28STE JAARGANG ZATERDAG 1 OCTOBER 1921 • No 40

Dè ïïlttoiilDtmtrKfcr Weekblad Dan den Maeieenen Wederlandscben meiaalbei»ert{crsbond.

Arbeiders aller Landen Vereenlgt U.

REDACTEUR: G. VAN DER HOUVEN Adres van Redactie en Administratie: Hemonylaan 24, Amsterdam – ——» Telefoon 2 6175

Kennis Is macni, Eenheid kracht.

ABONNEMENT: Bij vooruitbetaling per jaar. . . , , , , f ] ,50 Voor Buitenland verhoogd met portc Losse nummers ... . ... ..... ,0.03

Stukken van ’algemeenen aard moeten uiterlyk Maandags, Bondsnicuws en Advertentiën Woensdagsmorgens zijn ingekomen.

AD VERTERITEN: öewone advertentiën . . . per regel f 0.30 Aanvragen voor personeel • • . , , , 0.20 Afdeelingsadverten tiën . , , . « , , , 0.20

OPLAAG 23.450 jsuigg: ■ll im ifi i in wt .'■hwi aai Ofliciëele Mededeelingen. Deze week wordt het contributiezegel op de 40e week iri het Bondsboekje geplakt. Teekenen van Onmacht. Al luider en luider weerklinken de stemmen yan werkgevers en in ’t algemeen van hun pleitbezorgers en van gansch de heerschende groepen in onze maatschappij, die roepen om verlenging van werktijd en verlaging van het loonpeil. Het wordt vervelend er over te spreken en te schrijven, vervelend ook wordt het er over te hooren praten en er van te lezen. Maar, vervelend of niet, de vraagstukken van actueelen aard dringen zich aan ons op en dit wordt erger naarmate de bedrijfsconjunctuur zich ongunstiger gaat afteekenen. Het gaat langzaam maar zeker inde richting van aanslagen op de loonen, zoowel direct als indirect. De ondernemers doen het wat schuchter, nog wat weifelend en onzeker. Men vreest den invloed van de vakorganisatie, ook al is die invloed niet zoodanig, dat hij be- of overheerschend is. iVooral de meer moderne werkgevers jgeven zich eenige moeite om hun arbeiders duidelijk te maken, dat verlaging van het loonpeil, vroeg of laat, een economische noodzakelijkheid zal zijn. De ondernemers, die een fabrieksraad er op na houden aan hun inrichtingen en een eigen fabriekskrantje, gebruiken beiden om telkens weer aan hoorders en lezers een nieuwe injectie yan het allernieuwste economische heilserum toe te dienen. Anderen, die zich niet de weelde vaneen periodiek verschijnend blaadje kunnen veroorloven, geven een extra tractaatje uit om de arbeiders van de onderneming alreeds bij voorbaat met de nieuwe pokstof in te enten. En de zaak, zooais deze door de werkgevers wordt gesteld, is duidelijk en niet voor weerlegging vatbaar. De concurrentie met het buitenland, voornamelijk met Duitschland, is niet meer vol te houden. Men kan niet produceeren tegen prijzen, waarmede een plaatsje onder de zon van de wereldmarkt is te veroveren. Het kapitaal, inde onderneming belegd, blijft z’n rente eischen en dus blijft er niet anders over dan verlaging van de loonen. Natuurlijk, men gaat er niet toe over, of het moet hoog noodig zijn, maar, komt de nood aan den man, dan moeten de arbeiders ook niet mopperen en jeremieeren, maar zich schikken inde omstandigheden, die nu eenmaal niet te ontkomen zijn. Wij hebben reeds van werkgevers vernomen, dat een verlaging van 10 pCt. niets te beteekenen heeft. Zoolang niet de loonen met 40 tot zelfs 50 pCt, dalen, heeft de verlaging geen beteekenis. Een deel van de loonderving kan dan weer worden aangezuiverd door. verlenging yan den werktijd. Mogen wede economische profeten gelooven, dan behoeft ten slotte het welstandspeil van de arbeidersklasse onder de jwrlafegde loonen niet te dalen, want, zoo goed als er tijdens en direct na den oorlog een kringloop is geweest yan prijsverhooging-lconsverhooging, zal er bij daling van de loonen een andere kringloop ontstaan,

