Kamperen (III) Als we voldoende aandacht hebben besteed aan de kampplaats, maken we een indeling van het terrein (fig. 1). We nemen aan, dat we te maken hebben met een kamp van hoogstens 100 k 200 deelnemers. Inde eerste plaats bepalen we waar de tenten moeten komen. Daartoe moeten we weten, hoeveel ruimte we nodig hebben voor de touwen (scheerlijnen). Meet de afstanden nauwkeurig uit en geef de plaats voor de tenten door paaltjes aan. Geef het kamp een aardig model, waarbij we vaak rekening moeten houden met de vorm van het terrein. Is het een erg open met b.v. maar aan één kant beschutting, dan zullen de tenten

op één lijn komen. Hebben we meer beschutting, dan zetten wede tenten ineen cirkel of hoefvorm. In het middelpunt van het kamp komt de vlaggemast. Dit is tevens de plaats voor den leider, wanneer er verzameld wordt. De kampdeelnemers staan dan ineen kring om de mast. De leider kan dan gemakkelijk z’n mededelingen doen, iets over de komende dag vertellen, terwijl het vlaghijsen altijd een aardige opening van de dag geeft. Wanneer het kamp opgebouwd moet worden, dan zullen de werkzaamheden het beste vanuit het middelpunt, de vlaggemast, kunnen beginnen. Zijn wede gelukkige bezitters vaneen conversatietent, een tent dus waar bij slecht weer alle deelnemers in kunnen, dan kan deze tent het beste een plaatsje vinden inde kring of in de hoef vorm. De jongensten ten komen dan aan de ene kant, de meisjestenten aan de andere. Watervoorziening, wasgelegenheid en kookgelegenheid bij elkaar. De w.c.’s op een andere plaats. Ook is mogelijk watervoorziening, wasgelegenheid en w.c.’s bij elkaar; niet te verenigen is kookgelegenheid en w.c.’s bij elkaar. De w.c.’s moeten zo geplaatst worden, dat we bij de

heersende wind geen last hebben van de minder aangename geuren. Terwijl we ook, wanneer we op open vuren koken of vuurpotten gebruiken, de plekken zodanig moeten kiezen, dat we geen • last hebben van rook. De ingang van het kamp wordt ’s avonds . aangegeven door lantaarns, inde w.c. komt

een lamp, terwijl de vlag ’s avonds ook plaats maakt voor een lantaarn. De omwonenden weten dan, de kampeerders zijn er weer, ze zien onze „vuurtoren”, terwijl wij er zelf gemak van hebben als we ’s avonds nog even een ommetje gaan maken. Dit is in grote trekken de indeling van het kamp. Op allerlei variaties komen we nog terug. We beginnen nu bij het belangrijkste, n.l. de tent. Ons tentmateriaal moet gemaakt zijn van ■behoorlijk waterdicht tentdoek. Tenten kosten veel geld. Wees er dus zuinig op. Er zijn nogal wat modellen. De modellen waar wij mee te maken hebben, zullen meestal de ronde tenten zijn of de rechthoekige, de z.g. huttenten. Voor een goed begrip behandelen we eerst de namen van de verschillende onderdelen (fig. 2). We zien dan bij de ronde, zowel als bij de

huttent, de staande wand met inslag, de schuine wand soms met overstekende lap, bij de ronde tent de kop of druif, bij de Hollandse ronde tent (legertent) de luchtkap inde kop, bij de Amerikaanse ronde tenten twee of drie luchtkappen inde

schuine wand, de scheerlijnen, waarvan bij de ronde tent vier hoofdscheerlijnen, gemerkt door dikker touw te gebruiken of door spanners van een speciale kleur, de spanners, de lussen onder aan de tent, de haringen of tentpennen, de paal bij de ronde tenten en de nok en twee palen bij de huttenten. Bij de tenten van zwaar zeildoek, die wij meestal gebruiken, is er inde nok een noklat aangebracht. Het bouwen van de ronde tent. De ronde tent bouwen we het beste met z’n vijven. Een aan de paal en vier aan de hoofdscheerlijnen. Wanneer de vier aan de hoofdlijnen hun taak verstaan, behoeft de vijfde bij de paal alleen maarte vertellen of de paal recht staat. Toch valt het bouwen vaneen beetje flinke, ronde tent bij storm niet mee en is wel degelijk nodig, dat de vijf bouwers met elkaar samen werken en vooral snel werken.

Werken we met hele jonge tentbouwers, dan is het natuurlijk mogelijk om met z’n tienen een tent op te zetten. Zeker bij sterke wind kan dat nodig zijn. Bij de paal en bij elk touw staan dan twee bouwers.

