trouwen, zooals o. m. uit volgende vijf industriegroepen blijkt; Waren Waren werkzaam inde: Arbeiders gco ganis. In % Textielindustrie 240.000 95.000 27.1 Bouw- en meubelbedrijven 220.000 65.000 43.2 Metaalindustrie 190.000 130.000 68.4 Mijnbouw 149 000 100.000 67.0 Spoorwegen(Staats-) . . . 120.000 80.000 66.6 De weerstandskracht der Belgische vakbeweging heeft zich, hetgeen zeker even belangwekkend is, in geestelijk opzicht eveneens getoond. Zooals bekend, hebben de Moskousche cellenbouwers inde arbeidersbeweging van alle landen storingen, zoo al niet volledige ontwrichting men denke aan Frankrijk veroorzaakt. In België heeft echter de arbeidersbeweging, zoowel de politieke als de economische, welke, daar elk lid van een modernen vakbond tevens lid der ~Parti Ouvrier” is, in België één is evenmin als bij ons A. J. niet van de Bolsjewistische tegenwerking geleden. Wat er geschied is, heeft nauwelijks bemerkbare sporen achtergelaten. Onder de 428 afgevaardigden waren er maar 6 welke op den naam communist aanspraak kunnen maken. Een groote aanwinst voor de Belgische vakbeweging de aansluiting der organisatie der staatsbeambten. Wel waren rèeds sinds jaren de spoorwegbeambten, welke zich in werkkring enz. weinig van industrie-arbeiders onderscheiden, aangesloten, maar nu hebben de functionarissen van de staatsdepartementen den weg naar ’t Belg. Vakverbond gevonden. Hoe nuttig de kennis van het innerlijke wezen der staatsmachine is, toonde hun optreden op het laatstgehouden congres, vooral betreffende de belastingpolitiek. De grootste winst is natuurlijk (ook wij hebben dat in het N. V. V. ondervonden A. ƒ. —) dat hoofd- en handarbeiders hun samenhoorigheid voelen en als zoodanig demonstreeren. A. J. Index-loonen. Slot.) De tegen-axgumeuten zouden misschien sterker zijn, wanneer het stelsel noodwendig in zich sloot, dat het inlasschen van de betreffende clausule den duur der collectieve contracten beduidend zou verlengen. Dit behoeft echter niet het geval te zijn. Voor de arbeiders houdt zij den waarborg in, dat binnen den tijdsduur van het collectief contract het levenspeil niet zakt. Ze hebben weliswaar bij het ontbreken dezer clausule kans op verruiming van het welstandspeil, maar hier tegenover staat, dat ze ook het risico loopen sterk achteruit te gaan, een risico, dat de arbeiders moeilijk kunnen dragen en dat zooveel mogelijk dient te worden vermeden. Aan de bestrijding van het systeem liggen gedachten ten grondslag, welke, tot op zekere hoogte, cok tegen de collectieve contracten zouden kunnen worden aangevoerd. Strijdpunten blijven er bij de invoering van indexloonen zeker over., In dit opzicht hebben de werkgevers gelijk, wanneer ze beweren, dat de toepassing er van niet duurzaam de rust in het bedrijfsleven zal brengen. Na iedere beëindiging vaneen collectief contract zullen de organisaties vanzelfsprekend alles hebben te doen, de basis van het grondloon op te yogrep, 01». zoodoende het welvaartspeil te verhoogen. Het is waar wat v. Meurs schreef, dat het niet gemakkelijk zal zijn, wanneer de loonen reeds verhoogd zijn, in verband met de hoogere levenskosten, ook nog een verhooging los te krijgen van het grondloon. Maar, zoo zouden wij willen vragen, zal het dan minder moeilijk zijn, om wanneer de arbeiders een deel der verhooging niet automatisch gekregen hebben, bij het opnieuw afsluiten van het collectief contract, de meerdere levenskosten plus de verhooging van het welstandspeil inde nieuwe overeenkomst tot uitdrukking te doen komen ?, Wanneer Necker zegt, een dergelijke regeling houdt de arbeidersklasse af van de taak die zij te vervullen heeft, dan staat daar tegenover de opvatting, dat de loonstrijd ook te veel van de krachten der arbeidersbeweging kan vragen en niet voldoende kracht overblijft voor de andere groote vraagstukken, die het economisch leven beheerschen. De loonstrijd welke gevoerd wordt is zonder eenigen twijfel noodzakelijk, maar daarnaast mag toch de vraag gesteld worden, of er wel ad het mogelijke gedaan wordt, om dealles beheerscliende problemen practisch nader tot oplossing te brengen. Wanneer daarop niet met een volmondig ja kan worden geantwoord, en de oorzaken daarvan vinden haar bodemin een al te groote krachtsinspanning en energie aan den loonstrijd besteed, dan dient zeker dit vraagstuk ook van die zijde te worden bekeken. Machtsvorming der arbeidersklasse,

