Bij ’t scheiden. 1921 spoedt ten einde en onwillekeurig is men geneigd om de reeks van gebeurtenissen, dit dit jaar elkander opvolgden, soms in zoo’n razende snelheid, dat men haast geen tijd had ze goed in zich op te nemen, de revue te laten passeeren. Konden wij aan het eind van 1920 constateeren, dat een vloed van reactie zich over gansch de wereld had uitgestort, demonstreerende de onmacht en onwil van de .heerschende klasse om de rust in het politiek en economisch leven te herstellen, ’t welk een eerste voorwaarde is om de reusachtige vernietiging die er tijdens den oorlog op elk terrein heeft plaats gehad te niet te doen, het beeld dat de wereld ons thans te zien geeft is er nu juist niet rooskleuriger op geworden. Het is bedroevend te zien hoe de pleitbezorgers der bezittende klasse elkander overal ter wereld dwars zitten, gedreven door chauvinisme en groepsegoïsme. ' Het drijven van het Fransch imperialisme, wat zich in 1920 vooral openbaarde bij het conflict tusschen Rusland en Polen, hebben wij ook inden loop van dit jaar steeds weer kunnen waarnemen, vooral inden laatsten tijd. De vrees voor het herstel van centraal Europa en Rusland beïnvloedt het doen en laten van de leidende kringen in Frankrijk in veel sterkere mate dan b.v. in Engeland, waar het streven tot het treffen van maatregelen om de overwonnen landen weder inde belangengemeenschap te betrekken steeds meer op den voorgrond treedt. Stond nu in Frankrijk tegenover de bezittende klasse een sterk aaneengesloten,, eenswillend georganiseerde arbeidersklasse, wij zouden een oplossing spoediger kunnen verwachten dan nu, daar deze meer en meer versplinterd is in elkander bekampende groepen, dank zij dealles verpestende geest van de Moscousche Internationale, die haar verwoestende invloed ook inde Fransche arbeidersbeweging heeft doen gelden. Wij willen hopen, dat onze Fransche makkers en met hen allen, die gemeend hebben, of zich te moeten afscheiden, óf te moeten wegblijven van het Internationaal Vakverbond (Internationale van Amsterdam) spoedig van de dwalingen huns weegs zullen wederkeeren om met ons ineen krachtig aaneengesloten front op te trekken tegen de heerschende klasse, die geen gelegenheid zal laten voorbij gaan om te trachten de arbeiders terug te dringen van de plaats, die zij hun tijdens den oorlog noodgedwongen heeft moeten inruimen. Dit drijven van de heerschende klasse kunnen wij ook hier te landen maar al te goed waarnemen en vooral de metaalbewerkers kunnen daarover medepraten. Het is nu haast twee maanden dat zij in strijd gewikkeld zijn met den Metaalbond, onverzwakt staat het eene deel van hen inden strijd, terwijl het andere deel wekelijks zijn deel bijdraagt inde finantieele offers, die deze strijd vergt. Dat de aanslag op het levenspeil van de arbeiders hier ter lande is ingezet door de werkgevers inde metaalindustrie, heeft o.i. met de min of meer heerschende crisis niets uitstaande, al doen de werkgevers het zoo graag voorkomen, dat zij noodgedwongen door de malaise inde industrie tot loonsverlaging moesten overgaan. Indien dit zoo ware, dan waren andere industrieën al lang voorgegaan. Wij kunnen trouwens de doeltreffendheid van dein de metaalindustrie aangekondigde loonsverlaging niet inzien en zijn geneigd deze te vergelijken met de middelen welke gebezigd worden door den eersten den besten kwakzalver. Volgens ons inzien is het epn uiting van den algemeen onder de bezitters voorkomenden geest van reactie en het feit dat de metaalbewerkers over het