Communistische critiek op de instelling der ledenraden. (M.C.) Als gevolg vaneen voorstel van de afdeling Rotterdam op de bondsvergadering van 1932, is op ons laatstgehouden congres op 9 en 10 Juni van 1934 met algemene stemmen besloten tot het instellen van ledenraden voor de grote afdelingen én is het reglement dienovereenkomstig gewijzigd en aangevuld. In het reglement vinden wede kwestie van de ledenraden vastgelegd inde artikelen 62, a. b. en c. Het is op deze plaats onnodig deze artikelen in hun geheel op te nemen. Het voornaamste komt hierop neer, dat de afdelingen met meer dan 3000 leden verplicht zijn een ledenraad in te stellen, terwijl de mogelijkheid is opengelaten om het ook voor kleinere afdelingen te doen (art. 62). Artikel 62a geeft aan wie er zitting hebben inde ledeenraad, n.1.: le. het afdelingsbestuur; 2e. de vertrouwensleden; 3e. de vertegenwoordigers rechtstreeks door de leden gekozen. Vervolgens geeft art. 62b. aan hoe de verkiezing moet plaatsvinden, terwijlinart. 62c. de bepaling is gemaakt, dat de ledenvergaderingen en ledenraadsvergaderingen in het bondsorgaan tijdig bekend gemaakt moeten worden met de te behandelen punten. In het communistische orgaan „Vakbewegingsnieuws” van 15 Dec. is aan bovengenoemde besluiten van ons laatste congres een artikel gewijd met als hoofd: „De ledenraadsverkiezingen inde A.N.M.B. Metaalbewerkers, let op uw zaak!” Het artikel begint met een scheldpartij op de afdeling Amsterdam en vooral de penningmeester Jan Hartkoorn kan het de „heren” niet erg naar de zin maken. Hierop behoeven we echter niet nader in te gaan. Voor verbetering zijn ze toch niet vatbaar. Vervolgens haalt de schrijver de instelling van ledenraden op de proppen en geeft daarbij een gedeelte van art. 62 weer, n.1.: „Indien het houden vaneen ledenvergadering op ernstige bezwaren stuit, omdat de afdeling daartoe een te groot aantal leden telt of omdat de leden verspreid wonen overeen te grote uitgestrektheid, kan de bondsraad al dan niet op verzoek van het afdelingsbestuur, voor die afdelingen een ledenraad instellen, die dan inde plaats van de ledenvergadering met gelijke taak en bevoegdheid optreedt. Afdelingen met 3000 en meer leden zijn verplicht een ledenraad in te stellen.” Dit betekent volgens den schrijver opheffing van de ledenvergaderingen voor de grote afdelingen en voor de kleinere indien het hoofdbestuur dit nodig oordeelt. Het eerste is natuurlijk een waarheid als een koe, want daarvoor is de ledenraad. Met venijn wordt er dan bij geschreven, dat als het „hoofdbestuur” het nodig oordeelt, de kleinere afdelingen ook een ledenraad moeten instellen. In art. 62 staat echter duidelijk, dat alléén de „bondsraad” daartoe bevoegd is. Deze instantie wordt door de leden zelf gekozen, doch volgens de redactie van het communistische blaadje zal dat ook wel niet deugen. De bedoeling zit voorop om de leden tegen de leiding op te hitsen, waarbij leugen en laster dienst moeten doen. Een ledenvergadering voor de afdeling Amsterdam, zegt de schrijver, is zonder enig bezwaar mogelijk, want ze wordt door gemiddeld 150 leden bezocht. Het is dus volgens dezen democratiespecialist het toppunt van democratische vertegenwoordiging wanneer 150 van de 6600 leden uitmaken wat er gebeuren moet. lemand met een beetje hersens zal zelfs moeten erkennen dat een dergelijke ledenvergadering weinig of geen waarde bezit, althans niet weergeeft wat er ineen dergelijke grote afdeling leeft. Hoe is het nu na de instelling vaneen ledenraad? In het begin is reeds aangegeven wie de ledenraad uitmaken. Naast het afdelingsbestuur hebben zitting de vertrouwensleden. Deze vertrouwensleden worden gekozen inde bedrijfsgroep- of personeelvergaderingen door de leden zelf (art. 60). Kan het democratischer? Daarnaast worden inde ledenraad vertegenwoordigers uit de leden en door de leden zelf rechtstreeks gekozen. Bij de verkiezing (art. 62ö) kunnen de leden der verschillende bedrijfsgroepen, candidaten stellen. ledere candidaat moet gesteund worden door 10 handtekeningen van leden der groep. De candidaat moet een jaar lid van de Bond zijn en meerderjarig. Andere voorwaarden zijn er niet gesteld. Wat beweert echter de schrijver! Woordelijk het volgende: „Zelfs inde verkiezingen voor de ledenraad hebben de hoofdbestuursders de op-

