42ste JAARGANG No. 25 ZATERDAG 22 JUNI 1935 OPI A AG 42.200

iDi MilftAlßfWHii fEl^T—gSSL, ,J WEEKBLAD VAN DE JNETAALBEWERKERSBOWP | abonnement-. , M PEdS^EUR^^^DERHOUVE^T^^" Voor buitenlandse Jhoogd" niet" porto 1 ‘-50 | HEMOMXLAAN AMSTERDAM.Z. I

ÈVmi ’t bondsjeugdfeest in ’t Flevokamp. M. Een mededeling en een rectificatie vooraf. De hierbij gereproduceerde foto geeft het moment weer, waarop Stokman de jonge kampeerders, die zo juist het kamp binnengemarcheerd zijn, toespreekt. De officiële opening derhalve. De vorige week schreven wij, dat bij die gelegenheid een meisje uit Hilversum declameerde. Jan Landman, die voor zijn troep vecht als een leeuwin voor haar jongen, maakte er ons op attent dat we onjuist waren. De declamatrice die voordroeg uit „Meiroep” van Margot Vos, was geen Hilversumse maar een Rotterdamse en zij luistert naar de naam; Tine Snelleman. Een dochter van den ouwe, die lid is van onze bondsraad. Wij bieden de jonge dame ons excuus aan en gaan verder. De nacht van Zaterdag op Zondag was bar koud en de jongelui waren laat gaan slapen, weshalve kampcommandant Stokman verordineerde dat ’t om 7 uur en niet om 6 uur reveille zou zijn. Ter bevordering van de lenigheid werd met gymnastiek begonnen, maar lang niet alle deelnemers bleken daaraan behoefte te gevoelen. Bij ’t ontbijt werd natuurlijk een ware slachting onder de boterhammen gehouden en aldus gerestaureerd, trok men er om 9 uur op uit voor een ochtendwandeling naar ’t strand en de Tafelberg. Zwemmen, pootjesbaden, roeien, enz. enz. en daarna terug naar ’t kamp voor de warme maaltijd die er inging als klokspijs. Direct na deze maaltijd was het uur aangebroken voor de samenkomst in het openluchttheater, wat steeds een hoogtepunt in ’t kampleven vormt. Deze samenkomst, die onder leiding van Jan Landman stond, werd o.m. bijgewoond dooreen groep volwassen Amsterdammers van het Tuindorp-Oostzaan, die onder leiding van vriend Lokker een fietstocht had ondernomen. Toen allen gezeten waren ineen warmstovend zonnetje, heeft Landman de bijeenkomst geopend. Het eerste deel van het programma werd uitsluitend gevuld door de Rotterdamse groep met zang en dans en o.a. een spreekkoor dat „Pinksteren 1935” opvoerde. Den Rotterdammers komt een woord van lof toe voor hetgeen zij gepresteegrd hebben. Ru Mulder droeg twee stukken met anti-oorlogsstrekking voor op de wijze als wij van hem gewoon zijn, d.w.z. pakkend en meêslepend. En af en toe werd de gemeenschapszang beoefend. De pinksterrede werd door v.d. Houven uitgesproken. Een verslag is er niet van gemaakt en aangezien wij geen lust gevoelen om er hier zelf een overzicht van te geven, volstaan wij met de mededeling, dat de spreker bij de aanvang van zijn rede begonnen is met dank te brengen aan allen die hun beste krachten gaven om het feest zo goed mogelijk te doen slagen. Zonder aan anderen iets tekort te doen, dankte hij in ’t bijzonder Stokman en diens vrouw. Vooral mevrouw Stokman is het die steeds met onbaatzuchtigheid op de achtergrond blijvende, van vroeg tot laat inde weer is om hulp te bieden en werk te verrichten. Naast Stokman zijn het vooral Landman