algemeen slecht georganiseerd zijn is oorzaak, dat zij in dit geval het spit hebben af te bijten en is het verwijzen naar den toestand van de industrie de vlag die de lading moet dekken. Wij zijn er van overtuigd, dat, indien er inplaats van 50 pCt., 95 pCt. van de metaalbewerkers georganiseerd waren geweest, de Metaalbond zich nog weleens bedacht zou hebben alvorens de loonsverlaging aan te kondigen. Het zich beroepen op de slechte conjuctuur dient dan ook om Jan publiek te beïnvloeden. Het beeld, wat de werkgevers ophangen als het te verwachten resultaat van het in toepassing bréngen van loonsverlaging, is niets anders dan een praatje voor den vaak en zal blijken te zijn gelijk een spiegelbeeld, wat opdoemt aan den horizon van de woestijn en waarheen de verdwaalde karrevaan haar schreden richt, meenende inde verte een oase te zien maar wat bii benadering verdwijnt. Het geeft een poosje nieuwe hoop, dat er eindelijk een eind zal komen aan de verschrikkingen verbonden aan zoo’n zwerftocht door de woestijn. Zoo is het ook gesteld met het economische leven. Men is

verdwaald inde kapitalistische woestijn en tracht nu zich zelf en anderen diets te maken, dat de zaak nog niet verloren is en probeert met lapmiddelen de krakende en piepende machine nog een poosje in gang te houden. Dat dit dan ten koste van het welstandspeil van de werkende massa gaat, daar bekommert men zich niet over. Maarde groote massa is niet meer dezelfde gedweeën, volgzame kudde van ■voorheen, want in haar binnenste brandt het vuur van verzet en zal dit bij elke poging, die van de zijde der reactie ondernomen wordt, om haar terug te dringen, sterk oplaaien. Het dringt' steeds meer en meer tot haar door, dat er iets anders zal moeten gebeuren om het leven voor allen dragelijker te maken; het gansche economische leven moet in het teeken komen te staan van te zijn een middel om aan elk menschenkind datgene te geven, wat het behoeft om tot volle ontplooiing te kunnen geraken. Het kapitalistische productie-systeem moet verdwijnen en plaats maken voor een productie en distributie-systeem, waarmede de geheele menschheid wordt gediend, geen, enkel volk of klasse bevoordeelend. Om hiertoe te komen is een internationale samenwerking noodig waarbij geen enkel volk wordt uitgesloten en dient tevens de arbeidersklasse als gelijkgerechtigde partij te worden erkend. Welnu, deze erkentenis zal de bezittende klasse moeten worden afgedwongen en dit zal alleen mogelijk zijn door machtsformatie, door het geheele proletariaat het juiste inzicht bij te brengen aangaande de middelen die toegepast zullen moeten worden, het te brengen tot den juisten organisatievorm. Komt, vrienden, laat dit in het komende jaar ons aller parool zijn ; onze propaganda in het teeken der eenheid. Trekt er op uit om nieuwe troepen te werven, om onze idealen uitte dragen onder de (helaas) nog groote groepen on- en verkeerd georganiseerden. Komaan, slaat mede de hand aan den ploeg, het is thans nog duister om u heen, maar ginds glport de dageraad. Maakt u op_ om haar te begróeten als een fiere en vrije klasse. 