scholing om den arbeiders ’t noodige inzicht bij te brengen omtrent de noodzakelijke diep-ingrijpende veranderingen in het huidige kapitalistische productie-systeem, zullen de krachtige wapenen moeten zijn tegen slechte gevolgen, die mogelijk aan de doorvoering van de index-loonen kunnen vastzitten. Een goede toepassing van dit stelsel zal intusschen nog moeilijkheden genoeg mei zich brengen. Niet alleen hebben wij hierbij het oog op de vaststelling van het grondloon, de indeeling in klassen enz., maar ook op de vaststelling der index-cijfers. Dit is een probleem op zichzelf, dat bij doorvoering van de „glijdende loonschaal” een zeer groote rol speelt. De arbeidersklasse zou daarbij zeker ten volle gekend moeten warden, omdat anders de graadmeter voor de berekening der kosten van het levensonderhoud, door zijn onjuiste werking, het geheele stelsel op losse schroeven zou zetten. Getracht zal moeten worden, t dooreen zoo nauwkeurig mogelijke berekening en regelmatige toetsing aan de practijk, tot de meest juiste vaststelling der kosten voor het levensonderhoud te geraken. Het feit, dat daaraan zoovele moeilijkheden vastzitten, behoeft echter geen aanleiding te zijn, om het kind met het badwater weg te gooien. Daarnevens moet in het oog gehouden worden, dat het stelsel niet voor alle groepen dezelfde beteekenis heeft. Samenvattend zouden wij dan ook tot de conclusie willen komen, dat er geen reden is, om zonder meer afwijzend tegenover de index-loonen te staan, maar dat er genoeg motieven zijn, om het stelsel nader te bezien en eventueel aam den verderen uitbouw er van mede te werken. Het feit dat aan de prijsstijging ineen aantal landen een einde gekomen is, mag geen reden zijn aan het vraagstuk zijn beteekenis te ontnemen. De groote onzekerheid toch, welke er in velerlei opzicht bestaat, kan ieder oogenblik een nieuwe opwaaxtsche beweging der . prijzen ten gevolge hebben. Vóór alles zal échter de arbeidersklasse doordrongen moeten worden van dit groote feit, dat niet de invoering of wijziging van eenig toonstelsel, maarde volledige ombouw der huidige productie-v/ij ze het eenige middel is, om uit den chaos en tot herstel van de wereld te komen. S. de la B. Jr. m J (Uit „de Vakbeweging”.) De Algemeens Vergadering van het N. V. V. De tweejaarlijksche algemeene vergadering van het N. V. V-, die in elk opzicht qls goed geslaagd kan worden beschouwd, behoort weer tot het verleden. Van het behandelde is in ons weekblad een uitvoerig verslag opgenomen, zoodat hier met enkele beschouwingen van meer algemeenen aard kan worden volstaan. Veel belangrijke punten bevatte de agenda niet, hetgeen uit den aard der zaak haar invloed op de bespreking deed gelden. Deze droegen een min of meer mat karakter. Dit is trouwens niet te verwondern. Verschillende belangrijke vraagstukken, waarover in het Verbond meeningsverschillen bestaan, waren reeds uit en ter na op buitengewone algemeene vergaderingen, waarvan er inde afgeloopen twee jaar niet mindel- dan 10 hebben plaats gehad, besproken. Wij wijzen in dit verband o.a. op het vraagstuk der ziekteverzekering, de tijdelijke bescherming van bepaalde industrieën tegen de valuta-concurrentie en de fusie met het Algemeen Nederlandsch Vakverbond. Deze, ongetwijfeld voor onze moderne vakbeweging zeer belangrijke vraagstukken, hebben alle reeds haar beslag gekregen op buitengewone algemeen e vergaderingen. Daarnaast zijn eenige dezer vergaderingen gehouden ter bespreking van de werkloosheidsverzekering en de verslechtering der Arbeidswet. Dientengevolge bestond er op deze algemeene vergadering dan ook weinig aanleiding daarover nog na