zet geweven om de meest rebellerende leden, de werklozen, van de verkiezing in en voor de ledenraad uitte sluiten.” Na aanhaling van artikel 62b, lid a., vervolgt hij dan: „Dit artikel bewijst, dat bij de reformistische democraten de opzet voorzit om alleen inde fabrieken te doen stemmen en de werkloze leden op deze wijze buiten het nieuwe bestuurslichaam te houden. En waar inde grote steden de werklozen bijna de helft der leden uitmaken, betekent deze maatregel het aan duizenden leden ontroven van het meest elementaire ledenrecht,, n.l. het stemrecht en het recht om gekozen te worden.” Dit is dan het ongehoorde schandaal en als sluitstuk volgt dan het bekende communistische refrein, dat we onze organisatie in fascistische banen leiden. Is de toestand nu zoals de schrijver het voorstelt? Niets van dat alles. We kunnen vaststellen dat het een frappant stukje leugen en bedrog is. Welke rechten hebben nu de werkloze leden bij de verkiezing van de ledenraad? Volkomen dezelfde rechten als de werkende leden. Ongeacht of de leden vaneen bedrijfsgroep werkloos zijn of werken, ze kunnen allen candidaat gesteld worden voor de ledenraad en kunnen allen aan de verkiezing deelnemen. In onze laatste bondsvergadering heeft de secretaris Oosterhoorn dit bij de inleiding der desbetreffende voorstellen zo duidelijk mogelijk gezegd en op een nadere vraag van de afdeling Rotterdam is dit zelfs nog eens herhaald. (Zie het bondsverslag, pag. 22.) De schrijver weet er dan ook geen snars van en doet goed zich in ’t vervolg beter te oriënteren. We raden hem aan dit eens te doen, dan kan hij z’n leugens in het zogenaamde „weekblad van de Nederlandse vakbeweging” eens herroepen. De schrijver behoeft zich tot nog toe niet bezorgd te maken over de rechten van onze werkloze leden. Dat is aan deze leden inde eerste plaats beter aan henzelf toevertrouwd. Over het aantal „rebellerende” leden, die tegen de leiding in verzet komen, maken we ons niet ongerust. Wanneer ze uit zichzelf niet de moed bezitten te vertrekken, worden ze er op z’n zachtst uitgedrukt, er netjes uitgezet. Onze werkloze leden zullen beter op hun zaak letten dan de communistische vakbewegingsdokter hun adviseert. Op verdere toezending van eventuële lasternummers wordt geen prijs gesteld. En nu maar weer blaffen over reformistische leiders, zwammen over democratie en meer van dat fraais. Er zijn er, die het nooit leren. Hoog de A.N.M.8.! Nuttige wenken. (J. H.) Steeds opnieuw blijkt weer, dat vele leden niet voldoende op de hoogte zijn met de gang van zaken bij de contributie-betaling en in verband hiermede met de uitkeringen bij werkloosheid. Het lijkt ons daarom goed, vooral met ’t oog op de jaarwisseling, een aantal der voornaamste bepalingen nog weer eens kort uiteen te zetten. le. De contributie-betaling. Betaalt de juiste contributie naar uw gemiddeld weekinkomen! Wat is het „gemiddeld weekinkomen”? Het gemiddeld weekinkomen is, wat in een normale werkweek (48 uren) aan uurloon wordt verdiend, plus tarief, stukwerk of accoordloon. Indien men dus een uurloon heeft van ƒ 0.62 en men verdient gemiddeld 20 % tarief = £ of 12 ets. per uur, is het gemiddeld weekinkomen 48 X 74 ets. of ƒ 35.52 en betaalt men dus zijn contributie inde hoogste klasse. Nu komt het herhaaldelijk voor, dat leden jarenlang onder deze omstandigheden hebben geleefd en betaald, maar door tariefs- of uurloonsverlaging in weekinkomen zijn achteruitgegaan en dus niet meer gemiddeld ƒ 35. of meer per week aan inkomen hebben, maar minder dan ƒ 35.—, waardoor zij één klasse lager contributie konden gaan betalen. Zij hebben dit echter niet gedaan, deels omdat zij dit niet voldoende hebben gecontroleerd, anderdeels echter ook omdat zij meenden, door toch inde hoogste klasse contributie te blijven betalen, recht te blijven behouden op de hoogste uitkering bij werkloosheid. Dit is echter onjuist, omdat de uitkering inde eerste plaats is gebaseerd op het bedrag van het gemiddelde weekinkomen in een normale werkweek. Is dit, door welke omstandigheden dan ook, blijvend gezakt beneden de grens van de contributieklasse, waarin men tot dat tijdstip betaald had, dan kan men ook volstaan met in die lagere klasse te gaan betalen.

