b. De leerling Tvordt bekend met de meerdere en mindere eischen, welke de. practijk stelt. c. De leerling Jeert zoo economisch mogelijk te werken. .4e. Het algemeen vormend onderwijs wordt gedurende de gewone werkuren gegeven, b.v. één middag per week. Hoewel dit onderwijs door de commissie als onontbeerlijk .beschouwd wordt, houdt zij rekening met het feit, dat de jonge leerlingen de noodzakelijkheid er van niet voldoende kunnen beseffen. Daarom acht zij het wenschelijk, dat ook dit onderwijs overdag gegeven wordt, wanneer de jongens nog geheel frisch en opgewekt zijn. Het bevat de vakken Ned. taal, rekenen en burgerkunde. se. ■ Het algemeen vormonderwijs neemt als uitgangspunt het beroep, dat door den leerling uitgeoefend wordt. De commissie meent, dat het bedrijf de verplichting heeft zijn aanstaande vakgenooten niet alleen te vormen tot goede werklieden, maar ook mede te werken aan hun vorming tot goede leden der maatschappij. Daarvoor is verdere algemeene ontwikkeling noodig. Zij wijkt echter af van het verouderd idee om den leerlingen als algemeene ontwikkeling een massa dingen te. leeren, welke in hun verdere leven zelden en ten opzichte van hun beroep nimmer te pas komen. Zij wil de algemeene ontwikkeling in verband met het beroep brengen en de jongens vanuit dat beroep verder leeren denken. Dit stelsel is niet alleen bij de vakken Ned. taal en rekenen srevolgd, doch ook bij de afdeeling burger-Icunde. De blik van de leerlingen op het maatschappelijk leven, hun kennis van het productiéleven en van de staatkundige organisatie wordt ontwikkeld aan de hand van de kennis van hun vak. De bedoeling is daarbij niet een eenzijdig standpunt in te nemen tegenover bepaalde religieuze, moreelé of politieke opvattingen. De commissie meent er uitdrukkelijk op te moeten wijzen, dat het ontwerp nergens de bedoeling heeft onderwijs te geven in, de zedeleer of ineen of andere richting van levensbeschouwing, dat, waar gesproken wordt van staats- of gemeentebestuur, arbeidswetgeving e.d. in geen geval van ethiek op het bestaande sprake mag zijn, evenmin als bij de behandeling van organisatie en vakvereenigingswezen eenige richting „mag gekozen' worden. Het heeft alleen ten doel den leerling kennis te doen nemen van het bestaan en de inrichting van al deze zakén. 6e. Het onderwijs vakteekenem en vaktheorie wordt inde avonduren gegeven b.v. 6 uren per week gedurende 9 maanden per jaar. Het omvat de vakken vakteekenen en projéctieleer, materialenkennis en vaktheorie en natuurkunde. Hiermede is de commissie van haar algemeen beginsel, dat het onderwijs gedurende de werkuren gegeven moet worden, afgeweken. Zij is genoodzaakt dit te doen. omdat anders, óf de geheele opleiding langer moet duren, óf de leerlingen gedurende nog meer werkuren vrijgemaakt zouden moeten Worden, welk laatste te storend on den gewonen gang van zaken in het bedrijf zou werken. Zij heeft echter getracht het aantal uren zoo beperkt mogelijk te houden, opdat den jongen nog tijd voor ontspanning rest. Buitenland. Engeland. Een belangrijke' gebeurtenis inde geschiedenis der organisatie inde Engelsche vakbeweging is de fusie der drie groote bonden van ongeschoolde arbeiders, de „National Union of General Workers” (nat. vereen, van alg. werkers), de „Municipal Employers Association” (gemeentewerkliedenbond) en de „National Amak gamated Union of Labour” (nationaal gemengde arbeidersvereen.), tot één groote organisatie, met een ledental van ongeveer een half millioen, Tot de fusie werd met overgroote meerderheid, 230.000 tegen 14 oöo stemmen, besloten. Grootere moeilijkheden ontmoet het streven naar concentratie inde metaalindustrie. Van de 35 bonden hadden er maar 29 vertegenwoordigers naar de fusie-conferentie gezonden. De kwestie is nu aan een commissie in behandeling gegeven. Ook de vereenigde zitting van vertegenwoordigers der 17 textielarbeidersbonden is nog niet tot een practisch besluit gekomen. Als volledig mislukt moeten de pogingen tot vereeniging van den transport- en spoorwegarbeidersbond gerekend worden wégens weigering van den laatsten. Bovendien laboreert de geheel e .Engelsche transportarbeidersbeweging aan groote versplintering, daar eendeels de zeelieden en stokers de transportarbeidersfederatie verlaten, anderdeels bij. na tweederde der federatieleden zich bij