en Snelieman, (Se veei bijdroegen tot een uitstekend verloop. De aanwezigen hebben deze woorden van dank met luid applaus onderschreven. Na de rede van v.d. Houven rezen alle aanwezigen van hun zitplaatsen op en werd met opgeheven rechtervuist een krachtige „Internationale” gezongen, gevolgd dooreen driemaal herhaald: „vrijheid!” De rest van het programma werd na de pauze inde grote tent, waar een flink toneel was opgesiagen, uitgevoerd. Het deel wat nu volgde was van vrolijke aard en werd in hoofdzaak door de afdeling Hilversum met baar „aangeklede liedjes” verzorgd. Dat was nu lekenspel van de allerbeste soort, zoals wij ’t nog niet gezien hebben. Vooral het straattoneeltje met den muzikant was heel, heel mooi. Wij zelf

zijn, wat toneelopvoering betreft, zeer critisch aangelegd. Dat spel van Hilversum vonden wij in één woord prachtig en wij waren hoogst voldaan toen het na luid applaus nog eens werd herhaald. Wij hopen, dat alle jeugdgroepen er een voorbeeld aan zullen nemen. Ru Mulder besloot de samenkomst met een fragment uit A. M. de Jong’s „Kruisende wegen” voor te dragen, waarmee hij gulle lach op de aangezichten wist te toveren. ’s Avonds, na de broodmaaltijd, werd weer naar het strand getogen om allerlei spelen te beoefenen en onderwijl werd in het kamp een geweldige houtmijt in gereedheid gebracht met het doel deze zodra het donker was, als kampvuur te ontsteken. Jammer genoeg heeft een felle opstekende avondwind alles bedorven. Wel schreef een verslaggever in „Het Volk” van 11 Juni dat er ’s avonds een enorm kampvuur was, waarbij gezongen werd, maar... dat was maar fantasie van hem, zoals het ook fantasie van hem was over de tweede dag te schrijven dat zware regens het kampleven geen goed hadden gedaan. Geen fantasie, maar werkelijkheid is dat geen kampvuur is ontstoken en dat het weer de tweede dag niets te wensen overhet. Het was een grote teleurstelling dat het kampvuur niet kon worden ontstoken, maar nood breekt wetten. De wind die in de richting van het bos stond, was zó hevig, dat er ernstig gevaar voor brand dreigde indien de houtmijt zou zijn ontstoken

geworden. De kampeerders deden h»n bes* de grote teleurstelling te overwonnen en zijn daarin wonderwel geslaagd. Er is deze avond andermaal een bont programma opgevoerd, waarvan het eerste deel door de Amsterdammers werd verzorgd, die „Dr. Mabuse” opvoerden en enige dansen te zien gaven. Ru Mulder heeft daarna het leugenverhaal vaneen zeeman voorgedragen. Er waren drie prijzen uitgeloofd voor degenen die konden raden hoeveel leugens er in dat verhaal voorkwamen, of voor hen, die er ’t dichtst bij waren. Hierna hebben de Hilversummers dansen, o.a. de Frühlingsbote en de Quadrille de Lanciers uitgevoerd en ten slotte volgde de „Moderne Prometheus”, onder leiding van Jan Hirndling, een 1M der afdeling Haarlem.