27-i2-’2i. w. H. S. Een oordeel. In verband met de laatdunkende wijze, waarop in ~De Arbeid”, het orgaan van het N, A. S., over de staking der metaalbewerkers is geschreven, is het niet onnuttig onzen lezers het oordeel van „De Tribune” voor te leggen. Men zal er uit vernemen, dat de schrijver onzen grooten strijd niet als een staking voor 2 cent per uur meer in Lutjebroek vergelijkt. Uit het artikel spreekt groote waardeering voor den strijd en de strijders. Laten wij er niet verder over uitwijden, maar eenvoudig de voornaamste passages uit het artikel overnemen : (K. F. V.) Het zijn 'taaie rakkers, dat moet worden gezegd van de 15.000 metaalbewerkers, die thans reeds inde 6e stakingsweek zijn en dat met een uitkeering varieerend vaneen kwart tot de helft van hun loon, een loon, dat al niet eens voldoende was om aan de minimumeischen van het leven te voldoen. Wie had dit gedacht van de metaalbewerkers te Rotterdam, waar de klassesolidariteit nog ,zoo zwak ontwikkeld scheen ? Zeker, wij zouden willen zien dat dezelfde geest vaardig werd over alle arbeiders inde metaalindustrie, maar ook inde andere doorslaggevende bedrijven. Dan zou blijken dat onze klasse het burgerlijke „ieder voor zich en god voor ons allen” had losgelaten en aanvaard het „een voor allen en allen voor een”. Dan zouden de voorwaarden vervuld,zijn noodig om de productie te regelen voor allen en om de bezitters te onteigenen. Maar Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd en ook de arbeiders, de getrapte, slecht onderwezen, door middel van de burgerlijke pers etc. misleide arbeiders kunnen niet ineens klaar zijn voor het vervullen van hun historische taak. Men kan zich misschien verbeelden dat op een goeden dag de groote 'algemeene staking op eens uit de lucht komt vallen en dat daarom al die kleine stakinkjes maar onzin zijn, of in zijn studeerkamer van te voren .voorspellen dat deze staking toch verloren gaat en dan niets doen om de staking te steunen, ook in dit geval bestuurt „de wal het schip”, de bevrijdingsstrijd der arbeiders wordt door dit soort „voorspellers” niet gediend. Een feit is het, dat een staking van 15.000 metaalbewerkers, die 6 weken in staking zijn, op zich zelf reeds voor de ontwikkeling van den klassenstrijd een overwinning is. Dit ziet een ieder die niet inde ruimte filosofeert en zich houdt bij de werkelijkheid. En die werkelijkheid zegt ons dat nog nooit in Nederland een

dergelijke strijd door metaalbewerkers is gevoerd. Opk inde financiëele offervaardigheid is vooruitgang te bespeuren, – de contributie wordt verdubbeld alsof fiet vanzelf sprekend is, ondanks het feit dat men zoogenaamd „vrij” wil blijven of pocht op zijn groote weerstandskas als verzekeringsfonds voor uitkeering voor de gevolgen van staking; Christelijke leiders, die zeggen dat ze van klassenstrijd niets willen weten (doch wel vaneen belangenstrijd tusschen de klasse van bezitters en bezitloozen) gaan er prat op dat de stakers zich zoo voorbeeldig houden en wekken de arbeiders op dé z.g.n. besmettingstheorie toe te passen en met overwegend succes, zooals bij de firma J. en K. Smit te Kinderdijk, welke onderdeden van het s.s, „Sindora” kreeg te bewerken of zooals bij de firma J. en A. van der Schuijt te Papendrecht, waar het betrof de. s.s. „Belletria” en „Alcaid”. En de advocaat die pleit voor ’n aparte vakvereeniging waarmee-ie een zelfstandige en onafhankelijke tactiek denkt te kunnen voeren, ach, hij moet ■ervaren dat dit inden vakvereenigingsstrijd thans in geen geval meer mogelijk is en dat al staan de vormen nog wel apart, de metaalbewerkers moeten roeien met de riemen die ze hebben. Neen, wij zeggen met wijlen van Emmenes,er zijn geen verloren stakingen. Door de staking worden de arbeiders ge= sciioold in kiassesoljdarlteüt. Dit geschiedt niet door preeken buiten den strijd doop den een of anderen priester met of zonder god. De metaalbewerkers hebben thans meer dan ooit den