den nieuw gestichten bond van verkeersen ongeschoolde arbeiders (Transport and General Workers Union) aangesloten heeft. Inden schoot der federatie blijven nog 13 bonden met totaal 78.000 leden; 6 daarvan omvatten zuivere transportarbeiders en zullen zich nu ineen enkelen bond vereenigen. Zoodoende bestaan er nu drie centrale organisaties voor het verkeersproletariaat: Bond van Spoorwegpersoneel, Bond van Transportarbeiders en Bond van Transport- en Ongeschoolde arbeiders. Frankrijk. Zooals reeds even aangestipt, heeft men obk in verband met de verhooging der levensmiddelenprijzen en daarmede verbonden looneischen getracht middel® öj vinden, eendeels om de reeds bestMndS verdeeldheid nog grooter te maken, anderdeels om althans een deel der arbeiders, de gehuwden, met een schijnbare tegemoetkoming analoog aan. onzen „kindertoeslag”, daar „allocation familiale” (famiiietoeslag), genoemd, tevreden te stellen. Volgens een op 16 November 1922 door het „Comité voor familieondersteuning” uitgebracht verslag, bestonden toen 107 kassen, waaronder 1 millioen arbeiders met 300.000 kinderen ressorteerden, die jaarlijks 90 millioen franken uitkeerden. Inclusief de vrijwillige kassen zou het totale bedrag 300 millioen franken aan 2-| millioen arbeiders bedragen. De ondernemers voeden de kassen. Zoo schijnt te Parijs een kas te bestaan, die 100 ondernemers met 200.000 arbeiders en een jaarlijks® loonbedrag van 1200 millioen franken, tot leden heeft en die in een' jaar 3e millioen franken (2.5 pCt. der loonsom) uitkeerde. De uitkeeringen zijn zeer verschillend en varieeren bij vijf kinderen per familie en per maand tusschen 50 en 160 franks, doch voor de meesten tusschen 100 en 140 franks. Voor kinderen van 13 k 14 jaar houdt de steun op. ‘ Waar de Fransche vakorganisaties, hun Pappenheimers kennende, deze schijnbaar belangelooze philantropie zeer critisch beoordeelden, werden zij zeker niet ontgoocheld door het congres der bijslagkassen, dat van 4—6 Juni 1.1. te Nantes plaats vond. Wat toch bleek het doel dezer hulpkassen ? Waren het kassen, waarop de arbeiders met b.v. vijf kinderen zonder meer aanspraak hadden ? O neen! Men heeft daarvoor een „huiselijken hulpdienst” ingesteld, bestaande' uit inspecteurs, verpleegsters en huisbezoeksters; welke zich toeleggen op de verzorging der geestelijke- en zielswelvaart, verplaatsing van kinderen naar een geestelijk tehuis, aankweeken van tevredenheid in het huisgezin, zoo zoet dat het vocht je mond uitloopt en je volgens een criticus in dc • Parijsche „Peuple” (Volk) woedend wordt van te-vr-e-dem-heid. Typeerend was de rol, die de secretaris der bijslagkas te Roubaix-Tourcoing gedurende den grooten strijd der arbeiders in 1921 speelde, waarbij geen middel te laag was om hem te breken. Nog lang blijft zi inde geesten der arbeidersgezinnen levendig. Zij juist hebben helder ingezién het doel der brave geestelijke dames in nonnenkleeding, door de ondernemers in dc huisgezinnen gezonden. Onder den dekmantel van familie-ondersteuning wil men aankweeken gedweëe onderworpenheid aar hetgeen de heeren ondernemers gelieven te verordenen, dankbaarheid toonen, als zij door die heeren als schapen van hun wol beroofd worden; inde plaats der door de revolutie afgeschafte feodale (leenroerige) heerschappij van het grondbezit, de feodale ■ heerschappij van het ,g r o otkapitaal en slavernij onder het mom van weldadigheid. Noorwegen. Een tegenwoordig in Noorwegen in werking getreden wet bepaalt, dat op verlangen van minstens een vierde der arbeiders in alle industrieele en bepaald andere bedrijven, die jaarlijks minstenssoarbeiders aan het werk hebben, bedrijfsraden moeten ingesteld worden. De bedrijfstaad is bevoegd de volgende kwesties te béfiHffë delen: ie. Belangrijke wijziging inde bedrijfsleiding, die de arbeidsvoorwaarden raken. 2e. Gewone loonbepalingen, loontarieven, werktijd, overwerk, arbeidsverdeeling bij bedrijfsinkrimpingen, feestdagen en andere arbeidsvoorwaarden. 3e. Bedrijfsregelingen- 4e. Invoering en beheer van welvaartsinstellingen ten gunste der arbeiders,. Het aantal der voor bedrijfsraden in aanmerking komende bedrijven is naar ambtelijke schatting ongeveer 800, maar tot nu toe is maar door 160 a 170 daarvan gebruik gemaakt van het toegestane recht. Een commissie beraadslaagde kort geleden over verandering der wet en kwam tot de slotsom, dat eender redenen, waarom de wet zoo weinig reultaat afwerpt, deze is, |