Betaalt dus de juiste contributie naar uw gemiddeld weekinkomen! Niet lager, maar óók niet hoger! 3e. Reclit op uitkering. a. Dit recht is voor nieuwe leden eerst aanwezig, nadat zij 52 weken lid van de organisatie zijn, 52 weken contributie hebben betaald en na hun toetreding als lid minstens 156 dagen hebben gewerkt in de metaal-, electro-technische en aanverwante industrieën of in technische afdelingen van andere industrieën; ta. voor leden, overgekomen uiteen andere organisatie, waaraan eveneens een gesubsidieerde werklozenkas was verbonden, telt de tijd dat zij daar lid waren, mede ter berekening van rechten; c. leden, die één of twee jaar het voor hen geldende maximum aantal dagen ten volle hebben getrokken, hebben eerst dan weer opnieuw recht, wanneer zij na hun laatste uitkeringsdag ten minste 24 dagen hebben gewerkt inde metaal-, electrotechnische en aanverwante industrieën, of in technische afdelingen van andere industrieën en in overeenstemming hiermede minstens vier contributiezegels hebben geplakt; d. leden, die drie jaren achter elkaar het voor hen geldende maximum aantal dagen ten volle hebben getrokken, hebben eerst dan weer opnieuw recht, wanneer zij na hun laatste uitkeringsdag, een daaropvolgend vól kalenderjaar lid der kas zijn geweest, 78 dagen hebben gewerkt inde metaal-, electro-technische en aanverwante industrieën, óf in technische afdelingen van andere industrieën en minstens 52 bijdragen hebben betaald, waarvan, in overeenstemming met de werkperiode, minstens 13 contributiezegels moeten zijn. Dan is het licht! (M. B.) Zowel letterlijk als figuurlijk leven we in deze tijd in „donkere dagen”. Maar toch, nu het kerstfeest voorbij is, worden de dagen langer en dus weer lichter. En al kunnen wij daar op het ogenblik dan nog bijna niets van merken, de zekerheid dat het zo zal gebeuren, staat voor ons vast. Ach, waren wij er ook zo zeker van, dat de economische toestand lichter en dus beter zal worden, zodat de kommervolle omstandigheden, waarin velen nu leven, zullen veranderen in vreugdevolle, omdat er dan arbeid en brood zal zijn en daardoor licht en blijheid, want waar licht is, daar is vreugde. Maar dit alles kan slechts gebeuren, wanneer de verstandhouding tussen de volkeren onderling anders en beter zal zijn geworden, wanneer de onderlinge haat en naijver zullen zijn verdwenen en hebben plaatsgemaakt voor vriendschap en vertrouwen. Laten wij bij ons zelf en anderen deze gevoelens aanwakkeren, dan zal de wereld mooier en beter worden en dan: Als waarheid, recht en liefde spreiden Hun glans voor ’s werelds aangezicht, Dan sterft de haat, dan eindt het lijden, Dan is het dag, dan is het licht. Vergadering van het centraal bestuur van het Instituut. Het hoofdbestuur van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling kwam dezer dagen bijeen ter behandeling vaneen zeer belangrijke agenda, o.m. bevattende de rapporten betreffende de financiële positie van het Instituut en zijn diverse onderdelen. Met algemene stemmen werden deze goedgekeurd, terwijl in het kader van de verdere reorganisatie besloten werd tot centralisatie van het beheer dezer onderdelen (centrale dienst, scholendienst en Natuurvrienden-afdeling) met ingang van 1 Januari 1935. Volledige instemming bleek verder te bestaan over de voorstellen van het D.B. betreffende een andere inrichting en tevens uitbreiding van het bestaande bestuursapparaat, waarover t.z.t. aan het congres de nodige voorstellen worden voorgelegd, welk congres in verband daarmede werd bepaald op 30 en 31 Maart 1935 te Den Haag. Vervolgens werd besloten, dat ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van het Instituut een jubileum-gave van de leden en donateurs zal worden gevraagd, waarbij door het C.B. een fraai uitgevoerde boekenlegger wordt verstrekt. In het jaar 1935 wordt een speciale actie „Voor culturele opbouw” door het Instituut ingeluid. Ten slotte zij medegedeeld, dat C. A, ’t Hart met algemene stemmen in vaste dienst als bestuurder van het Instituut werd benoemd. P. K. POLDERMAN, secretaris. A’dam, 20-12-’34.

