BIJ DE FOTO'S De belangrijkste grondstoffen voor het hoogovenbedrijf zijn ijzererts, steenkolen en kalksteen. De aanvoer geschiedt met schepen (zeeschepen en lichters), die met behulp vaneen drietal kranen gelost worden, zoals duidelijk op de twee eerste foto's te zien is. De derde foto laat ons een erfsopslagplaafs zien en de vierde geeft een beeld vaneen der drie hoogovens met de windverhitters. In het volgende nummer van ons blad zullen wij enkele foto's van het werk bij de hoogoven zelf laten reproduceren.

„DE HOOGOVENS „De hoogovens", een groots bedrijf, waarvan de buitenstaander meestal alleen de romantische kant ziet. De rosse gloed in het avondlijke donker, de machtige, indrukwekkende torens en de breedgeschouderde kerels met hun pittoreske arbeidskleding, hun zware helmen en grauwe asbestschorten. De arbeiders die ineen hoogovenbedrijf werken, zullen waarschijnlijk minder oog hebben voor deze romantiek, want alles went. Zij zullen misschien eerder denken aan de grote hitte, waaraan zij blootgesteld zijn. De hitte van de helse stromen wit-gloeiend ijzer, die via het fundament van de hoogoven naar de giethal geleid moeten worden. De hitte van de pas ontstane en nog gloeiende cokes, die onder een reusachtige „douche" geblust wordt om dan met de lopende band naar de breekmachine te gaan. „De hoogovens" zijn in ieder geval een bedrijf, dat zeer. belangwekkend is en waarvoor onze lezers, ook indien zij er niet werken, wel belangstelling zullen hebben. Wij hebben daarom gemeend op de foto-pagina van ons blad aandacht aan dit zo belangrijke onderdeel van de metaalnijverheid te moeten besteden. Te dien einde hebben wij ons gewend tot de directie van de Kon. Ned. Hoogovens en Staalfabrieken N.V. te IJmuiden, die zo welwillend was ons toestemming tot fotograferen op de terreinen van haar onderneming te verlenen. In dit en een aantal van de volgende nummers zullen onze lezers kunnen zien hoe onze fotograaf zich van zijn dikwijls buitengewoon moeilijke taak gekweten heeft. Hij vond het een warm karwei! De directie van de Kon. Ned. Hoogovens en Staalfabrieken danken wij mede namens onze lezers voor de verleende medewerking.