dat de raden alleen uit arbeiders bestaan. Zij maakte een nieuw ontwerp, dat op het beginsel berust, dat kapitaal en arbeid in de bedrijfsraden gelijk gerechtigd zijn. K. F. Dahl van het hooge gerechtshof meldt, dat de oprichting van bedrijfsraden verplichtend zal zijn voor bedrijven in handwerk, industrie, verkeers- en transportwezen, waar minstens 20 arbeiders werkzaam zijn. Inden raad zullen .vertegenwoordiers der onderneming, der beambten en der handarbeiders zitting nemen. De raad kan in zooverre aan de bedrijfsleiding deelnemen, als hij bevoegd is wettelijke en administratieve verordeningen en de bepalingen der tariefovereenkomsten uitte voeren en de voorlichting alsook de arbeidsvoorwaarden van leerlingen en jeugdjge arbeiders te regelen. De meerderheid acht | het gewenscht, dat zoowel handarbeiders als beambten gelegenheid gegeven wordt een bepaalden invloed op de algemeene vorming der economische werkzaamheid der natie,uit te oefenen. Zij bevelen daarom aan op nationale basis een „raad voor industrie en verkeer” te stichten, waartoe ,125 leden zullen behooren, bestaande uit elk 31 vertegenwoordigers, resp. der ondernemers, beambten, handarbeiders en verbruikers, waarbij een onpartijdig voorzitter gevoegd wordt. De werkzaamheden van dat lichaam zullen bestaan uit: rapporten samen stellen, voorstellen doen en zijn méening over plannen tot wetgevende maatregelen van economischen aard zeggen. Al zal, als dit ontwerp wet wordt, de socialisatie nu niet dadelijk toepassing vinden, de mogelijkheid, door diverse elementen van kapitalistischen huize, bestreden, wordt gaandeweg ook door wetgevende comité’s erkend en geldt dus ook hier, hetgeen Galilaei inden mond gelegd wordt: E pur si muove. (En toch draait of beweegt ze), Rusland. Hoe de Sovjet-staat als werkgever en beschermer van speculatieve belangen optreedt, blijkt uit hetgeen de „Ost-Expresz” van 19 Mei uit Moscou meldt: De hooge economische volksraad schrijft ineen .circulaire aan de industrieele overleden, staatstrusts en -bedrijven voorombij afsluiting van collectieve contracten met de vakorganisaties alleen zulke verplichtingen met betrekking tot de loonen over te nemen, welke uit de opbrengst der bedrijven of de begroot e credieten bestreden kunnen wor,ien. In aanmerking genomen de noodzakelijkheid eener prijsverlaging der industrievoortbrengselen zal voorloopig een verhooging der loonen alleen in uitzonderingsgevallen en dan alleen daar inde zwaar ij zegndustrie toelaatbaar zijn, waar zij beneden iet gemiddelde peil staan. Gelijktijdig moeten de normen van arbeidsprestatie verhoogd en het bedrijfspersoneel ingekrompen worden. Bij mogelijke geschillen met de vakorganisaties kan de bemiddeling der voorgeschreven industrieele overheden en akorganen, zoo noódig arbitraire instelingen ingeroepen worden. In zulke gevallen mogen tot de beslechtering van het geschil alleen de door de industrieele leiding ïoegestane loonen betaald worden, échter niet overeenkomstig den door de vakorganisatie gestelden eisch. Reeds de laatst gehouden communistische partijdag verlangde in zijn resolutie over de industrie, dat de leiders der staatsindustrie, zonder zich , aan mogelijke conflicten met arbeiders, vakorganisaties en plaatselijke partij-organisaties te storen, op de rentabiliteit der bedrijven moeten werken. Deze formeel alleen betrekking hebbende instructies zijn natuurlijk ook voor de particuliere industrie van beteekenis, omdat de Sovjet-regeering om verklaarbare redenen niet kan toelaten, dat de arbeiders der particuliere industrie een gunstiger positie innemen, dan in de staatsindustrie.