te pleiten. De tijdsomstandigheden hebben langzamerhand het karakter van onze tweejaarlijksche algemeene vergaderingen sterk gewijzigd. Vroeger was de algemeene vergadering in het N.V.V. een gebeurtenis, waar de belangrijkste vraagstukken, de vakbeweging betreffende, besproken werden. Een tusschentijdsche algemeene vergadering behoorde tot de zeldzaamheden. Dientengevolge werden de belangrijke zaken tot de algemeene vergadering bewaard. Hoe is dat alles veranderd. De wereldoorlog heeft ook de vakbeweging telkens voor nieuwe problemen gesteld en de crisis die thans reeds een paar jaren het bedrijfsleven teistert, maakte het noódig veel vaker met elkaar te beraadslagen dan reglementair is voorgeschreven. Maar een logisch gevolg daarvan is, dat de beteekenis van de gewone algemeene vergadering in sterke

mate vermindert en dat zij feitelijk haast alleen wordt gehouden ter behandeling van de uitgebrachte verslagen en ter bespreking van het over de afgeloopen twee jaren gevoerde bestuursbeleid. Maar hopenlijk is ook dit een verschijnsel van tijdelijken aard en zal, wanneer de economische verhoudingen wat gestabiliseerd zijn, onze gewone algemeene vergadering weer aan belangrijkheid -toenemen. Naar onze persoonlijke meening verdient het overweging, onder het oog te zien of het niet gewenscht is aan onze algemeene vergadering een wat breeder aspect te geven. Onze algemeene vergaderingen leven niet genoeg bij de massa van onze leden. Daarvoor is haar samenstelling te beperkt. Naast de afgevaardigden der hoofdbesturen zijn slechts een 7-tal van de grootste bestuurdersbonden vertegenwoordigd, waarvan deze laatsteh met adviseerende stem. Het wil ons persoonlijk voorkomen dat het èn voor de verhoudingen èn uit propagandistisch «ogpunt goed zou zijn indien niet alleen de bonden, maar ook de bestuurdersbonden voorstellen voor den beschrijvingsbrief konden indienen en deze tevens een afgevaardigde konden aanwijzen. Wij gelooven, dat daardoor onder onze leden meer belangstelling in onze algemeene vergadering zou worden gewekt. En dat kan nooit anders dan aan onze moderne vakbeweging ten goede komen. • « m In zijn openingsrede heeft de voorzitter den toestand vn ons Verbond en zijn positie tegenover andere Vakcentralen uitvoerig geschetst. Ons Verbond kan rustig de toekomst tegemoet zien. Alhoewel in ledental wat verzwakt is de financieele positie van onze bonden ondanks het feit, dat er eenige millioenen voor stakingen en uitsluitingen zijn uitgegeven, beter dan ooit. En indien de strijdvaardigheid en de weerbaarheid van de bonden der andere richtingen zoo was geweest als die, welke bij ons Verbond zijn aangesloten, dan zouden de werkgevers ongetwijfeld heel wat meer moeite hebben gehad, om de arbeiders terug te dringen, dan thans in verschillende bedrijven het geval is geweest. De pogingen om tegenover de werkgevers, die als een gesloten geheel optraden, een gesloten arbeidersmassa te vormen, is afgestuit op den onwil der andere Vakcentralen. Sterker dan ooit, doet zich in dezen crisistijd het gemis aan een eensgezinde vakbeweging gevoelen. Als gasten waren op het congres aanwezig Edo Fimmen, de secretaris van het I. V. V., en Ben Tillét, een bestuurder van de Britsche vakbeweging, die namens hun lastgevers liet congres toespraken.. Ook al door de tijdsomstandigheden was het aantal internationale gasten veel geringer dan op vorige congressen. Daarbij speelde ook de valuta een rol. Over de verslagen en het beleid van het bestuur, werden slechts opmerkingen van ondergeschikten aard gemaakt. Algemeen werd waardeering uitgesproken voor het vele en belangrijke werk, dat door het bestuur is verricht. Door het bestuur werd toegezegd,d it in antwoord op eendoor één der afgevaardigden gemaakte opmerking, dat aan de propaganda onder de vrouwen meer aandacht zal worden gewijd- De enkele opmerkingen welke gemaakt werden over de verhouding tusschen het N. V.V. en de S.D.A.P. gaven het Verbondsbestuur aanleiding nog eens weer uitte spreken, dat zoowel een sterk N.V.V. als een sterke S.D.A.P. voor de Nederlandsche arbeidersklasse als onontbeerlijk wordt beschouwd en dat een goede verstandhouding tusschen beide deelen der moderne arbei-