n.1.: loonsverlaging-prijsverlaging, een kringloop dus in omgekeerde richting. * * * Eenstemmigheid is er bij alle ondernemers en bij gansch de kapitalistische pers, dat wijde huidige crisis niet anders te boven kunnen komen dan door goedkoopere productie, die niet anders is te bereiken dan door lagere loonen en langeren werktijd. Waar het gansche koor van machthebbers deze litanie meegalmt, doet het weldadig aan ook eens een ander geluid te hooren. In „Economisch-Statistische Berichten” van 21 Sept. j.l. behandelt Ir. Ernst Hijmans, blijkbaar met instemming, een artikel yan den Amerikaan Garet Garrett, door dezen geschreven inde „New Republic” van 22 Juni 1921, Wjj ontleenen daaraan het volgende: „Aan de hand van Amerikaansche , statistieken sinds 1840 laat hij zien, dat de curve (kromme lijn) van het arbeidsloon weliswaar tijdelijke dalingen vertoond' heeft, doch gemiddeld een continue stijging heeft gehad. Zoo vielen de arbeidsloonen na de crisis van 1873 wel, maar het laagste punt bleef altijd nog 50 pCt. boven den tijd van den burgeroorlog en in 1890 was voor goed het loonniveau yan 1870 overschreden, terwijl de prijzen veel langer dalend bleven. De heer Garrett wijst er dan verder op, dat de kosten van het levensonderhoud een andere curve vertoonen. Zij gaan veel meer op en neer, doch stijgen gemiddeld minder. De lessen der geschiedenis zijn dus, dat op den langen duur een daling van de loonen in geld tot een percentage dat de oorlogsstijging zou neutraliseeren, niet te verwachten is, en dat tot nu toe de mate yan welstand door den gemiddelden arbeider genoten, en gemeten door de verhouding van arbeidsloon tot indexcijfer, ononderbroken gestegen is. Dergelijke beschouwingen worden door de practijk gerechtvaardigd, daar zelfs na de jongste groote arbeidsconflicten en in industrieën waar de crisis het hevigst woedt, het loonniveau van 1914 niet inde verte benaderd is. Conclusie: de crisis zal moeten worden te boven gekomen door andere middelen dan door loonsverlaging.” Uit het .verdere gedeelte yan het artikel blijkt, dat de schrijver van oordeel is, dat „de kreet om verhooging der productié” alleen gerechtvaardigd is, indien het begrip van en de middelen tot productieverhooging voldoende worden onderkend en constateert, dat een streven naar productieverhooging, zooais een 100 jaar geleden inde Engelsche textielnijverheid werd gekend, n.l, door onbeperkte verlenging yan den arbeidsdag, d. w. z. meer werk voor een bepaald weekinkomen, in onzen tijd niet meer mogelijk is. Heil verwacht hij alleen yan productieverdichting door versnelling yan ’t arbeidsproces, maar, zegt hij, veel meer dan van individueele arbeidsprestatie is die productie-verdichting afhankelijk yan een beter georganiseerde samenwerking van verbruiker, ontwerper en maker. Uit de redeneering, die de schrijver volgt en de nieuwe richtlijnen, die hij aangeeft, blijkt wel heel duidelijk, dat hij voor de maatschappij geen heil verwacht van maatregelen, die door oogenblikkelijke overmacht, gevolg van de zwakkere positie der arbeider?, door het ondernemersdom ge-

wenscht geacht worden en zoo mogelijk ook worden doorgevoerd. Dit staat wel vast, hoe ook het verloop der dingen ten opzichte yan aanslag op de Iconen moge vrorden, het ontnemen van de arbèiders van wat zij: bezitten, draagt in zich de kiem yan nieuw-oplaaiend verzet, dat tot uiting komen zal, zoodra de conjunctuur zich gaat herstellen. De door de werkgevers gewenschte sociale vrede zal niet komen, kan ook niet komen, omdat het kapitalisme onmachtig is, het economisch leven in goede banen te leiden. Dat blijkt alleen reeds uit de middelen, die men wül aanwenden, n.1. verlaging yan het loon—- d. i. yan het welstandspeil. Wij erkennen, moeten erkennen, dat zich omstandigheden kunnen voordoen, dat een verlaging yan loon ’t eenigst mogelijke is om een bedrijf in het leven te houden, al moeten we hierbij direct opmerken, dat een erkenning op gezag, onzerzijds nimmer zal geschieden. Bij verhoudingen als hier geschetst, zal alleen de beoordeeling yan wat op een bepaald moment in het belang der arbeiders is, den doorslag moet geven. Maar onder geen beding en bij welke verhoudingen ook, kan er sprake zijn van een erkenning, dat door een middel als loonsverlaging het economisch overwicht zou zijn te herstellen. Daarom ook is het de taak •van de vakbeweging zich niet te beperken tot wat actie voeren vóór verbeteringen of tégen verslechteringen, maar moet deze gericht zijn op groote en ingrijpende hervormingen. Die taak kan alleen worden volbracht door een vakbeweging die zich ontworsteld heeft aan oude vormen en gedachten, die doelbewust het economisch strijdperk wil betreden met waperfen, die slechts hen treffen, waartegen zij gericht worden. De klassenstrijd woedt heviger dan ooit te voren en zal feller nog oplaaien. Welnu, in een strijd behoort men tactisch en bedachtzaam te zijn en doet men al datgene, wat eigen positie kan versterken. 'Verstaan we dat vooral met het oog op de komende Octobermaand. Wij staan te midden van den strijd, we willen vooruit en den vijand terugdringen. Daarom nieuwe manschappen geworven, nieuwe strijders gekweekt om het leger yan de moderne vakbeweging te versterken. Toch bij den neus laten nemen In ,,De Metaalarbeider” yan 10 Sept. j.1. vonden we een ingezonden stukje van het bestuur der afd. Schiedam van de Landelijke Federatie yan Metaalbéwerkers yan den volgenden inhoud: ,,Het bestuur yan de afd. Schiedam wil de aandacht vestigen op de uitlatingen van Hooze op het laatste congres inzake de contributieverhooging voor de werkloozenkas, als zouden dè modernen eveneens 20 cent moeten gaan betalen. In een polemiek in ,,De Metaalbewerker” tegen het gezegde van Hooze, verklaart de redacteur dat hem niets bekend is van contributieverhooging, waarvan Hooze spreekt. Nu is onze vraag of Hooze zich door dien mijnheer, die hem dat vertelde, soms bij den neus heeft laten nemen en waarom hij niet is ingegaan op dat bewuste artikel ? Namens het bestuur der afd. Schiedam van de L. F. v. M. J. VAN EGMOND, voorz.

