

De gedachte om het werk der inspectie te gedenken, niet in een afzonderlijke feestvergadering, maar in het kader van de herdenking der Woningwet, is dankbaar aanvaard; zo komt de juiste verhouding van wet en uitvoering ook in de herdenking tot uiting en alleen op deze wijze krijgt het vaak anonyme werk inspectie het juiste reliëf. Anonym werk. Dit geldt in hoge mate van wat in deze 50 jaar werd gedaan. Al worden de namen van hen, die in deze periode het toezicht uitoefenden op de naleving der wettelijke bepalingen op het terrein der Volkshuisvesting, nog vaak met eer en dank genoemd, toch geschiedde hun werk min of meer in de anonymiteit. Niet alleen dat zij deelden in de naamloosheid die nu eenmaal aan alle ambtelijk werk inhaerent is, ook de hele inspectie van de Volkshuisvesting was in de aanvang naamloos. Zij verrichtte haar taak immers binnen de Inspectie van de Volksgezondheid. De eerste inspecteurs voor het toezicht op de handhaving van de wettelijke bepalingen betreffende de volkshuisvesting, . acht in getal namen als zodanig deel aan het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, dat in de Woningwet niet met zoveel woorden wordt genoemd. Hun be-