dersbeweging, met behoud van ieders zelfstandigheid op eigen terrein, door het Verbondsbestuur steeds wordt bevorderd (Wordt vervolgd.) IK/llll—l—B—f lIW ■■!■!■!■ ■■! II ■muP'llJ.n—lrigSggCyiClßOß—«MMt——BBC— Voor de Vrouwen. Leven is ontwikkeling. Altijd krijgen wij van onze tegenstanders te hooren: „Het socialisme kan er nooit komen; de mensch is van nature een zelfzuchtig wezen, allerminst geneigd zich voor zijn medemenschen dwang op te leggen of afstand te doen van zijn eenmaal verkregen voorrechten.” Wij ontkennen volstrekt nietOat er veel zelfzucht inde menschelijke natuur zit; dien trek heeft hij uit den oertijd van zijn bestaan op aarde meegekregen. Toen hij zich door het kleine vonkje bewusten geest van het overige dierlijke leven ging onderscheiden als „mensch” had hij immers een ontzettenden strijd om het bestaan te voeren. Hij moest zijn leven, zijn voedsel, zijn veilige schuilplaats verdedigen tegen de met zooveel krachtiger natuurlijke wapens voorziene dieren en tegen zijn menschelijke lotgenooten. Zelfbehoud was de eerste en sterkste drijfveer van al zijn daden in dat eerste tijdperk van zijn bestaan. Is het wonder dat die, trek hem is bijgebleven en zich, toen de aarde hem meer en meer goede en aangename dingen ging opleveren, verder heeft uitgestrekt tot het willen ver k r ij – gen en behouden van die zaken in eigen bezit? Maar gelukkig hebben zich, o zoo langzaam, maar toch heel duidelijk naast die oer-instincten van zelfbehoud en hebzucht ook andere en hoogere eigenschappen in den menschelijken geest ontwikkeld. Naastenliefde, toewijding aan medemenschen, gemeenschappelijk streven en werken voor een verheven doel zijn ontstaan. En nu moeten wij, sociaal-democraten bij onze propaganda deze gevoelens steeds trachten op te wekken en te versterken. Want wij weten dat we nooit een waarlijk goed inge richte maatschappij tot stand kunnen brengen als wij niet juist de arbeiders, die immers bij die groote verandering de hoofdtaak zullen krijgen te verrichten, als wij niet juist hen de innerlijke overtuiging weten bij te brengen dat daarvoor noodig is: het offeren van eigen gemak en oogenblikkelijk voordeel voor de belangen der gemeenschap. Wij mogen niet ontmoedigd worden door de vele teekenen van zelfzucht, van traagheid en onverschilligheid die wij ontmoeten.. De oorlog heeft eèn zèdelijke ontaarding gekweekt, die in alle kringen doorwerkt. Wij echter, die zoo’n groot doel nastreven, wij moeten diep in ons het vertrouwen vasthouden op het hoogere inden mensch. Het leven heeft de kiem van hoogere ontwikkeling in hem gelegd en wij hebben de heerlijke taak die kiem in haar groei te helpen door de belemmeringen rond haar weg te ruimen. Die belemmeringen zijn; verkeerd inzicht, bekrompenheid en zelfzuchtige opvattingen. Geduldig en volhardend moeten die door ons worden bestreden en steun kan ons daarbij de overtuiging geven dat door en zelfs al onder het tot stand komen vaneen rechtvaardiger vorm van samenleving de gevoelens van samenhoorigheid en toewijding zullen toenemen. Uitwassen zullen aanvankelijk nog voorkomen ; maar ze zullen slechts een overgang zijn tot zuiverder en harmonischer verhoudingen Aan hpt goede zal de toekomst zijn! A. O.

AD YERTENTIEN. 000000000000000000000000000000000 | AFDEELING DEN HAAG. I & _____ ® I FEESTVERGADERING I 0 ter gelegenheid van hef 30-jarig bestaan onzer Afdeellng 0 § op Zaterdag © September .a-s, 1 «po ® in da Groote Zaal van den Dierentuin. I 0 0 Medewerking van het iMaassloic- ea&>«ss»ea@es®E©<sltaap 0 – en Oaslsföei EüBannenkwai*t@t nAPOLLO”. – 0 ® OPENING DER ZAAL 7 UUR. AANVANG 8 UUR. © 1 MA AFLOOP» BALT!! ® © 0 0 Kaarten a 60 cents per stuk verkrijgbaar op ons kantoor en bij de boden. X © HET BESTUUR. 0 00 000000000000000000000000000000000 Botatiedruk „Voomiteang”, KeizorESraokt STB. A’dam.