tijd om na te denken over de vraag, hoe het komt, dat, terwijl zij dag in dag uit machines maken, waardoor de productiviteit van den arbeid werd vertien- of verhonderdvoudigd en dat zij ondanks dit alles gedoemd zijn tot een steeds ellendiger bestaan. Velen van hen zullen inde kapitalistische productiewijze de oorzaak gaan zien, dat de kapitalist geen uitweg weet met zijn producten en daarom nota bene de arbeiders wil dwingen tot nog minder gebruik. Hetgeen het noodwendig gevolg is van loonsverlaging. Doop dit denken en door den strijd zal de haat. tegen het kapitalisme en daaruit de liefde voor het communisme en de menschheid geboren worden. Daarom, de metaalbewerkers krachtig gesteund, dus ook financieel, want kis men denkt dat de 'arbeidersklasse in staat is om de staking uitte breiden, dan moeten diezelfde arbeiders allereerst in staat zijn om de stakers financieel te steunen, anders is het maar larie om te praten over uitbreiding of . . . een middel om je centen in je zak te houden. Uit de Afdeelingen, AMSTERDAM. Centrale Commissie voor Arbeidersontwikkeling, Het ont= wikkelingswerk. De secretaris der C. C. v. A. bericht ons: De maanden October en November werden voor de versterking van de vakbeweging en partij gebruikt, zelfs werd nadrukkelijk óók door ons verzocht geen vergaderingen te beleggen. Onder die omstandigheden was lïer"niet raogelijk op den gewonen tijd met het ontwikkelingswerk aan te vangen. En waar nu tijdens de Kerstvacantie onze medewerkers niet inde gelegenheid zijn naar willekeur over hun tijd te beschikken, zullen eerst in begin yan 1922 de cursussen aanvangen. Allereerst wordt een cursus gegeven over de beginselen der Staathuishoudkunde en Staatsinrichting, waarbij aan de belangrijke vraagstukken van actueelen aard een ruime -plaats is gegeven. Beter dan ineen enkele cursorische voordracht mogelijk is, zullen hier de vraagstukken over de valutakwestie, dumping en anti-dumping worden behandeld, het dieper ingaan op deze vraagstukken ligt in het karakter dezer voordrachten-reeks, die een aansluitend geheel vormt. Terwijl voor staatsinrichting de geschiedenis yan ops kiesrecht wordt behandeld. Het programma luidt: i°. Het begrip èn de ontwikkelingsgeschiedenis van het kapitaal. 20. De verhouding tusschen kapitaal en geld. 30. Een uiteenzetting van een normaal muntwezen. 40. Het cre.dieten bankwezen. 50. De abnormale muntstelsels. De valutakwestie.' 6“. Dumping en anti-dumping. 70. Vrijhandel of bescherming. B°. De geschiedenis yan ons kiesrecht. Als leeraar treedt op: Dr. W, Bruyel. De cursus duurt 12 avonden, aanvangende Maandag 9 Januari 1922, des avonds hal! negen precies, in lokaal „Casino” Waterlooplein en vervolgens telkens op Maandagavond tot en met 27 Maart. De cursus is gratis, doch men is verplicht een cahier en potlood mede te brengen. Alhoewel men vrij is in het maken

I ' van aanteeken.ingen, zal, op aanwijzing van j dr. Bruyel, het maken van dictaten ver-I plichtend zijn en moet er voorts 06 worden gerekend, dat deze cursussen inden laatsten tijd als lessenreeksen zijn ingericht. De inschrijving is aan de kantoren van de yakvercenigingen en aan het secretariaat van de C. C. v. A. tot Januari 1922 opeagesteld. Men schrijve dus spoedig in! Over de andere cursussen een "volgend maal! Gemeentelijke Arbeidsbeurs. Over de afgeloopen maand November 1921 boekte de Gemeente-Arbeidsbeurs te Amsterdam, met inbegrip der met het Beroepskeuzebureau verbonden Jongeliedenafdeeling, voor de afdeeling voor mannelijke beroepen 6842 aanbiedingen van werknemers, 2034 aanvragen van werkgevers en 1743 plaatsingen en voor de afdeding voor vrouwelijke beroepen 2944 aanbiedingen van werkneemsters, 3028 aanvragen van werkgevers en 2070 plaatsingen." Bemiddeling metaalbedrijf. Annbie- Aan- Plaatsingen dingen vragen Bankwerkers m> •. 