We leggen de tent met de opening naar boven met de onderkant tegen het paaltje, dat we geslagen hebben om aan te geven, waar de tent moet komen. We sluiten de tent. We leggen op de plaats waar de hoofdscheerlijnen moeten komen een hamer en een haring neer. De vijf nemende plaatsen in als in fig. 3 aangegeven. De vier hoofdscheerlijnen worden losgemaakt. Nummer vijf die de leiding heeft, gaat bij de paal staan en zorgt, dat de tentpaal tegen het paaltje blijft. De waarschuwing is: klaar? De uitvoering; hop! Bij hop geven de nummers 3 en 4 de tent op, terwijl de nummers 1 en 2 aan de hoofdscheerlijnen trekken. De nummers 3 en 4 lopen daarna achteruit en grijpen ook ieder een hoofdscheerlijn. Wanneer no. 5 zegt, dat de paal recht staat, begint ieder z’n haring inde grond te slaan. Staat de tentpaal niet recht, dan moet de paal rechtgetrokken worden. Degene die inde tent staat gaat daartoe met z’n gezicht naar de opening van de tent staan en roept b.v. links voor of rechts achter trekken. Doordat no. 5 altijd een vaste plaats heeft, weten we wie bedoeld wordt (fig. 3). Je slaat het bestede haring inde grond, wanneer je de scheerlijn om de kop van de haring doet, met je rug naar de tent gaat staan en de neus van je linkerschoen tegen de haringpunt zet. De hamer laten we plat op de haring terecht komen (fig. 4). Doen we dat niet, dan slaan wede kop van de haring in tweeën. Wanneer de vier grote haringen zijn geslagen, worden de andere lijnen los gemaakt en zo ver mogelijk uitgespannen (fig. 5). Zijnde scheerlijnen allen gespannen, dan komen de haringen voor de onderwand aan de beurt. De haringen mogen nooit te diep geslagen worden, anders kunnen de scheerlijnen niet glijden. Dit geldt ook voor de onderharingen. De haringen aan de onderkant moeten zo geslagen zijn, dat de bissen gemakkelijk over de kop van de haring gelicht kunnen worden om de tentwand op te kunnen rollen en de tent te laten luchten. Hiervoor zit bij elke scheerlijn van binnen en van buiten een touwtje. De wand mag niet naar buiten gespannen worden, maar liefst iets naar binnen. Bij regen loopt het water van je dak op je rechtstaande wand. Hebben we een overstekende lap aan de schuine wand, dan hebben we daar geen last van. Vandaar het grote voordeel van zo’n verlengstukje. Als de tent behoorlijk gespannen is, gaan we deze openmaken en inrichten. Over dat inrichten en verder verzorgen van de tent later. J. STOOVELAAR

Uit de jeugdgroepen

Dordrecht (C. in ’t V.). Beste vrienden, hierbij vragen wij nog eens jullie speciale aandacht voor ons zomerprogramma. Enkele tochten zijn hiervan al achter de rug, maar er staan er nog verschillende op, die ook jullie wel zullen bevallen. Op 1 en 2 Juli gaan we naar de landdag van onze Bond op Birkhoven bij Amersfoort. Op 15 en 16 Juli gaan we een waterkamp houden inde Brabantse Biesbos, met kano’s, zeilen motorboten; dit gescniedt in samenwerking met ’t I. v. A. O. Op 26 en 27 Augustus gaan we een weekeind houden op het terrein van onze Bond te Eemnes. En tot slot op 17 September een tocht naar Rotterdam, met daaraan verbonden een voetbalwedstrijd tegen de Rotterdamse jeugdgroep en bezichtiging van het Scheepvaartmuseum. Wij verzoeken onze vrienden wel zich bijtijds voor deze tochten op

te geven. Verder zal ons zomerwerk nog bestaan uit sport- en spelavonden op de Staart en enige vriendschappelijke voet- en korfbalwedstrijden. Verder nog enige kleinere avondfietstochten. Zaandam Secretaris: J. v.d. Grijn, Saenredamstraat 37, Zaandam. Vrienden, de jeugdgroep Zaandam blaast verzamelen! Onze weekeinds te Schoorl blijken een groot succes te zijn. De deelnemers zijn tevreden en gaan steeds weer mee. En dat is geen wonder; we genieten volop van zang, muziek, wandelen, fietsen, de zon, de duinen, bossen en het strand. Maar steeds weer dezelfde makkers gaan mede. Wij vragen daarom: waar blijf je, kameraad? Heb je geen behoefte aan vreugde, sport, buitenlucht en vrijheid? Overwin die aarzeling en ga mee naar buiten.

Voor de kosten behoef je met thuis te blijven. Die zijn miniem, n.i. 10 et. verblijfkosten en 5 cent voor koffie en thee. Wat je meeneemt? Ziehier: een pyama (niet verplicht), een slaapzak of onderdeken, een of twee dekèns (naar behoefte), een fles (of veldfles), een kroes, brood met toebehoren voor anderhalve dag en een mes, een handdoek en zeep en heb je lust in zwemmen een badpak. Denk om een regenjas! We gaan per fiets om 3.15 uur vanaf station Zaandam en komen daar ’s Zondags om plan. 8 uur weer aan. Inde weken van 12 tot en met 27 Augustus a.s. hebben we ons zomerkamp. Deelname ƒ 5. per week. Nietleden (hoogstens één introductie per lid) betalen f 6.—. De prijzen zijn per dag respectievelijk ƒ 0.90 en ƒ 1.10, alles inbegrepen. Dus een week vacantie in prachtige omgeving voor vijf gulden. Dat kan alleen bij ons. Geef je nu nog op voor een weekeind of het zomerkamp bij het secretariaat, Saenredamstraat 37 of bij één der bestuursleden.