Een hoogst belangrijke en vooral uiterst nuttige uitgave van de jeugdraad van het N.V.V. De jeugdraad van het N.V.V. deed een door zijn secretaris, J. G. Suurhoff, geschreven brochure, getiteld; „Doel er methoden van het vakbondsjeugdwerk” verschijnen. Het goed uitgevoerde en knap geschreven geschrift is bedoeld als wegwijze! voor leiders en jeugdige functionarisser van de jeugdgroepen. Met dit boekje wordt ineen dringende behoefte voorzien, want als er één terrein is aan te wijzen, waarop voorlichting broodnodig is, dan geldt dit allereerst voor het nog maar al te weinig begrepen en daardoor te weinig gewaardeerde jeugdwerk. Suurhoff, die nu een reeks van jaren uitermate actief werkzaam is om het vakbondsjeugdwerk tot grotere bloei te brengen, was zeker de aangewezen man om dit werkje te schrijven. En hij heeft zich op uitnemende wijze van zijn taak gekweten. Hij heeft z’n werk in 31 hoofdstukken onderverdeeld en' dit maakt het mogelijk zich een uiterst nauwkeurig beeld te scheppen van ontwikkeling, methoden en doelstelling. Ook nadat het werkje in z’n geheel door den lezer doorlopen is, blijft het nuttig bij tijd en wijle door hen, die zich practisch met jeugdwerk bezighouden, te worden geraadpleegd. Niet op alle zich voordoende vragen kan het een antwoord geven, maar toch wel op zeer vele. En daarnaast zal lezing, herlezing en raadpleging menigeen tot hulp en steun zijn. Jeugdleiders en jeugdige functionarissen moeten dit boekje in hun bezit hebben. Maar ’t kan zeker geen kwaad, indien ook de bonds- en afdelingsbesturen zich de inhoud ten nutte maken. Herhaaldelijk toch constateren we een ontstellend gemis aan kennis van en waardering voor het jeugdwerk. De kostprijs van het werkje bedraagt 20 cents, maar het wordt voor de prijs van slechts 10 cents beschikbaar gesteld. Mogen de jeugdraad van het N.V.V. en de schrijver de voldoening smaken, dat de voorraad spoedig als sneeuw voor de zon wegsmelt. Het jeugdwerk in ’t algemeen zal er zeer wél bij varen.

59.000 Haka-crisispakketten voor werkloze coöperatieleden. De coöperatieve groothandelsvereniging „De Handelskamer” te Rotterdam, kortweg genaamd „Haka”, heeft in samenwerking met de bij haar aangesloten verbruikscoöperaties, ook dit jaar weer aan de werkloze coöperatoren geheel kosteloos een Haka-crisispakket ter waarde van pl.m. ƒ 2.60 uitgereikt. Onder werkloze coöperatoren dan te verstaan die leden der coöperaties, die met eep werklozenuitkering moeten rondkomen, of wier inkomsten aantoonbaar gelijk zijn of minder dan die uitkering. Het pakket, dat vooral levensmiddelen uit decentrale coöperatieve fabrieken inhoudt en dat bedoeld is als een kerst- en nieuwjaarsgave, is een bescheiden poging der coöperatieve beweging om in deze donkere dagen aan ’t einde van ’t jaar met iets extra’s bij te dragen inde nood van zovele crisis-slachtoffers. In totaal is er een zeer belangrijk bedrag mee gemoeid, dat inde algemene crisissteun meetelt. Dit jaar zijn er pl.m. 59.000 pakketten verzonden en inde jaren daarvoor respectievelijk 50.700 en 43.000. Deze cijfers bevestigen, dat het met de werkloosheid eer erger dan beter is geworden, ofschoon bij de beoordeling ervan ook met de toename inde ledentallen der coöperaties rekening moet worden gehouden. Niet alleen achter de fabriekspoort, maar ook achter de helverlichte étalages van de Winkel-Maatschappijen, grijnst het kapitalistische spook u tegen. Ook daartegen u gewapend, door LID en VERBRUIKER van de COÖPERATIE te worden. En dan vooral eisen, dat u het bekende HAKA-MERK géleverdivordt.