225 51 49 Electriciens . . . : 121 71 69 Instrumentmakers . . 6 1 1 Koper- en blikslagers 19 55 Metaaldraaiers . . 4! I0 I0 Metaalslijpers ... 17 2 2 Verwarmingsmonteurs 18 , 6 5 Rijwielherstellers , ~ 37 6 3 IJzerwerkers , . . 17 __ Vuurwerkers , . ~ g 44 Overige beroepen . c- 185 20 20 Totaal 695 176 168 AMSTERDAM. Zondagmorgen, 1 Jan. 1922 te half elf, zal vanwege „De Nieuwe Gedachte” inden Victoria-Bioscoop,- Niemvendijk 192, spreken A. B. Kleerekoper, onderwerp; Nieuwjaarsrede. APELDOORN. De staking blijft er hier goed voorstaan. Geen van onze menschen toont nog den geringsten twijfel; allen zijn nog vol moed. Wij hebben hier binnen zeer korten tijd twee volksconcerten gehad, gegeven door de Federatie van Muziekvereenigingen. Was het den eersten . keer uitsluitend muziek, den tweeden keer zang, beide concerten, waaraan door den Apeldoornschen Bestuurdersbond medewerking werd verleend voor den verkoop van kaarten, enz., waren goed bezocht. Prachtig waren beide uitvoeringen en voor den luttelen prijs van f 0.30. met inbegrip van belasting en programrnfeuwas'fhr zeer veel te genieten. Wij” hopen er dezen winter nog meerdere te krijgen. Zang en muziek kunnen veel bijdragen tot de veredeling van ons volk en daarom moet er nog een drukker gebruik worden gemaakt van deze goedkoope concerten. De correspondent uit Den Bosch meerit mij te moeten kapittelen over mijn recensie over het Klein Soc. Tooneel. Ik gun hem graag die pret. Echter is zijn protest wat misplaatst, daar hij mij iets laat zeggen, wat door mij niet gedaan is. Bij een kalmer lezen van wat door mij. geschreven is, zal hij tot de conclusie komen, dat hij mis is en het er wat al te dik op heeft willen leggen. W. L. S. 1 .SCHIEDAM. Nu eerst eens een pluim voor de nog werkenden ! ‘ De verplichte extra contributie heeft te Schiedam geen verandering gebracht en tot en met 17 December j.l. was het totaalcijfer van ons verrekend steunbedrag f 8041.56. 0 Dat, ineen afdeeling met 800 stakers en 100 werkloozen, mag voorwaar gezien worden. , Waar echter de invoering van de dubbele contributie geen verandering aan inkomsten aan steun bracht, blijkt daaruit, dat onze nog werkende leden onmiddellijk hun taak begrepen. ■ Geheel voldaan zijn wij nog niet en volhouden is de boodschap. Van de staking geen nieuws. De kachel van den portier is uitgegaan en ook die schoorsteen rookt nu niet meer. De werklieden van Smulders hadden deze week nog een extraatje. Zij ontvingen 65 pCt. van hun gestorte ziekengeld. Omdat wij op Zaterdag uitkefiren, had de heer Conijn gelast dat dit, ter wille van ons, op Vrijdag uitbetaald moest worden. Een goede verhouding is toch maar alles! Dopr de kerklieden werd van het door hen ontvangen bedrag 75 gulden afgezonderd voor de gróote gezinnen en deze ontvingen nu van hun makkers en extra uitkeering omdat het Kerstmis was. Een sterk staaltje deed,zich echter Zaterdagmorgen voor. Een werkloos arbeider, die ongeveer 10 weken werkloos was en omdat hij te kort lid was, gedurende dien tijd ook geen enkele cent uitkeering had ontvangen, zat met z’n gezin inde misère, Er was èn geen brand èn geen eten meer! Er waren echter nog 15 a 16 stakers en nadat zij vernomen hadden, dat de man