Het waren de groepen van Amsterdam l en Haarlem, die dit mooie stuk opvoerden i en daarmede veel succes mochten oogsten. Aan het slot van dit avondprogramma werd door allen geestdriftig het mooie; i „Broeders, verheft U ter vrijheid” gezongen. – Het geheel mag als uitstekend geslaagd worden bestempeld. ’s Maandagsmorgens werd om 7 uur op! gestaan. Na de soepmaaltijd werd nog een kort bont programma uitgevoerd in het openluchttheater, waaraan Ru Mulder rijkelijk z’n medewerking verleende. Daarna: opstelling voor de sluiting aan de voet van de heuvel, waarop aan de lange mast al die tijd onze bondsvlag had gewapperd. Een kort sluitingswoord, neerhaling van de vlag, opmars naar ’t station Bussum. ’t Feest eindigde inde allerbeste stemming en heeft veel voldoening geschonken aan alle deelnemers. „Veel beter geslaagd dan ’t vorige jaar”, was aller hartgrondige mening. Ook die van ons zelf. Als een zwarte vlek blijft de te geringe deelneming. Een kamp van nauwelijks 200 deelnemers is voor een bond van de omvang als de onze veel te gering. Daarover zullen wij in engere kring moeten nakaarten Tot slot; Noordhoff, de voorzitter van de jeugdraad van het N.V.V., is ’s Zaterdagsavonds in ons midden geweest. De tijd om langer te blijven ontbrak hem tot z’n grote ~ spjAt.

OFFICIËLE MEDEDELINGEN Over de week van 24 tot en met 29 Juni 1935 wordt het contributiezegel op de 26e week in het hondsboekje geplakt. Een extra woord van dank aan Ru Mulder, die zich weer onmisbaar getoond heeft en die op uitnemende wijze en boven alle lof verheven, zijn taak heeft vervuld. Dank aan alle deelnemers en deelneemsters voor ’t bevorderen van de goede stemming en voorbeeldige orde. De aanwezigheid van het vrouwelijk element heeft stellig bijgedragen tot een meer prettig kampleven.

Bij de Noren. II (slot). (P.D.) Vooraleer ik enige bijzonderheden van de verhandelingen op het congres vermeld, meen ik goed te doen iets te vertellen van de Noorse bond zelf. Deze organisatie is ongeveer op dezelfde leest geschoeid als de onze en staat ongeveer op hetzelfde standpunt, hetgeen trouwens is af te leiden uit zijn aansluiting bij de Internationale Metaalbewerkersbond, met dit verschil echter, dat ook communisten er nog deel van uitmaken. Andere richtingen bestaan er in Noorwegen niet. Wat dat betreft zijnde arbeiders in Noorwegen verstandiger dan bij ons. Wel bestaan er nog branche-organisaties, n.l. een vormersbond en een bond van goud- en zilversmeden. Vergis ik mij niet, dan zijn deze organisaties ook aangesloten bij de landelijke vakcentrale, het Noorse N.V.V. en bij de 1.M.8. Op het congres waren ze althans als gasten aanwezig. Uit de openingsrede van den voorzitter is mij gebleken dat het ledental 17.800 bedraagt en dat de bond inde vierjarige periode voorafgaande aan het congres, met 2800 leden is vooruitgegaan. Dat is anders dan bij ons het geval is geweest; blijkbaar heeft de crisis in Noorwegen minder ernstig gewoed, althans zijn de gevolgen niet dezelfde geweest. De vraag rijst natuurlijk, welke invloeden daarop hebben gewerkt en wat de oorzaak kan zijn, dat de uitkomsten zo geheel anders waren. Toch is ook in deze bond de werkloosheid niet gering, hetgeen is af te leiden uit het feit, dat de bond inde drie laatste jaren 3 millioen kronen (1 kr. is ƒ0.361) aan werklozen heeft uitgekeerd. In 1931 was de bond bij een grote uitsluiting betrokken en heeft gedurende 23 weken met zijn leden de strijd gevoerd. Men weet dat de drie Scandinavische bonden een soort combinatie hebben gevormd en elkaar bij strijd wederzijds steunen. Dat is de oorzaak dat de Scandinaviërs zelfs een grote strijd gedurende een lange tijd kunnen volhouden en tot een goed einde brengen. Het bestuur bestaat ui-t 11 leden, waarvan 3, de voorzitter, de secretaris en de pennigmeester, gesalarieerd zijn, allen woonachtig te Oslo. Daarboven of daarnaast staat een college van 15 leden, een soort bondsraad, welk college, tezamen met het bondsbestuur, de