Tsjecho=Slowakije. Het Jaar 1922 stond in het teeken eener zware economische crisis. Vooral in alle takken der metaalindustrie, welke hoofdzakelijk exportindustrie is. Bijzonder zwaar werd de machinebouw getroffen. Uitvoer was het geheeie jaar bijna ónmogelijk. Groote bedrijfsinkrimping, zeer verkorte werkdagen eendeels en groote werkloosheid anderdeels, waren het gevolg. Inde zwaar ij ze r i ndust r ie van hetzelfde laken een pak. Groote hoeveelheden erts werden naar Hongarije gezonden en daar met Tsjechische cokes terwijl de Tsjechische hoogovens std liggen. Inde kopersmelterij en, die in ,’t begin van 1922 nog volop werkten, was de crisis eveneens sterk merkbaar. De productie van electromotoren, dynamo’s en andere behoeften werd eveneens sterk ingekrompen en had deze tak van productie sterk onder de Duitsche en Oostenrijksche concurrentie te lijden. De emailwarenproductie had vóór den oorlog werk voor 2000 arbeiders, nu voor 450. Een bijna volledige ineenstorting had, tengevolge van de stijging der' Tsjechische kroon, inde koper- en bijouterieindustrie plaats en zoo loopt de malaise volgens het verslag onzer Tsjechische zusterorganisatie door alle takken onzer industrie. Deze malaise is ook vooral door groote werkloosheid voelbaar en waar ons een specificatie te ver zou voeren, zij hier voldoende dat van den Int. Metallarbeiter Verband, die de Duitsch sprekende metaalbewerkers der Tsjecho-Slowakische randgebieden vereenigt, in 1922 gemiddeld 14.349 leden geheel of gedeeltelijk werkloos waren. Natuurlijk daalde het ledental daardoor van 39.418 in ’t begin van 1922 tot 30.086 aan ’t eind van 1922. Het aantal vrouwelijke leden daalde in hetzelfde tijdvak van 5171 op 4428. Het aantal afdeelingen bleef 19. Natuurlijk oefenden deze verhoudingen haar invloed op de financiën uit. De"inkomsten bedroegen zonder die der weerstandskas 3.463.206.02 kronen (10 kronen’ is 77 ets.), door vrijstelling ledenverlies enz. 800.000 kronen minder dan verleden jaar. De ondersteuningen in 1922 bedroegen 1.964.039.73 kronen, waarvan alleen 1.140.588.60 kronen voor werkloózensteun. Het lukte voor ongeveer 8000 arbeiders de staatssubsidie voor gedeeltelijke werkloosheid te verkrijgen. De werkgevers werden bewogen den arbeiders steun uitte keeren,- waarvan volgens overeenkomst de staatskas 70 a 100 pCt. vergoedt. 100 pCt. echter alleen dan, wanneer de ondernemer zich verplichtte 20 pCt. aan de staatswerkloozenondersteuning, hier refunderings-( vergoede )loonen genoemd, te betalen. Ook in Tsjech o-Slowakije kon trots het verzet door stakingen de verlaging der loonen niet worden tegengehouden, die in verschillende tempo’s tot October 1922 circa 30 pCt. bedroeg. In ’t totaal waren er 197 loonbewegingen met 61.576 betrokken arbeiders; daarvan 21 stakingen met 4762 deelnemers, waarvan 5 met 573 arbeiders met vol succes, 12 met 3111 met gedeeltelijk en 4 met 1078 deelnemers zonder succes eindigden en waarbij in ’t totaal 61.366 arbeidsdagen verzuimd werden. Over het geheel genomen blijkt deze organisatie door zijn oud beproefde, vroeger inden Oostenrijkschen Metaalbond gevolgde tactiek ook het volle vertrouwen der Duitsch sprekende metaalbewerkers in Tsjech o-Slowakije te bezitten en haar leden met ruimen kijk en vaste hand door deze crisis te sturen. A. J. ♦ ♦ | Gelezen Waden | van ons vakblad mogen niet worden ♦ ♦ weggeworpen, doch belmoren aan onge- £ ♦ organiseerde kameraden ter lezing ge- ♦ ♦ gaven te worden. ♦

ADVERTËNTIEN.

SCHRIFTELIJKE CURSUS MAOHINETEEKENEN voor Metaalbewerkers. Opleiding tot MACHINETEEKENAAR. Vraagt kostelooze inl. a/h PKIV. TECHNICUM, SCHIEDAM, Postbox 73.

Alléén voor Machinisten en Stuurlieden die in Den Haag komen om hun examen te doen is het: Pension v.d. Baan Jac. Mosselstr, 99, 15 min. met lijn 4 van H.S.-statiou, 15 en 20 minuten van de examengebouwen. Logies met ontbijt vanaf f 2. , met diner vanaf f 3.50. (Vraagt inlichtingen).

Een groote MACHINEFABRIEK op Java VRAAGT een BEKWAAM CHEF VOOR DE GIETERIJ, dis in alle opzichten in staat is de leiding vaneen greote Gieterij op zich te nemen. Hij moet ook op de hoogte zijn met het gieten van suikerriet molenrollen en tevens met de kopergieterij. Leeftijd tusschen 30 en 40 jaar. Sollicitatiën te richten onder No. 60, aan het bureau dezer courant. – Rotatiedruk „Vooruitgang", KeizersgraoH* j™ i’dam,