Kameraad Hooze plaatste onder dit stukje de volgende lieflijkheid : „Zoodra Van Egmond zijn schunnige insinuatie waar maakt, dat ik mij bij den: neus heb laten nemen, zal ik hem van antwoord dienen. HOOZE,” In „De Metaalarbeider” van 24 September j.l. komt, zooais begrijpelijk, v. Egmond op de zaak terug en protesteert er, tegen, dat Hooze hem beschuldigt yan te! hebben geïnsinueerd. Hooze op zijn beurt' plaatst nu opnieuw een onderschrift, dat als’ volgt luidt: „Als Van E. op het congres goed ge-, luisterd had, dan had hij zich dezen blun-i der kunnen sparen, want Hooze heeft op; het congres dit gezegd: „dat een van dej heeren van den Dienst ineen onderhoud! met Markmann en Eckhard tegen deze’ beiden gezegd heeft, dat de Alg.Bond ook 20 cent per lid en per week zal moeten; betalen” en dus kan Hooze zich ook nietbij den neus hebben laten nemen. Het was dus wel een insinuatie en omdat het: van v. Ë. kwam een schunnige, omdat hij bewust verdacht maakt door mij opzettelijk te citeeren.” Onzerzijds zouden we in deze verheffende en kameraadschappelijke polemiek van tweewasch-echte federatiemannen geen aanlei-i ding hebben gevonden tot inmenging, ware; het niet, dat Hooze (die zich, ondanks zijn’ verschuilen achter Markmann en Eckhard,'! inderdaad bij den neus heeft laten nemen), nu ook nog bezig is om y. Egmond te belatafelen. Het moge waar zijn, dat Hooze op het congres van de Federatie anders sprak dan v. E. meende, dat neemt niet weg, dat hij in „De Metaalarbeider” van 30 Juli den indruk vestigde alsof hij zelf „de boodschap van den Dienst” in ontvangst had genomen. In zijn blad van 30 Juli schreef Hooze toch 0.m.: ~... en zooais de heer Morren ons mededeelde, moet nu ook door den modernen bond vanaf 1 Augustus 20 cent betaald worden. Die een kuil graaft voor een ander...” Uit bovenstaande blijkt afdoende, dat Hooze, aangenomen dan dat zijn congresmededeeling de juiste is, een onverwoestbaar vertrouwen stelde in hetgeen hem door Markmann en Eckhard was medegedeeld. De fout van v, Egmond is, dat hij zich beroept op de congres-mededeeling van Hooze en niet op diens uitlatingen in „De Metaalarbeider” van 30 Juli. Intusschen wacht v. Egmond, en met; hem het bestuur van de afd. Schiedam van: de Land. Eed. van Metaalbewerkers het antwoord op de vraag af, waarom Hooze niet is ingegaan op ons artikel, voorkomende in ons orgaan van 13 Aug. j.l. Wij vermoeden dat zij dat antwoord wel. niet zullen: krijgen. De door ons gememoreerde feiten' zijn niet aanvechtbaar en trots alle verdachtmaking blijft dit vaststaan, dat het Federatiebestuur de belangen zijner leden met voeten heeft getreden door het voeren van' een politiek, die wel gemakkelijk was, maar... verre van verstandig. Het is juist hoor, v. Egmond, ze zijn bij den neus ge-; nomen.